Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Turan heeft het woord.
Verschillende kranten berichtten de voorbije week over de onlangs bekendgemaakte resultaten van het onderzoek naar kredietverlening aan kmo’s dat UNIZO in samenwerking met de Universiteit Antwerpen uitvoerde in opdracht van de FOD Economie. De resultaten zijn zonder meer alarmerend.
Meer dan een kwart, of 26,8 procent, van de kleine bedrijven in België zien hun kredietaanvraag geweigerd. Dat is de hoogste weigeringsgraad in zeven jaar en ligt zelfs hoger dan in het crisisjaar 2009. Volgens de studie krijgt de problematiek van de kredietverstrekking zelfs “existentiële dimensies bij startende bedrijven”. Maar liefst 60 procent van de starters zegt veel tot zeer veel problemen te hebben ondervonden bij de financiering van hun project, terwijl 66 procent een volledige of gedeeltelijke weigering meldt.
Ik zeg niet dat men dat altijd moet toekennen. Een slecht dossier kan men sowieso beter weigeren, want anders krijgt men problemen achteraf. Deze cijfers wijzen er wel op dat de bankensector de financiering van starters niet als een kernactiviteit beschouwt, of daar tenminste niet naar handelt. Uiteraard is de kernactiviteit van de banken hun eigen winstbejag. Maar gelet op de maatschappelijke problemen die we hebben gehad en de verantwoordelijkheid die we hun hebben gegeven, is de vraag in hoeverre we de banken niet als partner kunnen meekrijgen.
De grootste problemen inzake kredietverlening situeren zich dus bij de kleine bedrijven, maar ook wanneer alle bedrijven samen worden genomen, blijkt de weigeringsgraad alarmerend hoog. Van alle bedrijven samen ziet 16,6 procent zijn kredietaanvraag gedeeltelijk of volledig geweigerd. Dat is het hoogste peil sinds 2009.
De financiering van kmo’s is essentieel om onze economie opnieuw goed te laten draaien. Dat zou dan ook hoog op de agenda moeten staan. Minister, ik weet dat dat hoog op uw agenda staat. Welke stappen bent u van plan te zetten om het aantal kredietweigeringen te doen dalen? Gaat u ervoor zorgen dat de financiering van starters weer een kernactiviteit wordt, al dan niet met steun van de overheid?
Vooral ook heel belangrijk is de motivatie waarop de weigering is gebaseerd enerzijds en anderzijds de rol die de banken op dat ogenblik kunnen spelen om de ondernemer te informeren door bijvoorbeeld een brochure mee te geven in verband met de overheidswaarborgen. Wordt dat nu gedaan? Dat is me op dit ogenblik niet duidelijk. Een andere problematiek is die van de ratingsystemen die ze hanteren en weigeren vrij te geven.
Ook hebben we vastgesteld dat naar aanleiding van de zesde staatshervorming de KeFiK-enquête (Kenniscentrum voor Financiering van KMO), die neutraal polste naar de kredietverlening bij de kmo’s, naar Vlaanderen is overgekomen. Ik denk dat die nog niet is aangepast. De essentie van mijn vraag is hoe we de opvolging van de kredietverlening vanuit Vlaanderen in de hand kunnen houden. Het volgende highleveloverleg is gepland op 29 april. We hebben het verslag gekregen van de vorige vergadering, waarvoor ik u wil danken.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Een aantal punten in de vraag kloppen. Het is inderdaad zo dat kredietinstellingen niet altijd staan te popelen om de vraag naar vooral de kleinere kredieten te onderzoeken. Ze redeneren dat het alleen maar kosten meebrengt, want het gaat soms over heel kleine kredieten. Anderzijds is het noodzakelijk dat kmo’s voldoende toegang kunnen krijgen tot de kredieten. Als we stimulerend gaan werken, moeten we kijken hoe we de drempel naar de kredieten kunnen verlagen. We hebben in Vlaanderen al initiatieven daaromtrent, die de minister waarschijnlijk zal kunnen toelichten.
