Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
De heer Anaf heeft het woord.
Soms worden vragen om uitleg plots veel actueler dan verwacht. Ik had mijn vraag ingediend op basis van een heel interessante discussie twee weken geleden in ‘De afspraak’. Dat ging toen over een documentaire die toen nog niet was uitgezonden, maar waarvan enkele beelden werden besproken. Die documentaire, ‘Human Forever’, ging over de zorg voor mensen met dementie. Ik heb begrepen dat die gisteren in première is gegaan. U was daar. Ik was er helaas niet van op de hoogte, anders had ik de voorstelling zeker bijgewoond, want ik ben zelf heel benieuwd.
We zouden mensen met dementie te snel in hun autonomie beperken en hun verlangens onvoldoende ernstig nemen, wat soms tot schrijnende toestanden zou leiden. Dat is op zich geen nieuwe kritiek met de zorg die zowel in Vlaanderen als grote delen van Europa historisch sterk vertrekt vanuit collectiviteiten, maar de discussie wordt wel op scherp gesteld door de vergrijzing en de verzilvering waar we de komende decennia mee te maken zullen hebben. Puur demografisch wordt er een enorme groei van het aantal personen met dementie verwacht.
Daarnaast is er ook het fenomeen van jongdementie, een snel degeneratieve aandoening die, zoals de naam aangeeft, een heel gelijkaardig verloop kent, maar dan bij personen die iets jonger zijn. Over die personen met jongdementie presenteerde het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) onlangs, naar aanleiding van een door collega’s ingediende conceptnota, wat het zou kosten om voor iedere persoon met jongdementie goede zorg te bieden, waarbij men op een eindcijfer van ongeveer 400 miljoen euro kwam. Dat is een veelvoud van het bedrag dat Vlaanderen vandaag veil heeft voor de zorg voor deze doelgroep.
Een laatste element in het debat dat ook in ‘De afspraak’ duidelijk naar voren kwam, is preventie. Zoals ook Dementie Vlaanderen aangeeft, is dementie voor een deel een vermijdbare aandoening. Ons eigen gedrag is medebepalend voor de kans dat we op latere leeftijd dementie ontwikkelen. Er zijn ook een aantal screeningsmethodieken die kunnen nagaan of de eerste tekenen van dementie bij iemand aanwezig zijn, zodat er tijdig een zorgplan kan worden opgemaakt en de kwaliteit van leven gemaximaliseerd kan worden. In Zuid-Korea krijgt bijvoorbeeld iedere 60-jarige de uitnodiging deel te nemen aan zo'n bevolkingsonderzoek.
Ik heb dan ook een aantal vragen voor u, minister. Ziet u mogelijkheden om vanuit het Vlaams beleid meer tegemoet te komen aan de vraag naar een ander en meer inclusief zorgmodel voor personen met dementie, waarbij zij langer deel kunnen blijven van de samenleving?
Welke maatregelen zult u nemen om bijkomend zorgaanbod te creëren voor personen met dementie en personen met jongdementie?
Zullen we in navolging van andere landen die eerder met een snel vergrijzende bevolking te maken hadden en in het licht van de wetenschappelijke evidentie ook een preventief gezondheidsbeleid gaan voeren rond dementie?
Minister Crevits heeft het woord.
Ik heb gisteren inderdaad met veel interesse de film bijgewoond, net zoals collega Schryvers, maar ik heb collega’s van veel verschillende partijen gezien. Wanhoop niet als u er niet was, want wij voorzien om de film, in samenwerking met het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen, op negen locaties gratis te vertonen, gevolgd door een nabespreking. U zult nog uitgebreid de kans krijgen om die film te gaan zien. De film is de moeite.
Omdat het thema dementie mij bovenmatig interesseert en ook door veel andere redenen, lopen er veel acties die volgens mij toch wel baanbrekend zijn. Eerst en vooral is er het ‘Het Referentiekader voor leven, wonen en zorg voor personen met dementie’. Dit kader bestaat uit een set van principes en wordt ingezet om de zorg en ondersteuning voor personen met dementie en familieleden te verbeteren. Het biedt een leidraad waarbinnen beleidsmakers, zorgverleners, mantelzorgers en anderen kunnen samenwerken om de levenskwaliteit van mensen met dementie te verbeteren, inclusief de integratie van personen met dementie in de samenleving.
Al geruime tijd krijgt het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen ook de opdracht om woonzorgcentra (wzc's) en thuiszorgdiensten te begeleiden bij de implementatie van dit concept binnen hun werking, met een sterke nadruk op duurzaamheid en het delen van kennis met collega's. Recent startte een nieuw traject ‘Iedereen Telt’ waarbij de begeleiding van wzc's en thuiszorgdiensten centraal staat.
