Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, mijn vraag gaat over de mogelijkheden in zones die zijn afgebakend als zones voor gemeenschapsvoorzieningen. Mijn vraag is ingegeven door een aantal vragen uit de praktijk. Ze passen allemaal in het idee van inclusie en van vermaatschappelijking van de zorg.
De voorbije jaren heeft de Vlaamse overheid heel terecht consequent de kaart getrokken van de vermaatschappelijking van zorg. Deze maatschappijvisie houdt in dat mensen met een specifieke ondersteunings- of zorgnood een eigen zinvolle plek in de samenleving kunnen innemen. Het betekent ook dat zorg wordt opgenomen door de maatschappij en concreet door mensen uit de eigen omgeving van de zorgbehoevende.
Dit draagt bij aan het creëren van mogelijkheden om mensen met zorgnoden, bijvoorbeeld wegens hun leeftijd of wegens een psychische of fysieke beperking, zo lang mogelijk thuis, in de eigen omgeving, te kunnen laten wonen. Er bestaan heel wat formules die mensen met zorgnoden op een zo zelfstandige mogelijke manier willen laten wonen. Denk aan beschut wonen, begeleid wonen, zelfstandig wonen, wonen met ondersteuning van een particulier en assistentiewoningen. Misschien anders dan in het begin, toen deze vormen ingang kenden, gaan we ze niet langer helemaal afbakenen en afzonderlijk inplanten. We willen ze echt in de maatschappij integreren.
De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpen van gewestplannen en de gewestplannen, gewijzigd via de omzendbrieven van 2002, geeft toelichting bij het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpen van gewestplannen en de gewestplannen. Ter verduidelijking van het gegeven ‘gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen’ wordt gezegd dat onder die gebieden dienen begrepen te worden ‘voorzieningen die gericht zijn op de bevordering van het algemeen belang en die ten dienste van de gemeenschap worden gesteld’. De idee van dienstverlening vanuit de verzorgende sector aan de gemeenschap is daarom rechtstreeks aanwezig. Daarbij is het irrelevant of deze voorzieningen worden opgericht en uitgebaat door een overheid of door een privé-instelling of -persoon, althans indien de exploitant van de inrichting geen winstbejag nastreeft en de voorzieningen werkelijk ten dienste staan van de gemeenschap.
Hoewel in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen in principe geen gebouwen met een woonfunctie zijn toegelaten, heeft de Raad van State al geoordeeld dat serviceflats voor bejaarden, nu assistentiewoningen genoemd, in een dergelijk gebied kunnen worden vergund. Binnen de bestemmingen gegeven in de gewestplannen, kunnen de gemeenschapsvoorzieningen en voorzieningen van openbaar nut ondergebracht worden onder verschillende aanduidingen. Ze kunnen vanzelfsprekend worden ingeplant in de woongebieden, maar ook in gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen en in andere gebieden.
Minister, echte inclusie bestaat natuurlijk maar wanneer mensen die ondersteuning en zorg nodig hebben, niet afzonderlijk wonen, maar midden in een leefgemeenschap. Ook het creëren van gewone woongelegenheden tussen woongelegenheden die specifiek bedoeld zijn voor zorgbehoevenden, draagt bij tot vermaatschappelijking en maakt de mogelijkheden om samen zorg op te nemen groter. Daarbij moeten we zelfs naar een situatie gaan waarbij niet geïndividualiseerd is wat de zorgwoning is en wat de andere woningen zijn. De vraag is of dergelijke gemengde projecten ook mogelijk zijn in zones die bestemd zijn voor gemeenschapsvoorzieningen en onder welke voorwaarden.
Dergelijke projecten, waarbij zorg en ondersteuning toch nog dichtbij zijn, kunnen voor bepaalde doelgroepen kansen geven om toch zelfstandig te wonen, zij het met ondersteuning, of als tussenstap naar volledig zelfstandig wonen.
Ik kan natuurlijk begrijpen, minister, dat we zeggen dat dergelijke projecten in eerste instantie in woongebied moeten kunnen. Dan spreken we immers pas van echte inclusie. Vaak is er echter een tussenstap nodig tussen het verblijven in een residentiële voorziening en de inclusie binnen het echte woongebied. Binnen een zone van gemeenschapsvoorziening kan er een iets intensievere zorg worden aangeboden.
Minister, kunt u bevestigen dat formules als beschut wonen, begeleid wonen, begeleid zelfstandig wonen, wonen met ondersteuning van een particulier en assistentiewoningen mogelijk zijn in zones voor gemeenschapsvoorzieningen?
