Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Ik ben zeker bereid om mijn vraag nu al te stellen. Voorzitter, collega’s, minister, we hebben het hier in de voorbije periode al enkele keren gehad over de kosten die mensen die in een vluchthuis terechtkomen moeten betalen, en over het feit dat we allemaal van mening zijn dat de angst voor die kost geen drempel mag zijn om uit een onveilige situatie weg te vluchten.
In een vluchthuis of vrouwenopvangcentrum verblijven personen, veelal vrouwen, ook kinderen die door omstandigheden niet langer thuis kunnen wonen, of door een noodsituatie geen onderdak meer hebben. Wie in zo’n vrouwenopvangcentrum of vluchthuis verblijft, wordt begeleid door het centrum algemeen welzijnswerk (CAW). De hulpverlening die wordt geboden is gratis, dat kwam hier de vorige keren ook ter sprake, maar de onkosten voor het verblijf worden tot op heden aangerekend aan de personen die er verblijven.
Over hoe die kosten kunnen oplopen, hebben we het al gehad in de commissievergaderingen van 16 januari en 6 februari. Dit was allemaal naar aanleiding van een getuigenis van een slachtoffer over oplopende kosten. Daardoor kwamen die vragen hier.
Als antwoord daarop stelde u, minister, dat de kosten van een vluchthuis allerminst een drempel mogen vormen voor mensen om in een gevaarlijke situatie te blijven. U stelde daarover overleg te voeren met het CAW. Recent hebben we vernomen dat die besprekingen met het CAW resulteerden in de beslissing dat er gedurende de eerste drie maanden van een verblijf geen dagprijs meer zou worden aangerekend aan mensen die in een vluchthuis verblijven, en dat die nieuwe regeling eind 2025 zou worden geëvalueerd.
Dat is dus goed. Ik denk dat dat krachtdadig beleid is: een bepaald probleem aangereikt krijgen, in gesprek gaan, en er dan beleid aan koppelen. Want zoals het voorheen was, bleken er een aantal pijnpunten te zijn waarvan we voorheen niet allemaal op de hoogte waren, maar waarbij een slachtoffer ons allemaal met de neus op de feiten heeft gedrukt.
Minister, u stelde ook dat u een overleg zou hebben gevraagd tussen lokale overheden, het CAW en de overheid, om duidelijkheid te krijgen over de uniforme toepassing van het aanrekenen van de dagprijs. U stelde ook dat de sector zich had geëngageerd om in de loop van februari een aantal gegevens samen te brengen voor de verschillende pistes, om zo een onderbouwde keuze te maken, waarbij ook zou kunnen worden vermeden dat het al dan niet financieren van een specifieke opvangvorm tot ongewenste effecten zou leiden in andere opvangvormen.
Minister, u begrijpt dat wat u op 6 februari in het vooruitzicht stelde, en de nieuwsberichten intussen, aanleiding zijn voor mijn nieuwe vragen. Kunt u meer toelichting geven over de beslissing om aan personen die gebruikmaken van een vluchthuis de eerste drie maanden geen dagprijs aan te rekenen? Vanaf wanneer zal dat ingang vinden? Op welke manier zal dat gefinancierd worden? Welke middelen staan daar tegenover?
Als de cijfers van 2023 over het aantal mensen die in een vluchthuis verbleven in acht worden genomen, hoeveel mensen zouden dan niet hebben moeten betalen? En hoeveel verbleven er langer dan drie maanden? Is er al meer duidelijkheid over eventuele verschillen in toepassing van de dagprijs, en hoe hier meer uniformiteit in kan worden gebracht? Gezien de berichten over de kost van een vluchthuis, rees ook de angst dat mensen uit een onveilige situatie niet meer de stap zouden durven zetten naar een vluchthuis. Op welke manier zal er communicatie worden opgezet, teneinde duidelijk te maken dat die angst niet nodig is?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel voor de vraag, collega. Mannen of vrouwen die bij een vluchthuis aankomen, komen uit een zeer stressvolle situatie. Wij hebben het daar een aantal weken geleden uitgebreid over gehad. Zij laten hun hebben en houden achter om de veiligheid van zichzelf, in veel gevallen ook hun kinderen, en soms ook hun moeder of andere familieleden te garanderen. Ik ben zelf op bezoek geweest in een vluchthuis. Ik heb daar ook een aantal schrijnende verhalen gehoord. Ze zijn vaak financieel afhankelijk van hun partner, hebben een beperkt sociaal netwerk, zijn bang en kennen hun rechten niet. Dat is dus een zeer moeilijke context.
