Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand
Verslag
Mevrouw Segers heeft het woord.
De provincie Vlaams-Brabant liet recent een studie uitvoeren naar de instroom van anderstaligen in de Vlaamse Rand. De studie peilde naar het profiel van de nieuwkomers en naar hun behoeften. Uit de studie blijkt alleszins dat de instroom in de Vlaamse Rand momenteel gekenmerkt wordt door een enorme diversiteit: niet minder dan 46 verschillende thuistalen werden onder de respondenten opgetekend.
Deze grote diversiteit brengt tal van uitdagingen met zich mee op zo goed als alle beleidsdomeinen, maar zeker ook op het vlak van taalbeleid. Een van de cruciale uitdagingen betreft de motivatie van de nieuwkomers om de Nederlandse taal te leren als de lingua franca, en dat is een goede zaak. Het wijst ook op het succes van het gevoerde taalbeleid dat momenteel wordt gevoerd, en zeker ook de inspanningen van de vzw ‘de Rand’ op het vlak van taalpromotie, onder andere via de RandKrant.
Uit de studie blijkt dat de bereidheid zeer groot is en dat nieuwe inwoners zich heel erg bewust zijn van het belang om Nederlands te kennen. Hun motivatie is zeer groot. 66 procent van de ondervraagden volgde al een cursus Nederlands en van degenen die nog geen cursus Nederlands volgden, staat 80 procent te popelen om daaraan te beginnen. Dat is een bijzonder positieve vaststelling.
De motivatie van die mensen staat eigenlijk in contrast met de beleidskeuzes die de Vlaamse Regering momenteel maakt. Ik denk in de eerste plaats aan het feit dat de besparingen bij vzw ‘de Rand’ de taalpromotiefunctie een knauw geven. Anderzijds zien we dat heel gemotiveerde mensen momenteel maanden moeten wachten, vaak zes maanden, of zich heel ver moeten verplaatsen om aan die cursussen deel te nemen. Om die tekortkomingen weg te werken, moeten we een integraal en domeinoverschrijdend beleid voeren waarin de gemeenten een centrale rol kunnen vervullen.
Minister, gezien de hele context van besparingen, ook op deze terreinen, heb ik volgende vragen. Hoe gaat u voorkomen dat de taalpromotie aan kwaliteit zal inboeten in het licht van de besparingen?
Zult u de taalpromotie, zoals de studie aanbeveelt, verder differentiëren en ruimte bieden om, bijvoorbeeld, meer vrijetijdsactiviteiten aan bod te laten komen?
Hoe zult u er, in samenspraak met minister Homans, concreet voor zorgen dat nieuwkomers in de Vlaamse Rand optimaal worden toegeleid naar de organisaties die zich voor de integratie van nieuwkomers inzetten?
Op welke wijze plant u overleg met de bevoegde ministers om, conform de aanbevelingen in de studie, in te zetten op een uitgebreid aanbod van cursussen Nederlands op de werkvloer en in het onderwijs in de Vlaamse Rand? Hoe wilt u dit concreet gestalte geven?
Bent u ervoor gewonnen om het NT2-aanbod, conform de resultaten van de studie, in overleg met andere leden van de Vlaamse Regering te differentiëren en geografisch meer te spreiden? Hoe wilt u dat concreet aanpakken?
De heer De Ro heeft het woord.
Voorzitter, ik wil me hier graag bij aansluiten. Volgens mij betreft het een belangrijk thema, dat trouwens in de beleidsnota aan bod komt. Ik vraag me af of we naar aanleiding van deze vraag om uitleg het verschil tussen de numerieke nood aan NT2-opleidingen in de Vlaamse Rand en het huidig aanbod zullen vernemen.
Mevrouw Segers, u hebt het geografisch aspect aangehaald. Het is inderdaad niet onbelangrijk dat mensen dit redelijk dicht bij huis kunnen volgen. Kunnen we op basis van deze cijfers evenwel stellen dat er echt een nood is aan een verhoogd aantal NT2-opleidingen? Ik stel deze vraag omdat ik nog een onderliggende vraag wil stellen.
