Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, ere wie ere toekomt: het is dankzij collega Schryvers dat ik hier vandaag deze vraag stel, want het is zij die me er tijdens de plenaire vergadering van twee weken geleden attent op maakte dat de data en informatie waarover ik beschikte niet meer helemaal actueel waren.
Dat was echter goed nieuws. Zoals u weet, hekelden ik en enkele collega’s bij de recente begrotingsbesprekingen het feit dat de projecten rond zorgzame buurten op dat moment niet langer opgenomen waren in de begroting. Er werd enkel nog een slotmoment voorzien een van de komende maanden, maar voortaan moesten de projecten zien te overleven zonder financiering vanuit Vlaanderen. U verdedigde toen die beslissing en voerde als verweer aan dat die projecten indertijd werden opgezet met relancemiddelen en dat het al vanaf het begin duidelijk was dat ze tegen 2024 moesten werken richting zelfredzaamheid. Die timing ligt moeilijk, omdat het ook op gemeentelijk vlak het laatste jaar van de legislatuur is en er vaak niet zomaar middelen vrijgemaakt kunnen worden. We waarschuwden er toen dan ook voor dat veel projecten riskeerden dood te bloeden en dat er expertise verloren zou gaan.
Op 7 december antwoordde u op een schriftelijke vraag van collega Vanryckeghem het volgende: “Het is de bedoeling om dit beleid structureel in te bedden. Omwille van die reden loopt er – op basis van de projecten – een onderzoek van het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (WVG). In het voorjaar van 2024 zullen de onderzoekers ons beleidsaanbevelingen bezorgen. Met die aanbevelingen, die we bekend maken op een symposium op 22 april 2024, gaan de Vlaamse overheid en hopelijk ook de sectoren en lokale besturen dan aan de slag om dit beleid een structurele plaats te geven. Daar kunnen we niet op vooruitlopen.”
Die uitspraak staat natuurlijk wel wat in contrast met de – wat ons betreft positieve – beslissing van 22 december, twee dagen na het goedkeuren van de begroting. Toen besliste de Vlaamse Regering om dan toch tijdelijk middelen toe te kennen voor de zorgzamebuurtprojecten die hiervan gebruik willen maken, gedurende een jaar, van 1 maart 2024 tot 28 februari 2025, om zo de zorgzame buurt te verduurzamen door onder meer een sterke/versterkte betrokkenheid van het lokale bestuur. Hiervoor werd een budget voorzien van in totaal 3,69 miljoen euro. Zo moet, gelet op de regionale en lokale verkiezingen, een onderbreking van de werking vermeden worden.
Minister, wij vinden dat een positieve beslissing, al schrokken we wat van de gang van zaken. Eerst werd er aangekondigd dat de middelen stopgezet zouden worden, even later dat ze toch nog voor een jaar toegekend zullen worden. Op zich is dat een goede zaak, maar tegelijkertijd maakt dat het natuurlijk niet gemakkelijker om dit soort projecten structureel uit te bouwen of structureel in te plannen, doordat er pas enkele maanden van tevoren aangekondigd wordt dat er toch middelen voorzien worden. Ik ga dus niet negatief zijn, maar ik wil u wel enkele vragen stellen over de impact hiervan.
Waarom duurde het tot na de goedkeuring van de begroting om tot het inzicht te komen dat het zonde zou zijn om het risico te lopen die projecten te laten doodbloeden richting de lokale verkiezingen?
Wat deed u beslissen om het onderzoek van het Steunpunt WVG dan toch niet af te wachten en alsnog te kiezen voor een – minstens tijdelijke – verlenging?
Hoe hebt u het bedrag van 3,69 miljoen euro kunnen vrijmaken? Komt dit van elders?
Welke procedure wordt er gehanteerd bij het verlengen van de projecten?
Hoeveel projecten zullen kunnen worden voortgezet?