Daarnaast wordt door dezelfde partnerorganisatie en enkele wzc's al geruime tijd een leercyclus, inclusief stage, aangeboden over kleinschalig genormaliseerd wonen in wzc's. Dit programma staat open voor alle wzc's. Ook opleidingscentra, bijvoorbeeld scholen Verpleegkunde, krijgen de kans om deze opleiding te volgen. Bij ons wordt dat aangeboden door Huis Perrekes – dat ook voorkomt in de film –, De Bijster en Ten Kerselaere.
De film toont trouwens drie Vlaamse voorbeelden. Dat doet wel deugd, want het zijn drie prachtige voorbeelden van hoe er, ondanks soms gebrekkige infrastructuur, heel menswaardig wordt omgegaan met mensen. Het kan dus. Ik zeg niet dat de filmmaker de referentie is, maar het is mooi om te zien hoe men in de hele wereld op zoek is naar manieren om op de best mogelijke wijze om te gaan met dementie.
Het huidige dementieplan bestaat al lang in Vlaanderen. Het werd deze legislatuur in een nieuwe jas gestopt. We zetten verder in op een genuanceerde beeldvorming. De slogan is nu: vergeet dementie, onthou mens. Er werden nieuwe initiatieven gelanceerd rond een genuanceerde beeldvorming. De werkgroep Personen met dementie wordt versterkt en de inbreng van personen met dementie op beleidsniveau wordt gestimuleerd.
In het dementieplan is een van de belangrijke ambities dat personen met dementie een gevoel van betrokkenheid ervaren, dat ze kunnen deelnemen aan het sociale en culturele leven en dat ze correct worden benaderd. Daarvoor hebben we als samenleving ook meer begrip van en kennis over dementie nodig.
Volgens mij is de grootste vraag die is blijven hangen na de film hoe risicovol men bereid is te gaan. Je voelt dat mensen met dementie niet opgesloten willen worden. Zij willen geen dranghekken waar ze niet uit kunnen. Dat wordt gedaan omwille van de veiligheid, maar hoeveel risico zijn we bereid om als samenleving te nemen? Ik heb dat gisteren ook gezegd: voor mij is dat de vraag. Als we gaan voor die vrijheid, waar ik persoonlijk ook wel voorstander van ben want de mensen willen hun eigen keuzes blijven maken, maar er gebeurt dan iets en het komt op de cover van de krant, dan gaan we sowieso de slinger terug laten gaan en dan zullen we alles op alles zetten voor fysieke veiligheid. Terwijl mensen snakken naar een stukje …
In een van de centra die we zagen zijn de mensen gelukkig omdat ze een perfect overzicht hebben op alles wat er gebeurt in de ruimte. Ze hebben niet het gevoel dat ze opgesloten zitten. Dat maakt hen rustig. Voor mij was het een confrontatie met hoever we gaan met alles wat we willen qua veiligheid. En is die veiligheid wel het beste voor het welzijn van de mensen? De Nederlandse filmmaker was trouwens zeer tevreden over het feit dat wij in Vlaanderen een minister van Welzijn hebben, terwijl het in Nederland een minister van Zorg is. Als je aan ouderenbeleid denkt, gaat het niet alleen over zorg-zorg-zorg, maar ook over kwaliteit van leven en dus over het welzijn van mensen.
De film zet aan tot reflectie over hoe we als samenleving met dementie omgaan. Ik vond de voorstelling van het dementieplan in de commissie Welzijn heel ontroerend, toen Paul, een persoon met dementie, jullie vragen mee beantwoordde. Dat is inclusiviteit ten top. Dat mag ook wel eens worden vermeld. Dat was een heel goede zaak.
Met de zorgzame buurten werken we ook aan de verbinding tussen residentiële zorg, buurt en omgeving. Er zit dus een heel palet aan maatregelen klaar bij ons. Goede praktijkvoorbeelden zijn er ook, maar er is nog veel werk aan de winkel.
Voor wat betreft jongdementie werken we vooral aan het optimaliseren van de goede dementiezorg die we al bieden in Vlaanderen. We hebben – en daar ben ik heel trots op – voor het eerst referentieartsen dementie opgeleid. Ik was ontzettend blij met het grote aantal kandidaten. Ik dacht dat er nu een kleine driehonderd zijn. Ik was erbij toen ze hun diploma kregen. Er was een enorm enthousiasme, een enorme nood ook. Je zag dementieartsen in alle leeftijden. Je voelt dat er heel veel expertise nodig is.
We evalueren op dit ogenblik de bijzondere erkenningen jongedementie. Ook de informatie uit de hoorzitting rond zorg voor personen met jongdementie van 31 januari 2023 nemen we hierin mee.