Door de dagprijs de eerste twaalf weken vanuit de Vlaamse overheid op ons te nemen, tracht ik een belangrijke zorg en mogelijke drempel weg te nemen. Waarom twaalf weken? Omdat dat de gemiddelde verblijfsduur is van mensen in een vluchthuis. Dat is ook de periode waarin ze de zaken een beetje op een rijtje proberen te krijgen. Na die periode van twaalf weken wordt van de cliënt verwacht dat de opvangkosten gedragen kunnen worden via ofwel eigen middelen, als die toereikend zijn, of via een tussenkomst van het OCMW. U weet dat we daar ook op een snijpunt van bevoegdheden zitten. Het leefloon is natuurlijk andere materie. Het is belangrijk dat men de eerste drie maanden rust kan vinden, voor zover mogelijk, en dat het financiële zeker geen rol kan spelen.
We hebben daar ook met de CAW’s over overlegd. Twaalf weken geven volgens de CAW’s voldoende ruimte om de situatie te stabiliseren en oplossingen te zoeken, eventueel in overleg met de lokale besturen of de OCMW’s. Vaak moeten de cliënten na hun verblijf een volledig nieuwe start nemen, vandaar die twaalf weken.
Wij zouden daar graag op 1 april mee van start gaan. De kosten ramen we, voor alle vluchthuizen samen, op ongeveer een half miljoen euro. Die zullen tot eind 2025 met projectmiddelen gefinancierd worden. De modaliteiten worden nu ook uitgewerkt. Ik heb ook gevraagd: wat met de mensen die er nu verblijven? Hoe kun je regelen dat het niet afhankelijk is van de datum waarop je binnenkomt of het al of niet van toepassing zou zijn? Maar dat wordt nu nog uitgewerkt, dus met de vraag om er maximaal rekening mee te houden dat iedereen die in een vluchthuis verblijft, van de regeling kan genieten.
Ik beschik nog niet over de cijfers van 2023. We zijn dus uitgegaan van de cijfers van 2022. In 2022 verbleven 180 vrouwen of mannen met hun kinderen in een vluchthuis of beveiligde opvang, waarvan er 106 een verblijf hadden van drie maanden of minder. 74 vrouwen of mannen verbleven er langer dan drie maanden. Omgezet naar unieke personen gaat het over 372 unieke personen, van wie 172 kinderen onder de twaalf jaar.
De uitbetaling van de projectmiddelen zal gekoppeld worden aan een transparant registratiesysteem. Daarbij wil ik niet alleen zicht krijgen op het aantal overnachtingen en de leeftijd, maar wil ik ook helder krijgen wat het precieze kostenplaatje is en wie daar welke verantwoordelijkheid in opneemt. Welke dagprijs hanteren de betrokken CAW’s? Wat wordt door de cliënt betaald? Wat is de tussenkomst van het OCMW? Wat neemt het CAW zelf nog op? Op die manier willen we in het komende anderhalf jaar helderheid krijgen over het precieze kostenplaatje, of dat een beetje uniform is en wie daar welke verantwoordelijkheid in neemt.