Zijn er ook projecten die uit de boot vallen om budgettaire redenen of omdat de werking wegens de late aankondiging al werd afgebouwd richting het aflopen ervan, bijvoorbeeld doordat de voor de specifieke projecten verantwoordelijke medewerkers al een andere job zochten?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Vaneeckhout, soms gaat het leven in bochten. De zorgzame buurten hadden een projecttermijn van twee jaar om te werken aan de fundamenten van een zorgzame buurt. Die oproep was ook helder: er werd duidelijk in aangegeven dat de projecten liepen tot 29 februari 2024. De looptijd was beperkt om te werken aan de fundamenten van een zorgzame buurt, dat weten we, maar de projecten kregen ook een stevige ondersteuning via coaching en vormingen. Daarenboven was werken aan verduurzaming een van de vijf elementen waar de indieners van de projecten op beoordeeld werden in hun indieningsdossier. Een ander belangrijk element was samenwerking: een project werd niet alleen getrokken maar in een netwerk. De lokale besturen waren ook een verplichte partner in het netwerk en soms ook trekker van de zorgzame buurt.
Ik heb begin november vermeld dat we op korte termijn zouden bekijken of we vanuit de Vlaamse Regering andere maatregelen konden nemen. Om het lokale proces alle kansen te geven, heb ik aan de Vlaamse Regering voorgesteld om de projecten te verlengen. De reden hiervoor was niet alleen de structurele inbedding maar ook het feit dat er nieuwe lokale besturen gemaakt zouden worden in 2024. Als een project nu stopgezet zou worden en het lokale bestuur zet het niet verder, waarna het volgende lokale bestuur beslist om het wel verder te zetten, zou je beleidsmatig met een gat zitten.
We konden met deze regering nu niet beslissen om structureel te verankeren met middelen van de Vlaamse Regering. Daarom was ik bijzonder verheugd dat we hebben beslist om de projecten die dat wilden, de kans te geven om een jaar verder te werken, tot eind februari 2025. Ik had dat nog niet gecommuniceerd. Ik ben daar ook eerlijk in. Collega Schryvers wist dat wel, maar we hadden nog geen grote communicatie gedaan. Waarom eind februari 2025? Omdat ik ervan overtuigd ben dat tegen dan de grote beleidsopties wel vast zullen liggen. De nieuwe besturen zullen er zijn. Wij zullen dan weten op welke manier dit kan worden voortgezet. De expliciete opdracht is om te blijven inzetten op verduurzaming en op het verder dragen van de zorgzame buurten door de partners in het netwerk.
Als het van mij afhangt, is het de bedoeling om het beleid structureel in te bedden. Om die reden loopt er – u hebt er zelf naar verwezen – op basis van de projecten een onderzoek van het steunpunt. Met de aanbevelingen komt er een symposium op 22 april 2024. Daar is heel veel interesse voor. Het is de bedoeling om dan samen met de sectoren en de lokale besturen te bekijken op welke manier we dit structureel vorm kunnen geven.
De regering heeft beslist om de middelen die in 2023 onbenut waren, in te zetten. Dat is de reden waarom dat niet in de begroting 2024 zit. Ik ben heel blij dat we dat zo hebben kunnen doen. Ik kon dat nog niet zeggen bij de begrotingsbesprekingen omdat het nog niet was beslist. Mocht ik het hebben gezegd, dan zou de kans weer groter zijn geworden dat het niet zou kunnen worden beslist. Soms moet je wachten tot de beslissing is genomen.
De procedure is supereenvoudig, collega’s. De projecten moeten ons gewoon door middel van een webformulier laten weten of ze al of niet een jaar willen voortwerken. U verwees naar de mogelijkheid dat er al medewerkers weg waren. Ik stel vast dat er vooral enorm veel enthousiasme is. En ook heel veel bedankingen omdat er een jaar kan worden voortgewerkt. Ik denk dat het misschien op een paar plaatsen het geval is, maar het zal ook niet zo erg zijn. We hebben ook geen extra nieuwe documenten opgevraagd. Je moet gewoon laten weten dat je een jaar wilt voortdoen. Dat was eigenlijk niet nodig, omdat we de voortgang van de projecten konden monitoren, aangezien we op 1 juni 2023 nog een ruime en ook recente verantwoording hadden gekregen. Het was dus niet nodig om daarrond een hele papierwinkel op te zetten.
