Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Vanaf het moment dat kinderen 38 graden koorts hebben, moeten kinderopvanginitiatieven volgens de richtlijnen van Kind en Gezin ouders contacteren om hun kind op te halen. De volgende dag mag het kind dan niet naar de kinderopvang gebracht worden ongeacht of het kind dan genezen is of niet.
Heel wat ouders stellen vast dat ze door de kinderopvang worden gecontacteerd om hun kind op te halen terwijl hun kind springlevend is, goed speelt en gegeten heeft. Ook de volgende dag moeten ze hun kind dan thuishouden. Het is evident dat een dergelijke werkwijze voor ouders die gaan werken niet echt werkbaar is.
Nu, ouders raadpleegden vervolgens een pediater om te bekijken in welke mate deze richtlijn wetenschappelijk onderbouwd is. Die kwam tot de conclusie dat de grens van 38 graden koorts eigenlijk op niets is gebaseerd, al zeker wat betreft de weigering om het kind de volgende dag op te vangen.
Minister, wat is de wetenschappelijke evidentie om bij 38 graden koorts de ouders te contacteren om hun kind op te halen, als het kind levendig is, speelt en goed eet?
Wat is de wetenschappelijke evidentie om het kind, de dag nadat het 38 graden koorts heeft gehad en niet ziek is, in de opvang te weigeren?
Wordt er geregistreerd hoeveel keer ouders gecontacteerd worden om hun kind met 38 graden koorts te gaan ophalen in de kinderopvang? Hoeveel keer wordt een kind gemiddeld geweigerd de dag nadat het 38 graden koorts heeft en totaal niet ziek is? Zo ja, wat is het gemiddeld aantal keer, opgesplitst in het ophalen van het kind en het weigeren van het kind de volgende dag? Zo niet, zou het, gelet op de klachten van ouders, niet wenselijk zijn om dat met een steekproef na te gaan?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel voor de vraag. Collega’s, de thema’s zijn wel zeer gevarieerd vandaag.
De richtlijn van Kind en Gezin aan de kinderopvang is om de lichaamstemperatuur enkel te meten als men ongerust is en als het kind zich anders gedraagt dan normaal, minder of juist meer slaapt, minder of geen eetlust heeft, lastig is, minder of niet speelt, meer huilt of bleek ziet. Als er geen enkele indicatie is dat het kind ziek is, is het niet nodig om de temperatuur te meten. Het kind kan dan gewoon verder aanwezig blijven in de kinderopvang.
Collega Saeys, men moet dus niet elke dag als alle kinderen toekomen de koorts meten. Als men een afwijking ziet, als het kindje zich niet goed voelt, dan is het natuurlijk wel van belang dat men dat doet. Als een kind zich anders gedraagt dan gewoonlijk en als er koorts wordt vastgesteld, dan is er een observatieperiode nodig om te kijken of er zich een ziekte ontwikkelt. Als na 24 uur blijkt dat er niks aan de hand is, kan het kindje absoluut weer naar de opvang.
Ik heb die richtlijn niet zelf uitgevonden. Dat had u wel gedacht natuurlijk. De richtlijn is tot stand gekomen in overleg met en wordt onderschreven door de Belgische Vereniging van Artsensyndicaten (BVAS), de Vlaamse Vereniging voor Kindergeneeskunde (VVK) en Domus Medica. Ik ben zeker bereid om nog eens uitleg te vragen aan hen. Ik heb dat nu niet gedaan, maar dat is wat men mij gemeld heeft.
Dan kom ik aan uw derde vraag. Er wordt geen registratie bijgehouden. Zoals ik al zei is het wel van belang dat er duidelijke afspraken zijn tussen ouders en de kinderopvang over hoe er gehandeld wordt als een kindje koorts heeft. Ouders die oordelen dat hun kindje onterecht opgehaald moet worden wegens koorts, gaan hierover het best in gesprek met hun kinderopvang. Als het overleg niet tot een oplossing leidt, kunnen ouders met hun klacht terecht bij Opgroeipunt. Opgroeien zal een klacht verder bekijken en als dat nodig is maatregelen treffen naar de betrokken voorziening.
