Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over de discrepantie tussen de verblijfskosten die slachtoffers van extreem partnergeweld betalen in een voorziening van de centra algemeen welzijnswerk en de gratis opvang bij Veilig Huis
Vraag om uitleg over de kosten die worden aangerekend voor een verblijf in een vluchthuis
Verslag
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Vrouwen – en vaak ook hun kinderen – die door omstandigheden niet langer thuis kunnen wonen of door een noodsituatie geen onderdak meer hebben, kunnen tijdelijk een onderkomen vinden in een vrouwenopvangcentrum. Indien er sprake is van een ernstige dreiging, bijvoorbeeld na intrafamiliaal geweld, kan de opvang gebeuren in een vluchthuis op een geheim adres. Een beveiligde opvang op een bekend adres is ook mogelijk. Wie in een vrouwenopvangcentrum of vluchthuis verblijft, wordt begeleid door het centrum algemeen welzijnswerk (CAW).
Voor het verblijf in een vluchthuis rekenen de CAW’s een dagprijs aan aan de personen die er verblijven. Afhankelijk van het inkomen van het slachtoffer komt het OCMW wel of niet tussen in die kostprijs. De hulpverlening zelf is wel kosteloos. Het kan dus gebeuren dat er na een langer verblijf in het vluchthuis toch een aanzienlijke som betaald moet worden. Voor de slachtoffers kan dat, boven op de moeilijke situatie waarin ze zich al bevinden, niet alleen een zware opdoffer zijn, maar zeker ook een bijkomende moeilijkheid.
Collega’s, het mag natuurlijk niet zo worden dat het financiële luik een drempel zou vormen voor vrouwen om hulp en een veilige opvang te zoeken. Als er sprake is van een onveilige situatie, van intrafamiliaal geweld, moet vanzelfsprekend de nodige hulp worden geboden opdat die onveilige situatie zou worden gestopt. Minister, ook u onderschreef dit in uw reactie op een recente casus, die in de kerstperiode in de pers kwam, van een gevluchte vrouw die een bedrag van zo’n 3000 euro moest betalen voor haar verblijf in een vluchthuis. U stelde in het kader van het crisis- en investeringsplan voor jeugdhulp het overleg te zijn aangegaan met de CAW’s omtrent de tarieven die worden aangerekend, en stelde dat ook verder in het kader van de problematiek van de kosten van een vluchthuis te willen doen.
Sedert een aantal jaren is ook de mogelijkheid van het tijdelijk huisverbod gecreëerd. Zo kan het slachtoffer, vaak ook met kinderen, in de woning blijven en geldt er een verbod voor de dader om er te verblijven. Tijdens de periode van tijdelijk huisverbod wordt er begeleiding geboden aan het betrokken gezin. Hoewel het aantal tijdelijke huisverboden jaar na jaar toeneemt, blijven er nog steeds grote provinciale verschillen in de toepassing bestaan. De mate waarin een slachtoffer al dan niet zelf de woning moet verlaten, met mogelijk dus ook bijkomende kosten door een verblijf in een vluchthuis, zou natuurlijk niet mogen afhangen van de plaats waar die persoon woont. Ik heb dat al herhaaldelijk aangekaart bij uw collega, minister, Demir, opdat ze dat ook zou aankaarten bij de parketten, zodat dat tijdelijk huisverbod overal meer ingang vindt. Het blijft noodzakelijk om de mogelijkheden van het tijdelijk huisverbod voldoende bekendheid te geven bij al die parketmagistraten. Dat is wel duidelijk.
Minister, is de problematiek van de aanrekening van kosten voor een verblijf in vluchthuizen van de CAW’s u bekend? Hoe kan ervoor worden gezorgd dat de kosten voor een vluchthuis geen drempel vormen voor slachtoffers van intrafamiliaal geweld om de stap naar zo’n vluchthuis te zetten?
Zult u in overleg gaan met de CAW’s over de aanrekening van die kosten? In een reactie verwezen zij zelf naar een derde-betalerssysteem. Hoe staat u daartegenover?
Waar bij een tijdelijk huisverbod de dader een ander onderkomen moet zoeken, en dus ook de kosten hiervoor moet betalen, is het bij een verblijf in een vluchthuis het slachtoffer dat geconfronteerd wordt met deze kosten. We voelen natuurlijk allemaal dat dat wringt en als niet rechtvaardig wordt aanzien. Hoe staat u tegenover een later verhaal op de dader bij een eventuele tussenkomst door de overheid? Zult u dit aankaarten bij justitie en de federale overheid?