Ik heb nog een aantal bijkomende vragen. We moeten vaststellen dat een aantal kredietaanvragen soms gewoon verkeerd lopen door een slechte communicatie. De vraag wordt soms niet volledig ingediend waardoor een bank niet altijd correct kan oordelen of soms niet kan oordelen omdat er elementen ontbreken. De Vlaamse Kredietbemiddelaar neemt daar een unieke rol in op, die blijkbaar ook zinvol is en al heeft geleid tot een aantal goede praktijkvoorbeelden. Soms is er tijdsgebrek of onvoldoende begeleiding, maar door tussenkomst van de Vlaamse Kredietbemiddelaar kan ervoor worden gezorgd dat er een goed dossier wordt ingediend bij de bank. Mijn vraag is: is de mogelijkheid van de Kredietbemiddelaar voldoende gekend? Misschien moeten we iets doen rond de promotie ervan. We kunnen misschien denken aan samenwerking met stakeholders, zoals UNIZO of Voka, die zouden kunnen meewerken aan de promotie van de Kredietbemiddelaar.
Anderzijds is de Kredietbemiddelaar er maar sinds 1 april 2014, door de zesde staatshervorming. De werking moet eens worden geëvalueerd. Het is waarschijnlijk nog veel te vroeg om dat te doen.
Minister, wanneer kunnen we eventueel wel een evaluatie krijgen? We moeten nagaan wat kan worden verbeterd. Het punt is dat u, samen met de stakeholders, zou kunnen onderzoeken of we dit na een evaluatie en eventuele bijsturing echt bij de Vlaamse Kredietbemiddelaar kunnen promoten. Ik denk dan aan de werkgeversfederaties, zoals de Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO), het Neutraal Syndicaat voor de Zelfstandigen (NSZ) of Voka. Ik heb soms de indruk dat de ingediende dossiers niet altijd volledig zijn. Hierdoor zijn banken misschien te snel geneigd om het naast zich neer te leggen of in hun haast niet goed te kijken. Dat is belangrijk.
Ik wil dit nog met een kleine suggestie aanvullen. De aanvragen voor seed financing gaan vaak gepaard met subsidies die de Vlaamse overheid uit verschillende potjes toekent. Als het, bijvoorbeeld, om subsidies van het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT) gaat, zou de aanvraag tegenover de bank toch een zeker kwaliteitscertificaat dragen. Volgens mij bestaat de mogelijkheid die subsidies als een kwaliteitslabel en hefboom aan te wenden om de kredietfinanciering te versoepelen.
Minister Muyters heeft het woord.
Voorzitter, dit is zeker een element. Wat voor mij echter effectief het belangrijkste punt is, is wat ik tijdens de gesprekken met de banken hoor. Er is regelmatig een stakeholdersoverleg of high level overleg. UNIZO, Voka en de grote banken zitten mee aan tafel. De belangrijkste reden waarom een krediet niet wordt toegekend, is dat het dossier niet goed is. Dat is ook de reden die de heer Gryffroy daarnet naar voren heeft gebracht.
Wat de begeleiding van ondernemers betreft, is een contract voor de opvolger van Go4Business in januari vernieuwd. Vanaf 1 maart 2015 – dit is een belangrijk aspect – zijn er drie dienstverleners die de ondernemers kunnen bijstaan. Het gaat om Deloitte, de starterslabo’s en Go4Business. Daarnaast onderneemt het Agentschap Ondernemen uiteraard acties ten aanzien van boekhouders, accountants en revisoren. Zij kunnen hun klanten over de aangeboden begeleidingsmogelijkheden informeren.
Dit brengt me bij mijn belangrijkste punt. Een goed plan krijgt krediet. Dat is echt het geval. Het is voor mij dan ook de hoofdzaak dat we betere plannen krijgen.