Een verblijf in een vluchthuis of de beveiligde opvang is een zeer ingrijpende maatregel, enkel in te zetten als ultiem redmiddel. Cliënten komen ook enkel via doorverwijzing in het vluchthuis of de beveiligde opvang terecht. Het zijn dus voornamelijk de partners of de aanmelders van het vluchthuis of de beveiligde opvang die goed ingelicht moeten worden. De beslissing is principieel genomen. De uitwerking gebeurt nu. De bedoeling is dus om op 1 april officieel te starten, maar met toepassing op iedereen die aanwezig is.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord en de verduidelijking, minister. Ik denk dat er een grote stap gezet is. Ik las in de krant dat het slachtoffer dat in de kerstperiode getuigd had over de hoge kost die ze moest betalen, nu opnieuw werd gecontacteerd door de pers. Ze stelde: “Ik had nooit kunnen denken dat mijn getuigenis tot dit aanleiding zou kunnen geven.” Door zaken aan te kaarten, kunnen mensen dus inderdaad bijdragen aan beleid. Ik denk dat er heel veel slachtoffers mee geholpen zullen zijn.
Zelf pleit ik er altijd voor om er in eerste instantie voor te zorgen dat slachtoffers het huis niet moeten ontvluchten, dus om te zorgen voor veilige situaties. Maar als het niet veilig is, moet in eerste instantie tijdelijk huisverbod onder ogen worden gezien, zodat het slachtoffer kan blijven en de dader uit het huis wordt gezet. Dat wordt meer en meer toegepast, maar helaas niet in alle regio’s even sterk. Maar daar kunt u natuurlijk niets aan doen, minister. Dat is een zaak van justitie en de parketten die dat al of niet toepassen.
Alleszins, als men in een onveilige situatie verblijft, moet men de mogelijkheid hebben om daaruit weg te kunnen. En dan mag men niet de angst hebben over de kosten. Ik ben dus heel tevreden met de stap die gezet is. U stelt dat het vanaf 1 april is. U weet dat u dan natuurlijk snel de reactie zou kunnen krijgen van mensen die er nu verblijven of mensen die vandaag of morgen of komend weekend weg willen. Het is dus zeker goed dat u daar ook een oplossing voor zoekt.
Verder kijken we natuurlijk uit naar de evaluatie. Ik heb daar geen bijkomende vragen over. We zullen moeten zien hoe dat loopt in de volgende periode. Maar het zijn goede stappen die gezet zijn, denk ik.
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw toelichting. Vorige maand stelde ik ook een vraag over die kosten voor het verblijf in een vluchthuis. Voor onze partij is het belangrijk dat vluchthuizen toegankelijk zijn voor slachtoffers en dat er geen extra drempels ontstaan, wat door deze hoge kostprijs dus wel het geval was. We zijn dan ook blij te vernemen dat de beslissing is genomen om de eerste drie maanden van het verblijf in een dergelijk vluchthuis geen dagprijs meer aan te rekenen.
Minister, ik kan u alleen maar oproepen om misschien wat minder op de pers en uitspraken van slachtoffers in de pers te wachten, en om te doen wat er van u gevraagd wordt, en dat is niet meer of minder dan uw job. Vandaar dus ook mijn bijkomende vraag: aan de hand van welke criteria zal dit effectief geëvalueerd worden? Hoe zal ook bekeken worden of deze actie voldoende is om alle drempels weg te werken? Zal er hierover regelmatig contact zijn of overleg gevoerd worden met alle actoren?
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Minister, ik ben in naam van onze fractie soms kritisch ten aanzien van u, maar als het goed is, dan zeggen we dat ook, zelfs in verkiezingstijden. Ik ben niet te beroerd om u te complimenteren. U hebt dit echt wel aangepakt, en goed aangepakt. Ik heb wel nog een bijkomend vraagje. Ik weet dat het allemaal nog in de praktijk moet worden uitgewerkt en dat de modaliteiten binnenkort ook nog bekend worden, maar de vraag is tot mij gekomen hoe dit juist zit voor mensen zonder papieren. We weten immers dat een grote groep in die vluchthuizen vaak mensen zonder papieren zijn. Omdat zij geen statuut hebben, kunnen ze ook niet zomaar naar een OCMW stappen voor steun. Hoe gaan die eerste drie maanden dan voor hen betaald worden? Hoe gaat dat in de praktijk opgelost worden?
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Dit is belangrijk. Het is ook voor ons belangrijk dat dit wordt gedaan. U weet dat dat mij persoonlijk ook heel na aan het hart ligt. Ik heb nog drie bijvragen.