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, begin januari verscheen in de media het verhaal van een vrouw die met haar drie kinderen slachtoffer was van extreem partnergeweld. Zij werd met haar kinderen, voor haar eigen veiligheid, door een rechter in een plek van een CAW geplaatst, waar ze naartoe kon vluchten en waar zij en haar kinderen veilig zouden zijn. Zij verbleef daar enkele weken tot ze een eigen plek vond en kreeg daarvoor achteraf een factuur van 3000 euro toegezonden. U stelde in uw reactie dat de CAW’s de regelgeving correct hadden toegepast, maar dat doet me denken dat die regelgeving misschien niet helemaal op zijn plaats is voor mensen die met hun kinderen moeten vluchten wegens extreem geweld. De CAW’s zelf geven aan dat het niet om een alleenstaand geval gaat. Zij zijn al lang vragende partij voor een beter opvangsysteem. Zij vinden het ook heel vreemd dat iemand die daar door een rechter wordt geplaatst, zou moeten betalen. Het gaat bovendien om iemand die in heel onveilige, bedreigende omstandigheden leeft. Ikzelf zou het natuurlijk betreuren mochten enkel mensen met voldoende geld kunnen vluchten van een gewelddadige partner, en hun kinderen zouden kunnen weghalen bij een gewelddadige vader of moeder.
Uw collega bevoegd voor Justitie, stelt op haar beurt dat de opvang in de Veilige Huizen wel gratis is, en – ik citeer – “dat het niet de bedoeling kan zijn dat er een businessmodel bestaat op kap van de slachtoffers.” Ik heb dan ook de volgende vragen voor u.
Hebt u kennis kunnen nemen van dit dossier en kloppen de elementen zoals die zijn verschenen in de pers?
Weet u waarom er in deze situatie geen beroep is gedaan op de Veilige Huizen, maar wel op de CAW's?
Hoe beoordeelt u zelf de discrepantie tussen enerzijds de gratis opvang bij de Veilige Huizen en anderzijds de dagprijzen die het CAW volgens de regelgeving moet hanteren? Zou het niet logischer zijn dat personen in dezelfde situatie dezelfde opvang kunnen krijgen, ongeacht bij welke entiteit zij belanden, en dat zij in dergelijke extreme gevallen niet zouden hoeven te betalen voor de veilige plek die hun op dat moment geboden wordt?
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Minister, collega’s, bedankt dat ik vandaag in uw commissie aanwezig mag zijn.
Minister, een vluchthuis moet een tijdelijk onderkomen bieden aan, meestal, vrouwen en hun kinderen als ze niet langer thuis kunnen blijven wonen. Dat is op een geheime locatie om die slachtoffers voldoende rust en ondersteuning te kunnen bieden.
Recent verscheen in de pers dat een slachtoffer van partnergeweld tot bijna 3000 euro moet betalen voor haar verblijf in een vluchthuis. Dat is werkelijk hallucinant. Zes weken in een geheim vluchthuis doorbrengen, en nadien dergelijke rekening krijgen, dat is eigenlijk niet hallucinant, minister, maar degoutant. En gezien haar financiële situatie, kan zij die factuur van het vluchthuis niet betalen. Ik denk dan ook dat zij niet het enige slachtoffer zal zijn.
U reageerde reeds in de pers op deze situatie door te stellen dat er aan de CAW’s gevraagd is om alles in kaart te brengen en een voorstel uit te werken dat met verschillende elementen, zoals de gebruikte formule, de verblijfsduur, de betaling, rekening houdt. Ik heb dan ook de volgende vragen voor u, minister.
Hebt u in het verleden reeds signalen ontvangen over dergelijke situaties?
Binnen welke termijn zult u alles in kaart brengen?
Hoe zult u verzekeren dat de kostprijs van een vluchthotel geen drempel vormt voor slachtoffers van partnergeweld om hierop beroep te doen? Dank u wel.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega’s. Dit is een belangrijke vraag die al eventjes op de agenda staat. Ik zal misschien wat duiding geven.
De centra voor algemeen welzijnswerk worden gesubsidieerd voor onthaal en begeleiding van mensen in een kwetsbare situatie. Het hulpaanbod van de CAW’s is altijd gratis voor de gebruiker. Het centrum kan wel de onkosten die worden gemaakt, doorrekenen aan de gebruiker. Voor de residentiële opvang die CAW organiseert in de opvangcentra voor dak- of thuislozen of de vluchthuizen, wordt gewerkt met een dagprijs-all-in of met een gebruikersvergoeding en vergoeding voor de woonkosten.