Bestaan er barrières voor het vergunnen van gemengde formules in zones voor gemeenschapsvoorzieningen, namelijk de combinatie van één van deze formules met woongelegenheden voor niet-zorgbehoevenden?
Wat zijn de eventuele barrières en hoe kunnen ze worden weggewerkt? Hoe kan er toch een goed kader worden gecreëerd zodat het geen volwaardige woonzone wordt?
Ik weet dan in sommige gemeenten de problematiek van de inschrijvingen wordt aangekaart omdat de bevolkingsdiensten er zich vragen bij stellen. Wat zijn de eventuele voorwaarden voor het creëren van gemengde formules in zones voor gemeenschapsvoorzieningen?
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, dat mevrouw Schryvers aandacht vraagt voor de zorgwoningen en de mogelijkheid om die te vergemakkelijken, is een goede zaak. Wij zijn er echter geen voorstander van om de deur open te zetten om de woonfunctie te introduceren in zones voor gemeenschapsvoorzieningen. Mevrouw Schryvers verwees onder meer naar de Raad van State. We moeten natuurlijk alle arresten samen bekijken.
We weten dat er aanvankelijk alleen maar mogelijkheden waren voor initiatieven van de overheid. Later is dat versoepeld zodat zelfs privéondernemingen initiatieven kunnen nemen, zeker via pps, indien ze – dat heeft mevrouw Schryvers correct aangehaald – geen winstbejag nastreven en ze ten dienste staan van de gemeenschap.
Er is al heel wat mogelijk in deze gebieden. Soms is het kantje boord, dat heb ik al in de praktijk ervaren. Wat niet mogelijk is, is sociale woningbouw. De Raad van State heeft daar al uitdrukkelijk en meer dan eens de aandacht op gevestigd. De lijn lijkt te zijn: geen particuliere woonfuncties. En zorgwoningen zijn toch wel particuliere woonfuncties.
Mevrouw Schryvers, u stelt voor om te starten met er de zorgwoningen toe te laten, maar dan weten we dat het tijdelijk is. De persoon voor wie wordt gezorgd, verdwijnt op een bepaald moment. Als hij of zij sterft, blijft de woning staan. U voegt er daarom aan toe dat een combinatie moet worden gemaakt.
Ik wil even opmerken dat ik het niet heb over zorgwoningen die we kennen als kangoeroewoningen. Ik heb het gewoon over woningen waar ook zorg wordt geboden.
Goed, we hebben natuurlijk een hele serie en een hele terminologie voor zaken die net een iets andere lading dekken. Hoe dan ook zegt u dat we een mix moeten maken. U pleit dus in elk geval ook voor gewone woningen ertussen, maar dan zijn we volgens mij de zaak wat aan het vervuilen. We hebben al niet zoveel zones voor gemeenschapsvoorzieningen, laten we ze behouden voor wat ze dienen. Oorspronkelijk dienden ze inderdaad voor zorgfuncties, maar ook voor de brandweer, voor scholen, voor sportvelden en zo meer.
Volgens ons is er nog voldoende woongebied om dat allemaal te doen. Dat werd ook onlangs nog gezegd op een studiedag van de Bond Beter Leefmilieu (BBL) hier beneden in De Schelp. Er werd gezegd dat er in woonzones nog altijd wel wat ruimte is, onder meer mits inbreiding.
Er is de bestemming op de gewestplannen, maar heel wat lokale overheden hebben voor hun eigen gebied RUP’s of BPA’s opgemaakt, waarin soms wordt bepaald dat bepaalde delen van de woonzone moeten worden gebruikt voor een gemeenschapsvoorziening. Niets belet de lokale overheden om de woonfunctie daar terug te brengen. Dat biedt heel wat mogelijkheden. Ik zie dat veeleer als een taak voor de lokale overheden die de context het beste kennen dan dat wij van hieruit generiek een maatregel nemen.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Dames en heren, de omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de ontwerpgewestplannen en gewestplannen geeft inderdaad toelichting bij de gewestplannen. Ter verduidelijking van de gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen wordt gezegd dat onder gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen dient begrepen te worden “voorzieningen die gericht zijn op de bevordering van het algemeen belang en die ten dienste van de gemeenschap worden gesteld”.
De idee van dienstverlening aan de gemeenschap is derhalve rechtstreeks aanwezig. Daarbij is het irrelevant of deze voorzieningen worden opgericht en uitgebaat door een overheid of door een privé-instelling of -persoon, in zoverre althans de exploitant van de inrichting geen winstbejag nastreeft en de voorzieningen werkelijk ten dienste staan van de gemeenschap.
