Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Voorzitter, ik heb een vraagje omtrent de inkanteling van de zesde staatshervorming. De voorbije jaren werden heel wat inspanningen geleverd, zowel op Vlaams als op federaal niveau, rond minderhinderbeleid ten aanzien van handelaars en winkeliers bij openbare werken.
In het kader van de zesde staatshervorming komt het Participatiefonds van het federale naar het Vlaamse niveau. Vlaanderen krijgt daaromtrent een aantal nieuwe bevoegdheden, zoals de inkomenscompensatievergoeding voor zelfstandigen die hinder hebben bij openbare werken. In de federale wetgeving moest aan enkele voorwaarden worden voldaan vooraleer iemand recht had op die compensatie. De zaak moest bijvoorbeeld een tijdje gesloten zijn. In het regeerakkoord staat dat de Vlaamse Regering die voorwaarden gaat bekijken.
Minister, hoe gaat u die nieuwe bevoegdheid invullen? Hoe ziet u het Vlaamse systeem van inkomenscompensatievergoeding? Wat is de timing? Gaat u daar snel werk van maken? Ik hoop het. Kunt u al enige principes of modaliteiten noemen om de selectiviteit te formuleren?
De heer Schiltz heeft het woord.
Voorzitter, minister, we hebben dit systeem lange tijd geleden opgezet. Het heeft veel kinderziektes gekend en het leidt bij winkeliers en handelaars vaak tot grote frustratie. In eerste instantie worden zij geconfronteerd met werken, groot of klein. Dat is niet evident. Dan is er een tegemoetkoming, een oplossing, maar dan blijkt de administratieve mallemolen zo groot dat veel handelaars afhaken en ‘het maar zo laten’. Ze zweten het nog liever uit en zien wel nadien of ze er geraken.
De integratie van de inkomenscompensatievergoeding van het Participatiefonds en de waarborgregeling van de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV) is één element. Dan is er nog het agentschap Economie, dat een rentetoelage toekent. Nu is het misschien interessant om die meer bij elkaar te brengen zodat er één aanspreekpunt of één ‘spin in het web’ is, die het geheel aan mogelijkheden coördineert.
Een ander punt zijn de procedures, die voor een deel geërfd zijn. Het verdient aanbeveling om de strikte procedures met zeer korte hakbijltermijnen, ietwat te versoepelen. Dan zijn er ook de lange terugbetalingstermijnen: tot vijftien weken nadien. Kan daar iets aan gedaan worden? Al is dat budgettair gezien een heikel punt, gelet op de debatten van gisteren.
Bestaat er een mogelijkheid de vergoedingen waarop aanspraak kan worden gemaakt vanaf de eerste dag en niet pas vanaf de achtste dag te laten ingaan? Veel winkeliers die een weekend missen, verliezen een hele brok van hun maandomzet. Ik weet niet of er daarvoor voldoende budgettaire ruimte is. Misschien moet ik het minister Turtelboom eens vragen.
Minister, ik zou alleszins graag uw intenties kennen om met deze Vlaamse Regering een performante en administratief niet-belastende tegemoetkoming tot stand te brengen.
Minister Muyters heeft het woord.
Voorzitter, het is heel duidelijk dat we van de overdracht van de federale maatregel willen gebruikmaken om het systeem te integreren. Dat staat duidelijk in het Vlaams regeerakkoord. Ik heb mijn administratie dan ook gevraagd na te gaan welke eventuele denksporen bestaan. Ik wil daar effectief een aantal randvoorwaarden aan verbinden. Volgens mij zijn ze daarnet allemaal al opgesomd.
Ten eerste is er het budgettair kader. Er is niet in bijkomende middelen voorzien. Het zal met de bestaande middelen moeten gebeuren. Ik zou binnen mijn eigen portefeuille wat kunnen verschuiven, maar dat zal afhangen van de opties die me worden voorgelegd. Ten tweede moeten we aandacht schenken aan de vragen en de bemerkingen in verband met de huidige regelgeving.
Rekening houdend met die elementen, de integratie, de budgettaire beperkingen en de vragen en opmerkingen over de huidige regeling en tot slot de opties die me worden voorgelegd, is het mijn bedoeling met de werkgeversorganisaties in overleg te treden. Het lijkt me goed hun ervaringen op het terrein te kennen en vervolgens te beslissen welke keuze we kunnen maken. Ik zal dat dan verder laten uitwerken. Uiteraard moet de focus volgens mij liggen op de handelaars die werkelijk hinder ondervinden van openbare infrastructuurwerken en die de steun echt nodig hebben.
Zodra ik de opties heb gekregen en het overleg heb gestart, wil ik zo spoedig mogelijk een voorstel tot integratie formuleren. Ik zal hierbij met de randvoorwaarden rekening houden. Uiteraard zal ik dan eveneens naar het Vlaams Parlement komen. Volgens mij zijn hier immers ook decretale aspecten aan verbonden.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Minister, met betrekking tot de concrete modaliteiten blijft u natuurlijk een beetje vaag. Ik noteer dat u met de sector in overleg zult treden. Dat is absoluut nodig en positief. Ik heb eveneens gehoord dat u hier een zeker tempo in wil brengen. Dat is absoluut nodig. Er vallen immers efficiëntiewinsten te boeken en er kunnen ook een aantal onduidelijkheden en inconsequenties uit de weg worden geruimd. Daardoor zou het systeem op een snellere en eenvoudiger manier ten voordele van de sector kunnen worden toegepast.
Ik zou u willen aansporen om daar werk van te maken. Wat uw eigen visie betreft, hebt u weinig tipjes van de sluier opgelicht. Indien er op korte termijn een doorbraak kan komen – wat uiteraard in overleg met de sector moet verlopen – zou dat voor de Vlaamse zelfstandigen een goede zaak zijn.
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. U deelt alvast onze bezorgdheid. Het is een goede zaak dat er werk wordt verricht en dat de opties zullen worden uitgerold. U hebt verklaard dat uw bezorgdheid een evidentie is en dat de schaarse beschikbare middelen zullen toekomen aan de handelaars die het echt nodig hebben.
Dat is natuurlijk de grote uitdaging. De reden waarom er een grote bureaucratische last bestaat, is net dat de overheid dat zo fijnmazig mogelijk wil onderzoeken. Volgens mij kan het beter en efficiënter. De heer Van den Heuvel heeft ook al naar de efficiëntiewinsten verwezen. Volgens mij is het de uitdaging dat, uiteraard in overleg met de handelaars, goed aan te pakken.
Ik heb nog een kleine aanbeveling. Wanneer u met een nieuw systeem komt, lijkt het me aanbevelingswaardig hierover ook met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) te communiceren. We zullen het er dan ook nog wel over hebben, maar volgens mij moeten de lokale besturen op de hoogte worden gehouden. Zij zijn vaak de eersten die de klachten moeten opvangen. Zij weten niet steeds wat het antwoord is of waar ze de handelaars heen moeten sturen.
Minister, in elk geval kijken we uit naar nieuwe initiatieven.
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Schiltz, ik zal uiteraard rekening houden met uw aanbeveling met betrekking tot de communicatie.
Mijnheer Van den Heuvel, dat is het nadeel aan overleg. Wie overleg wil plegen, moet enigszins vaag blijven. Hoe meer ik in detail zou treden, hoe minder overleg nog nodig zou zijn. Ik zou dan van mijn overlegpartners immers te horen krijgen dat ik toch al weet wat ik zal doen. U mag me dat niet kwalijk nemen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.