Mevrouw Turan, in mijn ogen vormt de financiering van bedrijven een kernactiviteit van de financiële instellingen. De opmerking over het winstbejag laat ik voor uw rekening. Op dat vlak verschilt onze visie. Een bedrijf moet natuurlijk winst maken. Ik betwijfel echter of het winstbejag de belangrijkste kernactiviteit is.
De vorige Vlaamse Regering heeft het bankenplan goedgekeurd. In het licht van het bankenplan hebben we afspraken gemaakt met de vier Belgische grootbanken. Ze hebben zich ertoe verbonden de Vlaamse kmo’s 1,1 miljard euro aan nieuwe kredieten op lange termijn te verstrekken. Dat is niet enkel gelukt, maar zelfs zwaar overschreden. Er zijn 14.500 langetermijnkredieten verstrekt. In totaal gaat het niet om 1,1 miljard euro, maar om 3,05 miljard euro.
Het klopt niet dat de banken de kmo’s niet willen financieren. Aangezien 26 procent geen centen krijgt, zou die indruk kunnen ontstaan. Dit betekent echter niet dat de banken het niet doen of niet als een kernopdracht beschouwen. Ik denk dat ze dat grotendeels wel doen. Soms gaat het om de dossiers. Dat moeten we remediëren. We moeten tevens voldoende aandacht voor starters blijven vragen.
Mijnheer Gryffroy, u hebt naar de Vlaamse Kredietbemiddelaar verwezen. Vanaf 1 april 2015 hoort deze functie bij het Agentschap Ondernemen. Inspanningen op het vlak van communicatie kunnen nuttig zijn om de bekendheid te verhogen. Als meer ondernemingen die steun inroepen, zal dit tot betere dossiers leiden.
We evalueren regelmatig. Dit geldt in feite voor alles. Ik beschik nu echt niet over een planning. Het past in de klassieke gang der zaken dat we dit evalueren.
Tijdens de informatiesessies over financiering die het Agentschap Ondernemen de voorbije jaren heeft georganiseerd, zijn steeds sprekers uit de bankwereld uitgenodigd om uitleg te geven over de kredietbeoordeling. Hierdoor weten de ondernemers goed hoe ze een krediet moeten aanvragen. In de brochure van het Agentschap Ondernemen met de titel ‘Hoe kan de overheid uw financiering gemakkelijker maken?’ staat ook informatie over kredietaanvragen en over de gebruikte ratingsystemen. De brochure bevat tevens een aantal aandachtspunten en een checklist. Dit is heel eenvoudig terug te vinden op de website www.financieringvanondernemingen.be.
Verder is me ook gevraagd of ik dit in de toekomst zal monitoren. Het is zeker mijn bedoeling de kredietverlening aan kmo’s en de toegang tot de financiering voor kmo’s op regelmatige tijdstippen te monitoren. Het spreekt voor zich dat we dit in de toekomst zullen blijven doen. Desgevallend kan ook onderzoek met meer diepgang worden verricht naar de specifieke financieringssituatie van starters.
Uiteraard zal ik dit punt opnieuw op de agenda van het highleveloverleg van 29 april 2015 plaatsen. Eigenlijk staat het elke keer automatisch op de agenda. Indien ik het niet zou agenderen, ben ik er zeker van dat een van de andere aanwezigen het zou agenderen. Ik zal het echter zelf doen.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Minister, het siert u sowieso dat u het voor onze bedrijven en onze kmo’s opneemt. Dat is voor een keer het geval. (Opmerkingen)
Ik herhaal enkel wat de heer Van Malderen me voorzegt. (Gelach)
Ik laat me niet afleiden. U kent de leden van deze commissie al langer. U weet met welke doelstellingen wij hier vragen om uitleg stellen. We hebben allemaal belang bij een goede financiering.