Alhoewel in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen in principe geen gebouwen met een woonfunctie zijn toegelaten, heeft de Raad van State in arrest 45.125 van 2 december 1993 niettemin geoordeeld dat serviceflats voor bejaarden kunnen worden vergund in dergelijk gebied. Ik kan dus bevestigen dat formules als beschut wonen, begeleid wonen en assistentiewoningen mogelijk zijn in gebied voor gemeenschapsvoorzieningen.
Als we gaan naar een vermenging van deze speciale woonvormen met gewoon wonen, dan liggen de zaken anders. Ik kan de visie bijtreden dat die vermenging in vele gevallen gewenst kan zijn, maar uit juridisch oogpunt kan dat niet vergund worden in zones voor gemeenschapsvoorzieningen. Dergelijke gemengde projecten horen in het woongebied thuis. Er zijn in de praktijk veel situaties waar dergelijke speciale wooncomplexen voor begeleid wonen effectief in het woongebied liggen en omringd zijn door gewone woningen.
Dergelijke gemengde projecten in gebied voor gemeenschapsvoorzieningen toelaten, is mogelijks de deur openzetten voor misbruiken. Misbruiken waarbij de woningen voor de mensen met een beperking een alibi zijn om van goedkopere grond voor gemeenschapsvoorzieningen duurdere bouwgrond te maken. We moeten hier toch heel voorzichtig mee zijn. Dit zou immers de prijs van gronden die bestemd zijn voor gemeenschapsvoorzieningen kunnen opdrijven, waardoor het voor overheden die effectief gemeenschapsvoorzieningen willen realiseren moeilijker wordt om daar betaalbare grond voor te vinden. Ik zou willen pleiten voor terughoudendheid vanwege dit gegeven.
In de beleidsnota staat dat we de typevoorschriften wel willen bekijken om ervoor te zorgen dat nieuwe evoluties en creatieve ideeën niet te veel worden afgeremd. Ik sta ervoor open om na te gaan hoe vernieuwing kan worden toegelaten, maar ik blijf wel terughoudend om nu te zeggen dat in een zone voor gemeenschapsvoorzieningen gewone bewoning toegelaten is.
Mijnheer Vandaele, op uw bijkomende vraag zal ik straks ingaan tijdens de bespreking van de beleidsnota.
Minister, ik begrijp uw antwoord en ik onderschrijf voor 200 procent dat een en ander delicaat is en dat er naar evenwichten moet worden gezocht. Ik pleit er zeker niet voor om zones voor gemeenschapsvoorzieningen zomaar te laten invullen door woonfuncties. Dat zou inderdaad de deur openzetten om de gronden te laten inpalmen door projectontwikkelaars, waardoor de prijs wordt opgedreven. Dat risico is te groot.
We kunnen echter alleen maar vaststellen dat er zich heel wat nieuwe vormen ontwikkelen, ook in het kader van zorg opnemen binnen een maatschappij. Ik ben dan ook blij met de opening die u maakte aan het einde van uw antwoord. U wilt daarvoor openstaan, zij het binnen bepaalde restricties en met oog voor de risico’s. De tijd is wel voorbij dat we mensen die zorg nodig hebben, in bepaalde zones afbakenen en dat anderen alleen in de woonzones mogen wonen. We leven in een maatschappij waarin we inclusie hoog in het vaandel dragen, en dat moeten we waarmaken.
U zegt terecht dat als de gemeenschapsvoorzieningen worden opengezet voor ‘gewoon’ wonen, dit de prijs zal opdrijven. Als we echter zeggen dat zorgwonen in een inclusieproject alleen kan binnen een woonzone, dan wordt de druk voor wie zorg nodig heeft en de voorzieningen die dat organiseren, wel heel groot.
Het is een genuanceerd verhaal, maar ik ben tevreden te horen dat u openstaat voor nieuwe evoluties. Ik hoop dat er in de toekomst bepaalde mogelijkheden worden geboden, zij het dan binnen strikte contouren.
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, ik ben blij dat u grotendeels mijn visie deelt.
Mevrouw Schryvers, ik weet niet of de zorgvoorzieningen echt zo geïsoleerd zijn van het reguliere wonen. De meeste zones voor gemeenschapsvoorzieningen sluiten aan bij woonzones waarin het ‘gewone’ wonen in de buurt is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.