Uiteraard komen we ook weer bij de erkenningskalender, voordat iemand het vraagt … Collega Geerinckx, ik neem u de woorden uit de mond. Het zal zeer belangrijk zijn om dementie ook een plaats te geven in een mogelijke verdere programmatie.
Collega Anaf, wat betreft preventie: het voorbeeld van Zuid-Korea kwam uitgebreid aan bod in de film.
Wij hebben ook een mooie campagne. De laatste campagne vind ik heel mooi: 2 voor de prijs van 1, met aandacht voor breingezondheid. Het is eigenlijk simpel: wat goed is voor het hart is goed voor de hersenen. Er is ook aandacht voor fysieke beweging. Ik verwijs in dat kader – dat zit trouwens ook in de film – naar de FINGER-studie. Aan de hand van de vijf vingers zegt men wat de belangrijke zaken zijn om dementie te vermijden. Of we hier zover moeten gaan als in Zuid-Korea, dat is voor mij nog een open vraag. Daar krijgt iedereen die 60 jaar is een sms met een uitnodiging om aan een preventieschema deel te nemen met de vijf ‘fingers’ die je nodig hebt.
Als we rond ons kijken, collega’s, dan zien we dat een op vijf mensen dementie zal ontwikkelen in de loop van zijn leven. Dat is dus bijzonder veel. Als je weet dat preventie kan helpen, dan kun je met je levensstijl al heel veel doen om daar een bijdrage aan te leveren.
Ik ben dus eigenlijk best wel trots op wat we in Vlaanderen doen. We hebben ook geleerd dat het ook gaat over de manier waarop je naar dementie kijkt, de manier waarop je met mensen omgaat. Dat laat zich niet vertalen in budgetten, maar wel in een houding die elke mens moet hebben. Iemand met dementie is iemand die wel nog iets kan en niet iemand die vooral uit de maatschappij moet worden gezet. Daar komen we opnieuw bij de balans die we moeten vinden tussen veiligheid en vrijheid.
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Er gebeuren zeker goede dingen inzake zorg voor mensen met dementie. U verwees naar Huis Perrekes. Ik heb al aangegeven in deze commissie dat ik Huis Perrekes heel goed ken, al van kleins af aan. Ik ken het al 35 jaar. Ik kwam er als kind al over de vloer omdat er iemand van de familie opgenomen was. Ik kwam er elke week over de vloer. Toen al was er die geweldige zorg, het was experimenteel met proefprojecten. Ze waren er altijd aan het worstelen om van de manier waarop zij voor die mensen wilden zorgen de norm te maken. 35 jaar later blijft het een stuk experimenteel. Ze blijven botsen op de kaders die soms worden opgelegd. Er moet volgens mij nog altijd worden gekeken naar de kwaliteit van zorg die zij willen bieden. Ze blijven botsen op de stringente kaders ter zake.
Over jongdementie heb ik weinig gehoord. Ik had gehoopt dat er na de conceptnota van cd&v nieuwe elementen zouden zijn. We hebben hier in de hoorzitting gehoord hoeveel extra middelen er nodig zijn om die zorg goed te kunnen opnemen. Ik snap dat niet alles in een-twee-drie kan gaan, maar we weten dat de uitdagingen daar bijzonder groot zijn.
Inzake preventief gezondheidsbeleid in het kader van dementie is er nog meer mogelijk. U geeft dat ook zelf aan. Ik denk dat dat de weg is die we moeten gaan. Er zullen heel wat mensen met dementie bijkomen en we kunnen dat voor een stuk vermijden. Ik heb hier in de commissie al vaker gehoord, als we aandrongen op extra preventie, dat dit ten goede zou komen van de federale begroting. Dat geldt hier niet. In dit geval gaat het letterlijk over de inzet op preventie van dementie. Dat gaat op termijn helpen om de ouderenzorg in Vlaanderen betaalbaar te organiseren. Dat gaat ervoor zorgen dat veel meer mensen op een kwaliteitsvolle manier oud kunnen worden.
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
De collega had het even mis. Het gaat over een voorstel van resolutie van Groen. Aan de hand daarvan is hier een hoorzitting georganiseerd.
Mijn excuses, collega.
Geen probleem.
Het was een heel boeiende hoorzitting. Inzake jongdementie spreekt het VAPH over 64.000 euro per persoon. Wij vonden dat een beetje veel, een beetje bij de haren getrokken, voor sommige personen. Wij denken dat dat beter op maat kan. Natuurlijk, als men hoort dat het zo’n groot bedrag is, denkt men dat het weeral zoveel budget is. Hoe gaan we daarmee aan de slag? Hebt u dat verder al kunnen bekijken, minister? Wat vond u van die budgettaire inschatting van het VAPH?