We hebben voldoende middelen voorzien om alle projecten die dat wensen, die subsidie toe te kennen. Maar elk project moet ervoor kiezen om nog een jaar door te gaan of niet. We hebben bijna van elk project een antwoord gekregen, collega. Definitieve cijfers kan ik nog niet geven. Tot op vandaag hebben drie projecten gemeld dat ze niet verder zullen werken. Het overgrote deel van de projecten wil dus een jaar doorgaan. Ik vind het zelf verstandig om het te doen, om de politieke reden die ik heb gegeven: nieuwe Vlaamse Regering en nieuwe lokale besturen en dus ook nieuwe inzichten die ondertussen misschien zullen rijpen.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Als het een goede zaak is, is het inderdaad een goede zaak. We waren zelf even bezorgd dat een aantal dingen die hun meerwaarde aantonen op het terrein, zouden stilvallen. Op dat gebied is er inderdaad voor het komende jaar een antwoord op geformuleerd. Ik heb er ook alle begrip voor dat sommige zaken lopen en dat de budgetten van vorig jaar pas na de goedkeuring van de begroting voor het komende jaar kunnen worden ingeschakeld, en dat soms strategisch zwijgen ook een noodzaak kan zijn om bepaalde dingen erdoor te krijgen. Hulde als dat alleen maar positieve zaken oplevert voor zorgzame buurten.
U kunt natuurlijk niet spreken namens de volgende Vlaamse Regering, maar bent u zelf van oordeel dat er ook in een volgende beleidsperiode een structureel spoor rond zorgzame buurten moet komen? Dan zijn we alvast met twee. Ik denk dat er in deze commissie nog collega’s daar zo over denken. Het zou goed zijn mocht er tijdig een signaal naar de lokale besturen worden gestuurd. Dat is maar een politieke vraag.
De heer Daniëls heeft het woord.
De doelstellingen van zorgzame buurten, de eenzaamheid doorbreken en ervoor zorgen dat mensen zorgen voor elkaar, zijn echt belangrijke initiatieven, die wij vanuit de N-VA-fractie ook ondersteunen. Laat daar geen misverstand over bestaan.
Er zijn nu 132 zorgzame buurten, maar we hebben wel meer dan 132 gemeenten. Mijn vraag is dus dubbel.
Ten eerste, hoe komt het dat die andere gemeenten blijkbaar nog geen stormlopen om daaraan mee te doen? Hebt u daar al bepaalde factoren gedetecteerd? Of is het omdat ze het nog niet kennen? Dan kunt u dat symposium waarnaar u verwees, daarvoor gebruiken.
Mijn tweede vraag is hoe we dat nog meer kunnen bekendmaken. Ik zie momenteel een aantal initiatieven in verband met die Warme Williambanken. Dat is het visuele, dat ik in een aantal gemeenten zie wanneer het wordt ingehuldigd. Maar het moet meer zijn dan dat. Het moet inhoudelijk meer zijn. Het moet mensen samenbrengen. Ik noem dat wel eens informele mantelzorg: als buren zorgen voor buren. As such is dat geen mantelzorg. Men zou het zo kunnen noemen, maar eigenlijk is het iets informeels dat op die manier ontstaat. Minister, hoe kunnen we die zorgzame buurten van project en idee op papier en vergaderen in overleg meer inbedden, zodat het effectief een zorgzame buurt is en er niet alleen maar wordt vergaderd in de richting van een zorgzame buurt? Misschien is het een doelstelling om dat in dat extra jaar meer operationeel te maken.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Collega’s, ik ben een believer, maar dat zal jullie niet verwonderen, omdat ik op het terrein, in mijn eigen gemeente ook voel wat dat kan teweegbrengen. Collega Vaneeckhout, het was natuurlijk van daaruit dat ik het heel goed wist. U schudde halsstarrig van neen, maar ik wist dat we al dadelijk een brief of een mail hadden gekregen om te zeggen dat de subsidie wordt verlengd. Dat is dus eigenlijk heel eenvoudig verlopen, wat goed is om de overgang te maken, maar we moeten natuurlijk inderdaad verder kijken. Ik kan u al bevestigen dat ik absoluut geloof in het structurele spoor en de nood daarnaar beaam. Waarom? Omdat het mijn lokale ervaring is dat je heel veel in beweging kunt zetten en dat er heel veel mensen zijn die zich als vrijwilliger mee achter iets willen zetten, maar dat je toch altijd op een bepaalde manier aan coördinatie moet kunnen doen. Lokale dienstencentra kunnen daar zeker ook een grote rol in spelen, maar ik voel toch dat je echt wel iemand moet hebben, zoals een buurtcoach, bijvoorbeeld, die een zicht op het geheel behoudt en de zaken coördineert.