De dagprijs bedraagt vandaag 31,70 euro, en daarvan is er 5,16 euro zakgeld. Dat is de prijs voor personen boven de 12 jaar. De dagprijs bedraagt 19,49 euro, waarvan 2,52 euro zakgeld, voor personen jonger dan 12 jaar. Wat zit er in die dagprijs? In die 31 of in die 19 euro zitten de huisvestingskosten – inclusief energie –, de kosten voor voeding en persoonlijke hygiëne en andere aan het verblijf gelieerde kosten zoals verzekeringen, nutsvoorzieningen, onderhoud, exploitatiekosten.
Voor de meeste cliënten van de CAW’s komt het OCMW tussen in de betaling van de dagprijs, omdat gebruikers vaak zelf niet over voldoende eigen inkomsten beschikken. Maar als iemand werkt of een vervangingsinkomen ontvangt, kan dat impliceren dat hij of zij zelf moet instaan voor het betalen van de opvangkost. Het hangt er dus een beetje van af of je een inkomen hebt of niet. Dat is trouwens niet enkel in de vluchthuizen het geval, maar in alle opvangcentra voor de dak- en thuislozen, ook voor de slachtoffers van mensenhandel, die door CAW’s worden uitgebaat. Die regel is dus voor iedereen gelijk.
Als er meerdere personen uit een gezin worden opgevangen, kan de totale kostprijs van een verblijf inderdaad oplopen. U weet dat als een individu nood heeft aan individuele bijstand en financiële ondersteuning, het in eerste instantie aan het bevoegde OCMW is om de nodige ondersteuning op maat te bieden via het recht op maatschappelijke integratie of dienstverlening.
Ik heb gezegd dat de CAW’s de regels correct hebben toegepast. Wel, dat zijn de regels. Zij hebben die correct toegepast, ook in deze case, maar dat neemt niet weg dat ik het wel volledig eens ben met de analyse dat er voor slachtoffers van intrafamiliaal geweld geen enkele drempel, ook geen financiële, mag bestaan om hulp te zoeken en hulp te krijgen. Als de gebruiker zelf de kosten moet dragen, bestaat de kans dat de stap naar hulpverlening, in dit geval crisisopvang, niet zal worden gezet. Bijkomend, en misschien nog belangrijker, is het feit dat sommige slachtoffers financieel afhankelijk zijn van hun partner. Die financiële afhankelijkheid mag zeker geen reden zijn om nieuw geweld te moeten ondergaan.
Daarom heb ik een tijd geleden, naar aanleiding het crisis- en investeringsplan jeugdhulp, gevraagd om bij de uitwerking van de projecten, zowel bij de actielijn rond extra crisisopvang bij de CAW’s als bij de actielijn waarbij jeugdhulp en gezinszorg sterker verbonden worden, de nodige creativiteit en flexibiliteit aan de dag te leggen, om te vermijden dat te weinig geld of financiële afhankelijkheid een rol gaat spelen in het al of niet vragen van hulp. Eind september is aan de CAW’s gevraagd om voor wat betreft de eigen bijdrage in de verblijfskosten samen met onze administratie een voorstel voor de toekomst uit te werken. Dat punt staat op de agenda van het sectoroverleg van 1 februari eerstkomend. Ik heb getwijfeld om die datum te noemen, omdat ik veel vragen zal krijgen op 2, 3 of 4 februari. Iedereen is dus alweer gewaarschuwd, maar ik kan er ook niets aan doen dat dat op het sectoroverleg van 1 februari gepland staat. Ik had liever gehad dat het gisteren al was, dan kon ik u het resultaat al meegeven.
Het verhalen van de kosten op de daders is iets waar een rechter over beslist op het moment dat die rechter zich over een bepaalde zaak buigt. Het slachtoffer kan dan vragen om de kosten door de dader te laten vergoeden. Ik kan daar zelf dus geen uitspraken over doen. Het terugvorderen van gemaakte kosten kan in bepaalde omstandigheden ook nu al gebeuren, als bijvoorbeeld het OCMW tussenkomt in de dagprijs.
Daarnaast is het voor mij van belang om te kijken of ook andere beleidsdomeinen of overheden gevat zijn. Ik verklaar mij nader. Er zijn tal van redenen waarom mensen dak- of thuisloos worden. Relatieconflicten en geweld behoren tot de mogelijkheden, maar er zijn ook mensen die in opvangcentra verblijven omdat ze door een mix van omstandigheden tijdelijk of voor een langere periode niet in de mogelijkheid zijn om zich duurzaam te huisvesten, vandaar dat ik gevraagd heb om met alle scenario’s rekening te houden. De regels zijn nu immers voor iedereen gelijk. Als ik daar één iets uitpik en zeg dat dat dan gratis wordt … Er is een heel divers palet aan redenen waarom mensen in zulke situaties geraken, en dus wil ik dat we met alle scenario’s rekening houden.