Het is in het licht van het bankenplan gelukt voor langetermijnfinanciering te zorgen. Ik heb hierover ooit een schriftelijke vraag gesteld. Het blijkt vooral om hogere bedragen te gaan. Dat is ook nodig, maar met betrekking tot de kleinere dossiers blijft het problematisch. Die kleine bedragen zijn trouwens niet zo klein. Ik had mijn schriftelijke vraag moeten meebrengen. Vooral voor kmo’s en voor starters blijft het problematisch.
We moeten voorkomen dat we heel goede initiatieven, ideeën en aspirant-ondernemers verliezen. We hebben het daar vorige keer al over gehad. ‘Going West’ is heel belangrijk. Ik vind het belangrijk dat onze eigen creatieve jonge ondernemers in het buitenland slagen. We moeten ze echter ook alle kansen geven om hier te starten. Om die reden vind ik dat we de kredietweigeringen moeten opvolgen. We moeten de aanvragen van onze ondernemers versterken.
Minister, ik ben ook benieuwd naar de brochure die u hebt aangehaald. Ik heb die brochure nog niet gezien. Als de voorzitter eraan kan geraken, lijkt het me een leuk idee ons allemaal eentje te bezorgen. Misschien kan ik dit bij een bank of een boekhouder vinden. De brochure kan ons ook gewoon worden bezorgd. Ik hoop dat ze automatisch aan elke ondernemer wordt bezorgd. Op die manier kunnen zij ook goed voorbereid zijn. Het is me echter nog niet duidelijk.
U hebt verklaard dat u van plan bent dit verder op te volgen. De cijfers die ik daarstraks heb geciteerd, zijn afkomstig uit een studie die UNIZO en de Universiteit Antwerpen in opdracht van de FOD Economie hebben uitgevoerd. Nu de enquête van het KeFiK is opgedoekt, als ik dat zo mag formuleren, heb ik daar de cijfergegevens voor Vlaanderen uit gehaald. U bent van plan dit te monitoren. Hebt u er al enig idee van hoe u dat wilt monitoren? Daar hebt u me geen informatie over gegeven.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, volgens mij klopt uw opmerking. Een goed plan is de basis. Ik ben een ervaringsdeskundige op het vlak van ondernemen. Ik weet dat ik vroeger ook wel eens naar de bank belde met de vraag een autokrediet snel te regelen. In plaats van dat goed te structureren, kan iemand dan zeer verwonderd zijn als hij plots een negatief antwoord krijgt. De banken volgen ook geijkte regels. Ze hebben, bij wijze van spreken, hun eigen werkwijze.
In de communicatie moet vooral tot uiting komen dat een goed plan nodig is en dat de nodige stukken van in het begin moeten worden toegevoegd. Op die manier kan de bank een goed oordeel vellen. Als een goed plan wordt ingediend, wordt het zelden geweigerd.
Een bank weigert meestal omdat er onzekerheid is of omdat er elementen ontbreken. Ik steun de minister hierin. Hij heeft daar een belangrijk punt. De Vlaamse Kredietbemiddelaar kan in de toekomst misschien dergelijke communicatie opzetten.
Ik kan drie punten meegeven, zonder concreet te antwoorden op de hoe-vraag. Ten eerste is er in krediet voorzien voor monitoring en studies op het Hermesfonds. Ten tweede is het opgenomen in het jaaractieplan 2015 van het Agentschap Ondernemen. Ten derde heeft het agentschap een overleg gepland met de federale overheid om dat verder uit te werken. Ik veronderstel dat de concretisering in de volgende stappen zal gebeuren.
Dat het goed en grondig zal gebeuren, daar ben ik zeker van. Ik hoop dat het ook snel gebeurt, zodat bij de opvolging van de meting geen hiaten ontstaan en dat er snel kan worden ingegrepen waar nodig. De Kredietbemiddelaar heeft zijn nut bewezen in het verleden door door te verwijzen en eventueel informatie op te vragen bij banken. De twee moeten inderdaad samengaan. Er moet niet te veel tijd worden verloren om een goede opvolging van de cijfers te krijgen, zodat het beleid tijdig kan worden aangepast en problemen worden benoemd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.