Er zijn ook andere trajecten. Zo volgen, bijvoorbeeld, mensen een individuele beroepsopleiding met taalondersteuning (IBOT) van de VDAB op de werkvloer. Het aanbod is bescheiden. Voor zover ik weet, gaat het maar om een honderdtal mensen die binnen hun individueel traject Nederlands op de werkvloer leren. Dit zou voor een aantal mensen misschien wel een betere oplossing zijn dan een meer schoolse omgeving om Nederlands te leren.
Minister, zult u er, samen met de minister van Werk, over waken of die combinatie en die juiste afstemming er echt komt? Zeker in een regio als de Vlaamse Rand, waar veel bedrijven constant werknemers zoeken en waar de taal de belangrijkste factor is waarom mensen geen werk vinden, moeten we die match maken. Er moeten bruggen tussen de verschillende bevoegdheden van de Vlaamse overheid worden gebouwd.
Minister Weyts heeft het woord.
Voorzitter, ik wil me in mijn antwoord natuurlijk tot mijn eigen bevoegdheden beperken. Misschien kom ik straks nog even op de bevoegdheden van minister Homans of van minister Muyters terug.
Wat het bestaande aanbod inzake taalpromotie en de geleverde ondersteuning in de Vlaamse Rand betreft, moeten we ons volgens mij geen zorgen maken om het behoud van de kwaliteit. Dat zit volgens mij wel goed.
Sinds 2006 vervult vzw ‘de Rand’ op het vlak van de taalpromotie een specifieke rol. Het is belangrijk dat de vzw vooral vraaggestuurd werkt. We spitsen ons toe op de ontwikkeling van modellen, methodieken en instrumenten om de taalpromotie uit te voeren. We focussen hierbij, net zoals de studie aantoont, op de vrije tijd. Het belangrijkste punt dat in de studie naar voren komt, is immers dat de motivatie en de vrije keuze essentiële en kritische succesfactoren vormen om vooruitgang te boeken.
In dit licht heeft vzw ‘de Rand’ een heel arsenaal aan projecten en acties ontwikkeld. De voorbeelden zijn gekend. Er zijn pictogrammenboekjes. Er is het project ‘Bijt in je vrije tijd’, dat de cursisten Nederlands in contact met het Vlaams verenigingsleven brengt. De taalstimulering in sportclubs en op speelpleinen worden ondersteund, onder meer met het project Taalspeler. Er zijn modellen voor taalstages en taalateliers voor kinderen. Er zijn campagnes met de titel ‘Oefen hier je Nederlands’. Er is de ‘Week van de anderstalige klant’. Er zijn theaterproducties. Er is het Café Combinne. Er is het e-zine Taalblad. Er is een onthaalboekje dat aan de gemeentelijke loketten aan anderstalige nieuwkomers kan worden gegeven. Volgens de studie speelt dit element immers een belangrijke rol. Het eerste contact aan het loket blijft bij.
Voor de ontwikkeling van al dat materiaal en al die methodieken ondersteunt de vzw steeds initiatieven en vragen op het terrein. Er wordt altijd vraaggestuurd gewerkt. De bestaande initiatieven van gemeentelijke integratiediensten en van het middenveld worden ondersteund. De vzw zorgt voor ondersteuning en voor facilitering.
Er is bij vzw ‘de Rand’ een besparing aan de gang. We hebben hierover al discussies gevoerd. Het is echter belangrijk te weten dat niet wordt bespaard op de inzet van het personeel, dat de initiatieven van de gemeentelijke integratiediensten en van de verenigingen ondersteunt. Er zal geen nadelig effect op de ondersteuning zijn.
De bestaande samenwerkingsverbanden worden gestimuleerd om te verzelfstandigen. Dat gebeurt al concreet. Het e-zine Taalblad zal deels worden gecommercialiseeerd en Taalspeler zal in de Vlaamse Dienst Speelpleinwerking worden ingebed. Dat loopt goed.