Ten eerste, u hebt het over projectmiddelen tot 2025. Op dit moment zijn er geen honderd dagen meer tot aan de verkiezingen. Wordt er een voorbereiding van structureel overleg gepland, zodat die mensen niet aan de alarmbel moeten trekken bij wie er op dat moment minister is tegen dat het 2025 is en de deadline in zicht is om dit te evalueren enzovoort? Hoe wordt ingebed dat er automatisch kan worden doorgegaan naar ofwel een verlenging ofwel een structurele inbedding?
Ten tweede, hoe zorgt men ervoor dat iedereen opvang krijgt, ongeacht status en papieren? Dit gaat niet alleen over mensen zonder papieren. Er zijn ettelijke mensen in dit land die veel minder toegang hebben tot de rechten die ze zouden kunnen hebben of de mensenrechten die ze hebben.
Ten derde, dit kan natuurlijk zorgen voor enige verdere belasting, onder andere bij de CAW’s, maar ook bij andere hulpverlening. Dat zijn mensen die de afgelopen jaren al heel hard aan de alarmbel hebben getrokken omdat de werklast enorm is en zij de huidige noden niet opgevangen krijgen met hun budget. Op welke manier wordt dat opgevangen? Is er ook voor hen in wat extra voorzien?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega’s. Mevrouw Blancquaert, eerst een klein woordje aan u. Ik zei net aan de voorzitter dat als u een compliment geeft, dat altijd een roos met doornen zal zijn, en de doornen kwamen natuurlijk. Voilà. Ik hou ook van rozen, maar je kunt je toch wel prikken aan de doornen.
Ik had het mezelf eigenlijk gemakkelijk kunnen maken. Ik had kunnen zeggen dat dat eigenlijk een zaak is van de OCMW’s en de federale overheid, en dat ik vanuit Vlaanderen niks moet doen. Dat was gemakkelijk, en dat zij dat maar moeten oplossen, zou hier in het parlement misschien nog gescoord hebben. Maar ik heb dat niet gedaan omdat ik die duizenden euro’s toch wel veel geld vond, en ik me persoonlijk wilde vergewissen van hoe het in zo’n vluchthuis verloopt, en hoe het kan dat dat een belemmering is. We zijn daar dus naartoe gegaan. We hebben er heel concreet gehoord in welke situatie mensen daar verblijven en waarom die eerste twaalf weken zo cruciaal zijn om je leven weer een beetje op orde te krijgen. Ik heb toen gezegd dat we daar niet te veel praatjes meer rond zouden maken, dat we de eerste twaalf weken niks zouden aanrekenen, maar daarna wel, omdat je een trigger moet blijven hebben om de zaken op orde te krijgen.
Wat die tussenperiode betreft, daarin willen we een goed monitoringsysteem opzetten. Collega Groothedde, u stelde daar een vraag over, net als collega Blancquaert. Ik heb er daarnet ook wat uitleg over gegeven. Collega Schryvers verwees ernaar: op dit ogenblik is het zo dat er een grote diversiteit is met betrekking tot wat wordt aangerekend, hoe dat wordt aangerekend, wanneer het OCMW tussenkomt of niet tussenkomt. Ik wil dat helder en transparant maken, zodat dat voor iedereen gelijk is, en het vluchthuis waarin je terechtkomt niet bepaalt of je al dan niet een factuur krijgt, die groter of kleiner is. Daarom vonden we dat het projectmiddelen moesten zijn voor elk CAW. Dat is gemakkelijk. Dat kan ik zo beslissen. Iedereen werkt mee aan een goede monitoring, die er dan ook voor zorgt dat we binnen twaalf maanden een zicht krijgen op hoe het zit met die kostenaanrekening en we kunnen beslissen: ofwel maken we een afspraak met de OCMW’s, ofwel bestendigen we de huidige regeling omdat dat goed loopt. De periode na twaalf weken is voor mij immers ook van belang. Hoe gaat het dan? Als je dan weer met grote verschillen zit, dan is dat niet goed. Daarom willen we dat geregeld krijgen in de komende periode.