Maar ik stel vast dat dat in de meeste gevallen goed wordt toegepast. We hebben daar zelf niet zoveel klachten over gekregen. Maar u wel, anders zou u de vraag niet stellen natuurlijk.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, u hebt dat heel goed gezien. Ik heb daar wel klachten over ontvangen. Misschien past het ene kinderopvanginitiatief het al wat rigider toe dan het andere.
Iedereen die kinderen heeft, weet wel dat zeker kleine kinderen heel gemakkelijk een verhoogde temperatuur hebben. Ik vind het niet echt logisch dat wanneer een kind nog vrij goed is, een temperatuur van 38 graden heeft en de dag nadien al geen verhoogde temperatuur meer heeft, toch zou moeten thuisblijven. Ik kan me heel goed voorstellen dat het voor ouders die gaan werken niet evident is om elke keer opvang te moeten voorzien. We weten allemaal dat kinderen, zeker en vast in de winterperiode, zeer regelmatig eens koorts of een verkoudheid hebben.
Ik zou willen vragen om toch nog eens in gesprek te gaan, want ik vind de richtlijn eerlijk gezegd weinig werkbaar, en ik vraag me echt af waar die wetenschappelijke evidentie vandaan komt. Ik vraag ook om in gesprek te gaan met de kinderdagverblijven, want kinderdagverblijven die het echt tot op de letter correct uitvoeren, maken het echt niet werkbaar voor ouders.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, we hebben hierover al eens gediscussieerd, naar aanleiding van een vraag van nog niet zo lang geleden, op 24 januari 2024. Ik kom dadelijk terug, namens de N-VA-fractie, op mijn tussenkomst.
We moeten de kinderopvang de ruimte laten om bij het betreffende kind na te gaan of het nodig is om de ouder te bellen. Collega’s, laat ons eerlijk zijn, het is een goede zaak dat de lichaamstemperatuur bij jonge kinderen stijgt. Dat wil zeggen dat de weerstand aan het werken is. Daar is dus niets mis mee, maar ik zie vandaag dat in kinderopvanginitiatieven iedereen het gevoel heeft dat men met een vergrootglas op hen zit. Minister, u zei daarnet dat ouders dan een klacht kunnen indienen. Dat is volgens mij niet de weg die we moeten uitgaan, integendeel. Er is bij kinderopvanginitiatieven ook – uit schrik om fouten te maken en om dus misschien te kunnen worden gezien als een slechte opvang die in het kader van het beleidsvoerend vermogen misschien niet goed werkt – een neiging om de kant te kiezen om kinderen bij 38 graden naar huis te sturen, en de volgende dag niet toe te laten.
Ik sluit mij aan bij de vragen van de collega. Minister, als men het stroomdiagram dat werd voorgesteld hier toepast, dan eindig je altijd bij het advies om ouders te contacteren als het kind minder dan 3 maanden oud is, ook al is het oké. Ik denk dat we daar toch die verduidelijking moeten geven. Collega’s, vroeger was het 38,5 graden. Er is een halve graad afgegaan, en dan hangt het er nog van af hoe en wanneer je temperatuurt. Ik zou daar toch voor enig gezond verstand willen pleiten. Een kinderopvanginitiatief kan een wat hogere temperatuur meten, maar toch vaststellen dat het met dat kind voor het overige oké is, zeggen dat het perfect kan blijven, en aan de ouders de mogelijkheid laten om het daar te laten. Als ze het liever komen halen, kan dat ook. Dat lijkt mij een gezondere manier van werken.
Minister, u verwees ook naar overleg in plaats van de rigide toepassing van een stroomdiagram uit schrik. Daar wil ik voor waarschuwen. Ik roep op om dat tegen te gaan.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, ik moet misschien toch nog wat verduidelijken. Ik ben een beetje verbaasd over sommige reacties.