Mevrouw Segers, u hebt een differentiatie van de taalpromotie gevraagd. Aangezien het aanbod dat we verzorgen vraaggestuurd is, wordt de differentiatie vanop het terrein gevraagd. Wij komen hieraan tegemoet.
U hebt me tevens gevraagd met minister Homans te overleggen over een optimale toeleiding van de nieuwkomers naar de organisaties die zich voor de integratie inzetten. We ontwerpen een samenwerkingsakkoord. Het nieuwe Agentschap Integratie en Inburgering zal zich met de taalpromotie in heel Vlaanderen bezighouden. Dat belet ons natuurlijk niet om de specificiteit van de situatie in de Vlaamse Rand met behulp van vzw ‘de Rand’ te laten bestaan. In functie daarvan zullen vzw ‘de Rand’ en het nieuw agentschap een samenwerkingsovereenkomst sluiten.
In dat kader en in de ruimere context wijs ik op de samenwerking met de ministers Homans en Muyters, die vervat zit in de beleidsnota, als het gaat over werkplekleren bijvoorbeeld, en ook met minister Crevits, in functie van de uitrol van de beleidsnota en in functie van de punten die worden aangehaald in de studie waarnaar u verwijst.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw antwoord. Het behoud van de kwaliteit is niet het issue. Op dat vlak wordt er momenteel goed werk verricht. Mijn punt is dat er momenteel een echte mismatch bestaat tussen enerzijds zowel de behoeften en de motivatie van de nieuwkomers als de verwachtingen van de Vlaamse overheid, denk aan de resultaatsverbintenis voor een sociale woning, en anderzijds de besparingen die worden doorgevoerd. Het feit is dat er nu al wachtlijsten zijn. Mensen moeten vaak zes maanden wachten. De lessen vinden ook plaats op een plek die moeilijk te bereiken is.
Heel concreet: onlangs werd ik in Liedekerke aangesproken door een Italiaanse vrouw, een alleenstaande moeder van twee kinderen, die wacht op een sociale woning. Ze wil Nederlands leren, maar daarvoor moet ze zich naar Asse verplaatsen met de bus, en de les start om acht uur. Het is onmogelijk om de kinderen af te zetten op school voor zeven uur. Het lukt haar niet, toch moet ze Nederlands leren als ze een sociale woning wil. Daar gaat het om: hoe kunnen we inzetten op het versterken van de initiatieven?
De heer De Ro heeft het woord.
Zo dadelijk krijgen we cijfers over de taal in de Rand. Hoe meer we weten, hoe beter ook de lokale initiatiefnemers kunnen werken. Mevrouw Segers geeft één case. Het is belangrijk te weten waar de behoeften zich bevinden en welke behoeften waar zitten. Ik benadruk het belang van de cijfers, zodat de mensen die op het terrein de taallessen Nederlands organiseren, dat beter kunnen doen op maat van de gebruikers. Het parlement kan aandringen op zo goed mogelijke cijfers. En dan moet je de verantwoordelijkheid leggen waar ze ligt: bij de organisaties.
De heer Segers heeft het woord.
Ik verwijs naar de discussie gisteren in de commissie Binnenlands Bestuur, waar de beleidsbrief Inburgering wordt besproken. Gisteren pas hebben de commissieleden hun vragen kunnen stellen en pas na het kerstverlof komen de antwoorden. Die thematiek zit erin, meer bepaald de vernieuwende aanpak. De Huizen van het Nederlands worden ingekanteld in het Agentschap Integratie en Inburgering. Dat zal wel iets veranderen voor het afstemmen van vraag en aanbod. Het is wachten op de details van de minister. Uiteraard zijn die bezorgdheden meegegeven en zitten ze duidelijk vervat in de beleidsnota. De oplossing wordt de komende weken en maanden duidelijk. Het spreekt voor zich dat de opmerkingen terecht zijn. Die zullen we in deze commissie en in de commissie Inburgering opvolgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.