De CAW’s begeleiden vandaag al heel veel mensen. Zij waren voornamelijk vragende partij met betrekking tot die dagprijs. We nemen dat hier ook op.
Collega Verheyen, u verwijst naar mensen zonder papieren. Als je zonder wettig verblijf bent, betekent dat niet dat je geen rechten hebt. De CAW’s zijn goed geplaatst om de situaties in te schatten in die eerste fase. Daarom werd er beslist om naar die twaalf weken te gaan, vertrouwen te geven aan de CAW’s en de kost op ons te nemen.
De evaluatie wordt nu opgezet en daaruit zal moeten blijken of we het gewoon zo overleggen dan wel op een andere manier doen. De oplossing die ik heb gevonden, is een beetje creatief, maar laat mij toe om snel te schakelen en eindelijk iedereen te verplichten om transparantie te bieden in wat men aan het doen is. Want de situatie van die ene mevrouw was zo, bij andere mensen is het dan een beetje anders of wordt er minder aangerekend. Ik vind dat eigenlijk niet oké, ik vind dat het allemaal hetzelfde moet worden.
Verder was er nog een klein zaakje over artikelen in de pers of brieven die we krijgen enzovoort. Soms kan een individuele situatie iets zijn waaraan je een grotere oplossing moet bieden. Je moet daar niet flauw over doen. Ofwel kom je zelf op bepaalde aberraties terecht, ofwel trekt iemand aan de bel en vind je dat terecht. Soms zijn er ook zaken die vanuit de oppositie bij mij komen, waarvan ik vind dat ze eigenlijk wel gelijk hebben en dat we dat beter zouden oplossen. Als je bepaalde onrechtvaardigheden wilt wegwerken, moet je niet aarzelen. Wie degene is die aan de bel heeft getrokken, speelt dan eigenlijk weinig rol.
In dit geval heeft het er vooral mee te maken dat er geen volledige transparantie is, waardoor het heel moeilijk was, ook voor mij, om nu al duurzaam te beslissen voor de toekomst. Daarom hebben we gezegd dat we alvast starten zoals we nu starten, en dat we een evaluatie doen. Nadien zal men moeten beslissen of het al of niet wordt verlengd.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Dank u wel, minister.
Collega Blancquaert, u zegt dat het erg is dat het eerst in de pers moest komen. Wel, wij zitten hier in deze commissiezaal vaak met vijftien leden en de minister. Hoe kom je zaken te weten? Doordat mensen iets aankaarten, doordat ze dingen mailen, doordat je contact hebt met organisaties die zaken aanreiken en soms inderdaad ook door de pers. En dan is het aan ons om daarmee aan de slag te gaan. In dezen is wel duidelijk het bewijs geleverd dat de minister dat heeft gedaan. Het slachtoffer heeft er niets aan dat er hier wordt verwezen naar het OCMW of naar het federale niveau in de ingewikkelde bevoegdheidsverdeling.
Wat heeft het slachtoffer nodig? Dat er vanuit het beleid wordt ingeleefd in de situatie van het slachtoffer en dat men zich in die schoenen zet. Dat is wat er hier wel degelijk is gebeurd. Er is gezegd dat de kosten geen drempel mogen vormen om de stap naar een vluchthuis te zetten en dat het dus moet worden aangepast. Er is heus een hele grote stap gezet.
Minister, ik begrijp dat de beslissing voor die twaalf weken is genomen op basis van de gemiddelde verblijfsduur. De CAW’s zijn heel goed geplaatst om dat te monitoren en om met de mensen die er verblijven te bekijken of er een volgende stap kan worden gezet, welke problemen er zich eventueel nog stellen en waar de OCMW’s moeten worden gecontacteerd. De CAW’s en OCMW’s hebben vele contacten, ik denk dat ze daar heel goed voor geplaatst zijn.
Alleszins vind ik deze beslissing een heel duidelijke keuze van de minister, vanuit Vlaanderen, dat we aan de kant van de slachtoffers staan. Dat is een keuze die wij absoluut toejuichen en die wij doorgevoerd willen zien.
De vraag om uitleg is afgehandeld.