Tot slot is er de vergelijking met de Veilige Huizen. De Veilige Huizen hebben eigenlijk geen eigen opvangaanbod. De Veilige Huizen, ook bekend als de Family Justice Centers of de ketenaanpak intrafamiliaal geweld, bouwen aan een netwerkstructuur om de aanpak van intrafamiliaal geweld door de verschillende betrokken stakeholders – politie, justitie, welzijn en zorg – op elkaar af te stemmen. Die werking is eigenlijk helemaal niet te vergelijken met een vluchthuis, dat beveiligde opvang en begeleiding aanbiedt op een geheim adres.
De begeleiding bij een CAW is, net als de ondersteuning van de Veilige Huizen, gratis. De opvang waar collega Demir naar verwijst, betreft de samenwerking met een hotelketen. Dat was tijdens de coronaperiode. Collega Demir heeft toen tijdelijk middelen vrijgemaakt om vrijgekomen hotelinfrastructuur in te huren als extra opvanglocatie ‘Veilige Haven’ voor slachtoffers van huiselijk geweld. Vanuit Welzijn zijn toen ook extra middelen vrijgemaakt voor de begeleiding van de slachtoffers door CAW Limburg. In de recurrente werking van de vluchthuizen is er geen tussenkomst vanuit Justitie en Handhaving in de opvangkost van slachtoffers. We vergelijken dus eigenlijk met een tijdelijke periode die er geweest is.
Ik heb dus gevraagd om die drempels in kaart te brengen en om dat goed te bekijken. Voor mij is het ook wel eens van belang om te zien welke inkomsten je daarvan hebt en of het sop de kool waard is. Als we zien dat daar een drempel is, is dat niet oké. Dan moet die drempel weggewerkt worden. Ik verwacht dus een voorstel op 1 februari eerstkomend.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. De vragen dateren inderdaad al van een paar weken geleden, en ware het nog drie weken later geweest, dan hadden we daar misschien meteen een antwoord op gehad. Het is inderdaad belangrijk om in kaart te brengen wat de kosten nu zijn die mensen betalen en of het sop de kool waard is, zoals u het zegt, dus welke inkomsten dat genereert voor de CAW’s. We zijn het er toch allemaal over eens dat we ervoor moeten zorgen dat er geen drempels zijn wanneer mensen in een onveilige situatie zitten. Ik pleit er altijd voor om het tijdelijk huisverbod meer toe te passen, maar dat neemt niet weg dat vluchthuizen altijd nodig zullen blijven. Ik ben na die persartikels een beetje bevreesd voor vrouwen, partners die momenteel in een onveilige situatie zitten. Er zijn al zoveel drempels om een stap te zetten. Ik vrees dat de artikels de angst om die stap te zetten, misschien nog zullen doen toenemen, en dat willen we natuurlijk geen van allen. Ik kijk dus ten zeerste uit naar het sectoroverleg van 1 februari dat u in het vooruitzicht stelt. Ik heb er alle vertrouwen in dat u na dat eerste overleg beslissingen zult nemen, met de nodige overtuiging over wat die vrouwen nodig hebben in de situatie waarin ze zich bevinden, om eventuele drempels weg te werken. Ik wil u ook vragen of u, wanneer er verdere beslissingen worden genomen, dan ook meteen kunt bekijken op welke manier er ook campagne kan worden gevoerd, wat vanzelfsprekend samen met justitie kan, om mensen ervan te overtuigen om niet in een onveilige situatie te blijven of naar de politie of de hulpverlening te stappen. Vanzelfsprekend zullen we dat dan nadien hier opnieuw bespreken. Ik denk dat het altijd al nodig was om samen die drempels weg te werken, en na de persberichten die er zijn geweest meer dan ooit.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, wat mij betreft, moet die regel natuurlijk worden aangepast. Het is niet omdat iemand werkt of een vervangingsinkomen heeft dat die persoon in staat is om te vluchten met de kinderen, dat bedrag te betalen en dan tegelijk ook een manier te vinden om daarna een eigen leven op te bouwen, wellicht zonder de partner en met de kinderen. Ik vind dat dus een heel grove scheidingslijn tussen wie wel en wie niet zou moeten betalen. Zodra je een vorm van inkomen hebt, wat dat inkomen dan ook moge zijn, moet je er zelf voor instaan. Dat lijkt mij in dit geval alvast niet fair.
