Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand
Verslag
De heer De Ro heeft het woord.
Minister, wij hebben in onze gemeente net een speciale gemeenteraadszitting gehad over de brandweer, en ik heb gezien dat nog gemeenten in de Vlaamse Rand met de brandweer bezig zijn. Dan is het des te pijnlijker dat een Brusselse excellentie het een paar weken geleden nodig achtte om nog wat extra commotie te veroorzaken.
Gemeenten uit de Vlaamse Rand rond Brussel zullen voortaan moeten betalen als de Brusselse Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp opgeroepen wordt om een interventie te doen op hun grondgebied. Dat was in elk geval de boodschap van de bevoegde Brusselse staatssecretaris Cécile Jodogne op woensdag 19 november. Vanaf 1 januari 2015 zouden de interventies gefactureerd worden aan de gemeenten waar de interventies plaatsvinden.
Ik vermoed dat er wettelijk wel een aantal mogelijkheden zijn voor zo’n doorrekening, hoewel ik op het terrein ook andere stemmen hoor die dat betwijfelen. Wat in elk geval wettelijk geregeld is, is de procedure die bepaalt welke hulpdienst moet reageren op een noodoproep. Het principe van de snelste adequate hulp moet worden toegepast. Het zijn dus niet de gemeenten of de burgers of de brandweerzones zelf die mogen beslissen welke hulpverlening wordt ingeschakeld bij noodoproepen. Daar bestaat een centrale dispatching voor.
Het kan niet de bedoeling zijn dat we, in het licht van de hele brandweerhervorming en de toekomst van de brandweer, nog extra administratieve en financiële lasten gaan opleggen doordat men constant moet kijken wie de factuur van een interventie moet betalen en vanwaar de hulp kwam. Ik vond het dan ook een verkeerd signaal van de bevoegde minister, om dat zo via de pers te brengen op een moment dat 90 procent van de gemeenten van de Vlaamse Rand net vernomen heeft dat ze de komende jaren een grotere bijdrage dienen te leveren voor de brandweer.
Ik merk trouwens op dat de bevoegde minister ook nogal schamper deed over de inspanningen die de afgelopen jaren in de Rand zouden zijn geleverd voor brandbestrijding en investeringen in brandweer. Waar de Brusselse minister bovendien helemaal aan voorbijgaat, is het feit dat ook de korpsen van Halle, Zaventem, Vilvoorde en Asse geregeld bijspringen als het aan de andere kant van de gewestgrens brandt en hun collega’s van Brussel extra hulp nodig hebben. Ik vind dat, voor alle duidelijkheid, een zeer goed principe. Het zou maar al te gek zijn dat, als er langs een van de twee kanten van de gewestgrens problemen zijn, men aan de andere kant hulp zou weigeren.
Minister, hebt u of heeft een collega van u binnen de Vlaamse Regering voorafgaand aan of sinds de bekendmaking overleg of contact gehad met uw Brusselse collega over deze maatregel? Zo ja, wat was het resultaat van dat overleg? Zo neen, bent u van plan om dit aan te kaarten en het eventueel te bespreken met de federale minister van Binnenlandse Zaken, die de overkoepelende bevoegdheid heeft voor hulp- en noodinterventies?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik was ook enigszins geschrokken door die eenzijdige communicatie en het op de helling zetten van de interregionale solidariteit, zoals die ook elders bestaat. Er bestaan bijvoorbeeld ook samenwerkingsverbanden over provinciegrenzen heen. Ik zit zelf ook in een samenwerkingslogica met Brussel.
Er heeft geen overleg plaatsgevonden. Dit is ook geen bevoegdheid voor de Vlaamse Regering. De federale overheid is bevoegd voor de organisatie van de brandweer en de lokale overheden zijn bevoegd voor de gemeentelijke en gewestelijke brandweerdiensten, zoals ook vervat zit in de wet op de civiele bescherming.
Ik heb gelezen wat de federale minister van Binnenlandse Zaken daarop heeft geantwoord in de Kamer. Hij verwees ernaar dat in het kader van de nieuwe zones, die zich vanaf januari 2015 aandienen, nieuwe samenwerkingsovereenkomsten kunnen worden afgesloten en afspraken gemaakt. Dat veronderstelt wel enig wederzijds overleg en overeenkomst met meer dan één partij. Ik heb in dezen wel geen bevoegdheid. Ik noteer dat antwoord van de Federale Regering.
Overleg over de maatregel van de Brusselse staatssecretaris met betrekking tot betalende interventies zal dus ook het best op lokaal niveau worden georganiseerd. Ik ga ervan uit dat men desgevallend ook federaal kan optreden als dat niet naar behoren verloopt.
De heer De Ro heeft het woord.
Minister, het klopt dat het federale materie is, maar gezien de specificiteit van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, waar de brandweer niet op gemeentelijk vlak is georganiseerd maar historisch op gewestelijk vlak, vroeg ik me af of het mogelijk zou zijn dat de gemeenten van de Vlaamse Rand u als hun minister bevoegd voor de Vlaamse Rand, wel eens nodig zouden kunnen hebben om dat gesprek wat op gelijke voet te brengen, mocht het niet van brandweerzone naar brandweerzone op te lossen zijn.
Ik noteer dat u zelf ook wel wat verbaasd was over de eenzijdige communicatie. Mocht de gelegenheid zich voordoen en mochten de problemen zich op het terrein voordoen, dan ga ik er toch wel van uit dat u zich informeert bij uw federale collega van Binnenlandse Zaken en dat u, mocht het nodig zijn, als vertegenwoordiger van onze streek wel een duit in het zakje zult doen.
Minister Weyts heeft het woord.
Wat Brussel betreft, is het inderdaad een restant van de agglomeratiebevoegdheid van destijds waarbij die bevoegdheden niet zijn overgedragen naar de gemeenten maar naar het gewest. Als u denkt dat ik ter zake een faciliterende rol kan spelen in het overleg met de betrokken staatssecretaris, wil ik altijd ter beschikking staan om die faciliterende rol te spelen.
De heer Segers heeft het woord.
In aansluiting bij de laatste opmerking van collega De Ro kan ik alvast meegeven dat burgemeesters die momenteel verzameld zitten in hun prezone, uiteraard die materie ook al hebben bekeken. Er wordt afgewacht tot de nieuwe zonevorming van 1 januari 2015 een feit is om dan die problematiek te bekijken. Het is inderdaad een problematiek die niet enkel geldt voor Brusselse gemeenten naar de Rand en omgekeerd, maar die eigenlijk ook speelt bijvoorbeeld wat Vlaams-Brabant betreft met grensgebieden van Oost-Vlaanderen inzake interventies links en rechts en hoe die onderling moeten worden gefactureerd. Het standpunt is om dat niet te beginnen factureren, maar in het kader van een historische solidariteit die interventies te blijven doen. Dat zou eigenlijk op dezelfde manier moeten blijven gebeuren tussen het stuk van de Rand en de Brusselse gemeenten. Ik neem aan dat er wel een initiatief zal komen na 1 januari 2015.
De vraag om uitleg is afgehandeld.