Minister, ik heb nog twee bijkomende zaken. Ten eerste, we gaan naar een nieuwe Vlaamse Regering en nieuwe lokale besturen. Momenteel zijn er 132 projecten die lopen of gelopen hebben, maar er zijn ook besturen die nog niet hebben deelgenomen. Ik denk dat het goed zou zijn dat er wordt bekeken hoe we hen bij de start van een nieuwe legislatuur kunnen informeren over het belang hiervan, zodat ze ook kunnen instappen wanneer Vlaanderen daarmee voortgaat. Ten tweede heb ik een bekommernis. In ons eigen project zie ik en van andere projecten hoor ik dat het met de relatie met professionele zorgverleners en hun betrokkenheid soms moeilijk loopt. Er wordt natuurlijk heel veel van hen gevraagd. Daar zit voor een stukje een drempel, maar het is echt noodzakelijk om ook hen te kunnen betrekken in de uitbouw van zorgzame buurten. Zal dat in de toekomst een aandachtspunt zijn?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, dank u wel. Wat de jongste stand van zaken betreft, ik heb zopas nog wat extra informatie binnengekregen. Er zijn 127 zorgzame buurten die hebben beslist om te verlengen. Er zijn er vier die hebben beslist om niet te verlengen. Van eentje weten we het nog niet, omdat het schepencollege gisteren of vandaag zou bijeenkomen. Voilà. Dat zijn de cijfers. Er is dus in overgrote mate gekozen voor verlenging. Collega Daniëls, het klopt dat er nog andere lokale besturen zijn behalve deze die hebben ingetekend, maar wij konden nu niets anders doen dan het bestaande verlengen. Dit is een keuze die ondertussen twee jaar geleden door de lokale besturen is gemaakt. We hebben wel gemerkt dat er interesse is bij besturen die niet hebben deelgenomen aan de zorgzame buurten. Het is sowieso van belang om alle ervaringen, alle expertise die daar is gekomen, te gaan borgen voor de toekomst. Er zijn ook dergelijke buurten die al bestonden, waar men eigenlijk al expertise opbouwde, en die nog niet hebben ingetekend op een nieuw project. Er zijn dus velerlei redenen waarom niet werd ingetekend.
Ik heb heel diverse zorgzame buurten bezocht, ook de zorgzame buurt van collega Schryvers. Soms zie je daar echt zuivere innovatie. Soms zie je recepten die al op andere plaatsen bestonden, bijvoorbeeld het openstellen van het restaurant van het woonzorgcentrum voor iedereen om daar ook activiteiten te ontplooien. Er zijn zaken die je ook zonder zorgzame buurt wel zag, maar zeker in een landelijk gebied waar er heel veel functies zijn weggevallen, kan dat een grote meerwaarde betekenen. Als het van mij afhangt, is dat dus zeker iets om structureel mee door te gaan. In welke vorm? Dat moet bekeken worden. Daarvoor wacht ik echt de conclusies en het symposium in april af. Maar mijn persoonlijk sentiment is dat de meerwaarde heel groot is. Trouwens, er is ook Europees interesse, en ook de World Health Organization (WHO) is geïnteresseerd in wat we doen met die zorgzame buurten. We zijn dus ook een beetje een pionier wat die werkwijze betreft, en ik vind dat we dat internationaal ook moeten uitdragen. Het slechte van de coronacrisis heeft geleid tot een relancemaatregel die eigenlijk wel een topresultaat geeft.
Vanmorgen was er ook een vergadering van het consortium bij de Koning Boudewijnstichting. Ook daar zie je allerhande organisaties die dat mee steunen, die er eigenlijk op vliegen. Vandaag stond er in de krant – De Standaard, dacht ik – een heel mooi artikel over een project uit Limburg dat zich nu verder gaat verspreiden, een project van SAAMO waarbij poetshulpen en zorgkundigen met signaalkaarten aan de slag gaan. Dat gaat over het feit dat een poetshulp ook armoede kan herkennen in bepaalde gezinnen.
Collega Schryvers, wat de samenwerking tussen informele zorg en professionele zorg betreft: mag ik u nederig verwijzen naar de aanpassing van het Eerstelijnsdecreet die we net hebben goedgekeurd? Daar zitten net de handvatten in om informele en formele zorg beter bij elkaar te brengen. Dat is minder evident dan buren die elkaar gewoon gaan helpen, dat is juist, maar er zijn voorbeelden waar het lukt, en daar moeten we ook energie uit putten.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Nee, dank u wel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.