U zou dat aan de hand van de hoorzitting evalueren. Jongdementie is niet nieuw. Vorige legislatuur heeft collega Persyn dat al op de tafel gelegd. Zijn er al zaken gerealiseerd? De persoonsvolgende budgettering rond jongdementie kwam ter tafel. Wordt dat mee onder de loep genomen? Kunt u daar al iets meer over zeggen?
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Met preventie komen we al een heel eind, dat klopt. Gezonde voeding, bewegen, sociaal contact, het blijven trainen van ons brein, noem maar op, die zaken zijn belangrijk voor tal van ziekten. Hoe dan ook moeten we blijven inzetten op preventie.
Dementie is natuurlijk zeer complex. Er zijn ook verschillende types van dementie. Ik wil niet dat mensen die dementie ontwikkelen, worden opgezadeld met een schuldgevoel. We weten immers ook dat er genetische factoren zijn die dat kunnen veroorzaken. Dat is een belangrijke nuance die we moeten maken.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, eerst en vooral was ik zelf verrast wat de resolutie betreft, omdat dat zeer recent is doorgegaan. De hoorzitting was trouwens zeer interessant, zo hebben mijn medewerkers mij gemeld. De insteek bij de bespreking was specifiek een persoonsgebonden budget voor personen met jongdementie. De budgettaire inschatting wordt nu opnieuw gemaakt op basis van de info van de hoorzitting. Ik wil ook wel ruimer kijken naar de ondersteuning van personen met dementie, en vertrekken vanuit de Vlaamse sociale bescherming (VSB), die niet kijkt naar de specifieke aandoeningen, maar wel naar draagkracht, zorgbehoeftes enzovoort. We bekijken dat.
Ik denk niet dat mij hier kan worden verweten dat het niet snel gaat, aangezien het allemaal heel recent is. Het is een interessante insteek. Ik heb net een pleidooi gehouden om mensen met dementie zo lang mogelijk als normale mensen te blijven behandelen, die uiteraard wel specifieke aandacht nodig hebben.
Huis Perrekes is een van de goede voorbeelden, maar er zijn nog andere mooie voorbeelden van plaatsen waar er zeer goede dementiezorg wordt geboden binnen de bestaande kaders en waar er ook een heel sterke kwaliteit van zorg is. Ik wil hen ook eens rond de tafel brengen om in discussie te gaan. Wat is er eventueel nodig aan nieuwe regelgeving? Wat kun je doen? Gisterenavond waren er heel wat voorzieningen. Sommige mensen kwamen zeggen dat ze dat niet kunnen, dat dat onmogelijk is. Ik zou diegenen die het wel kunnen, willen vragen wat de hinderpalen zijn en hoe zij dat doen. Hoe kunnen zij een inspiratie zijn voor anderen? Of moeten we vanuit het beleid toch nog wat regelluwte of iets anders in het leven roepen?
Één ding is duidelijk. Gisterenavond zei de filmmaker het ook. Het is zeker niet alleen een kwestie van geld, het is ook een kwestie van anders te kijken naar mensen. Dat vond ik hoopvol in het geheel.
De heer Anaf heeft het woord.
Inderdaad, ik heb het daarnet zelf ook aangegeven: het was wel heel kort dag om nu al meteen met aankondigingen te komen. Het blijft wel een van de grote uitdagingen die we hier de komende jaren zullen hebben. Hoe zullen we omgaan met de toenemende groep ouderen? Hoe zullen we omgaan met de toenemende groep van mensen met dementie? Dat wordt een belangrijk punt.
Ik denk dat het inderdaad geen slecht idee zou zijn om met de pioniers rond dementiezorg, zoals Huis Perrekes, toch nog eens rond de tafel te gaan zitten. Ik weet dat er toch nog wat frustraties leven over het feit dat zij met hart en ziel proberen om dat op een heel goede en menswaardige manier te doen, maar dat zij toch nog steeds tegen een aantal zaken opbotsen. We zullen dat hier niet zo in een vraag om uitleg opgelost krijgen. Het lijkt mij inderdaad beter om daarover rond de tafel te gaan zitten.
Tot slot wil ik nog een oproep doen. Ik ben het absoluut eens met collega Saeys dat we met preventie zeker niet alles zullen kunnen oplossen. We kunnen niet vermijden dat mensen dementie krijgen. Er zijn ook genetische factoren die belangrijk zijn. Maar als we een deel van de problematiek kunnen verminderen, is dat absoluut een winst, zowel voor de levenskwaliteit van de mensen, als voor het financiële, voor de begroting van de Vlaamse overheid. We staan de komende decennia immers voor een gigantische uitdaging.
De vraag om uitleg is afgehandeld.