De richtlijn dateert van 2022 en is dus heel recent. Hij is er gekomen op basis van een aantal internationale wetenschappelijke artikelen. Er werd vervolgens een consensusvergadering georganiseerd, met de vertegenwoordiging van de Belgische Vereniging van Artsensyndicaten, Domus Medica en de Vlaamse Vereniging van Kinderartsen. Op die vergadering werden wetenschappelijke literatuur en ook de maatschappelijke realiteit besproken. Vervolgens is er rond het beleid inzake koorts een vergadering geweest, en een onderschrijving door een werkgroep van vertegenwoordigers van de kinderopvang en de Gezinsbond, in functie van de praktische haalbaarheid. Het werd dus ook daar doorgesproken. Ik kan jullie zeker de referenties van de wetenschappelijke basisartikelen bezorgen, collega Saeys, als u dat wilt. Maar ik wil onderstrepen dat er absoluut ruimte is voor kinderopvanginitiatieven om zelf te oordelen of een kindje bij koorts naar huis moet of niet. Die ruimte is er.
Het beleid rond ziekte en koorts is trouwens een blijvende evenwichtsoefening. Het is natuurlijk niet prettig wanneer ouders een kindje moeten ophalen omdat het koorts heeft. Aan de andere kant wil ik toch een klein beetje begrip vragen voor het feit dat er een beleid noodzakelijk is om andere kinderen en ook de kinderbegeleiders niet ziek te maken. Want als het gevolg van een kind in de opvang houden is dat de kinderbegeleiders ziek worden, dan gaat de opvang dicht. Ik pleit daar toch voor enige redelijkheid bij iedereen.
Bij kindjes jonger dan 3 maanden kom je inderdaad uit op het advies om de ouders te bellen. Dat gaat over zeer jonge baby’s, waar we toch echt voorzichtig moeten zijn. Maar ik onderschrijf absoluut het feit dat er ruimte moet zijn voor overleg. Ik heb ook in mijn eerste antwoord duidelijk gezegd dat dat voor mij het belangrijkste is.
Collega’s, als het gaat over de schrik … We komen uit een heel moeilijke periode in de kinderopvang die nog niet voorbij is. We hebben in de regelgeving een voorzorgsbeginsel ingeschreven. Jullie waren daar allen grote fan van. Dat betekent inderdaad dat er iets sneller en kordater wordt ingegrepen op momenten dat er gevaarsituaties zijn. Maar dat heeft natuurlijk weinig te maken met de interpretatie van de vraag wanneer je belt als er een kindje ziek is.
En nog eens: als er moeilijkheden zijn in kinderopvanginitiatieven, dan mag u, collega Saeys, ze zeker doorgeven. Het is niet het grootste aantal problemen dat er is of dat er wordt gesignaleerd. Ik begrijp ook het ongemak voor ouders, maar je moet een balans kunnen vinden tussen de gezondheid van de anderen en de eigen medewerkers, en de gezondheid van het kindje.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, als het gaat over het ziek maken van anderen: in een crèche circuleert enorm veel. Het is vooral voordat er koorts optreedt dat er al besmettelijkheid is. Je zit namelijk met een incubatieperiode. Kinderopvanginitiatieven zeggen vaak, zelfs als kinderen windpokken en dergelijke hebben, dat je het kind mag brengen omdat het ondertussen toch al is rondgegaan. Daar zou ik dus toch wel enige nuance willen inbrengen.
Mijn kinderen hadden zeer regelmatig een verhoogde temperatuur. Mocht die regel al voor 2021 hebben bestaan, dan had ik mijn kinderen zeker op zijn minst om de twee weken een aantal dagen thuis moeten houden van de kinderopvang. We weten allemaal dat de combinatie met werk al niet evident is. Ik zou daar toch willen pleiten voor minder rigiditeit en voor enig gezond verstand.
De vraag om uitleg is afgehandeld.