Ik begrijp dat u wilt nagaan welke andere even schrijnende situaties kunnen bestaan waarin er misschien wel een dagprijs wordt aangerekend, en dat u graag in één keer een beslissing voor meerdere groepen zou willen nemen, een beslissing die als fair zou worden aangevoeld. Zolang deze groep daar ook deel van uitmaakt, denk ik dat het goed beleid kan zijn om meteen ook te bekijken of u voor andere slachtoffers, mensen met een echte nood aan een plek, iets anders moet doen, en voor ons moet dat ‘anders’ zijn dat zij niet moeten betalen om in veiligheid te kunnen zijn. Ik ben blij dat u zelf ook zegt dat die financiële drempel er niet mag zijn, dus minstens qua principes kunnen we elkaar nu wel vinden. Ik steun ook het idee van collega Schryvers om, als u een oplossing vindt, daar zeer zeker groot over te communiceren. Dat hoeft niet per se door uzelf te gebeuren, misschien kan dat op een andere manier, maar er zullen nu slachtoffers zijn die meer dan vroeger zullen aarzelen om te vertrekken. Ik vind het een vreselijk idee dat mensen, waaronder ook kinderen, in een onveilige situatie zouden blijven uit angst het alternatief niet te kunnen betalen.
U hebt gevraagd aan de CAW’s om flexibiliteit en creativiteit aan de dag te leggen. Ik neem aan dat u bedoelt tot u zelf de fundamentele oplossing hebt verzonnen. Of bedoelt u dat ze moeten proberen het toch maar op te lossen met de regels zoals die er zijn en met het budget dat ze hebben? Want dan denk ik dat dat niet kan, enerzijds omdat de regel zegt dat men moet aanrekenen, anderzijds omdat het budget natuurlijk niet van die aard is dat men geen financieel probleem heeft en toch nog altijd uit de rode cijfers zou kunnen blijven, ook wetend dat men begin deze legislatuur een besparing heeft meegemaakt.
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister. Die slachtoffers kiezen er niet voor om in een vluchthuis ondergebracht te worden. U zegt dat er geen enkele drempel mag zijn, maar die is er vandaag wel nog steeds. Het einde van uw regeringslegislatuur is dan wel in zicht, maar ik heb een bijkomende vraag.
Minister, bent u in het belang van onze Vlaamse vrouwen en ook mannen die door een acute gevaarsituatie tijdelijk in een vluchthuis terechtkomen, bereid om deze legislatuur die wetgeving in die zin nog bij te sturen dat de kosten voor tijdelijke opvang en verblijf in een vluchthuis gedurende bijvoorbeeld de eerste twee maanden, voor zowel mannen als vrouwen, steeds door de overheid gedragen zouden worden? Minister, het is vandaag 16 januari. Zoals u daarnet zelf zei, stond de vraag normaliter vorige week geagendeerd, maar staat ze vanwege omstandigheden pas deze week op de agenda. Uw eerste overleg is pas geagendeerd op 1 februari, en dan zwijg ik nog over wanneer er ook effectief, concreet iets zal gebeuren. Wachten op een voorstel is goed. Zelf ondernemen is toch beter.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Ik wil nog twee dingen benadrukken.
Ten eerste, en het is heel cru om te zeggen, maar het is de realiteit dat opvang geld kost. Ik heb begrip voor het CAW, want die kunnen dat geld ook niet zomaar uit de lucht toveren. De vraag is dan natuurlijk bij wie we de factuur leggen. Ik denk dat iedereen het erover eens is dat ze zeker niet bij het slachtoffer mag komen te liggen. Ik ben het daarom volmondig met collega Schryvers eens. We moeten naar een systeem gaan waarbij we de kosten eventueel op de daders kunnen verhalen. Ik verkies zelf een systeem waarbij we desnoods via een derdebetalersregeling de kosten en het risico op het verhaal achteraf, op ons nemen. Het lijkt me beter dan een financiële drempel voor de vrouwelijke en mannelijke slachtoffers opwerpen. Ik denk dat de keuze daar duidelijk is.
Ten tweede denk ik dat we ook hier weer de logica dat het slachtoffer in plaats van de dader weg zou moeten, maximaal moeten omdraaien. Het zal misschien niet in elk dossier gepast zijn en ook niet altijd kunnen, daar ben ik me van bewust. Maar ik denk dat het wel goed is dat we vanuit dit parlement het signaal geven aan het college van procureurs-generaal dat het huisverbod voor de dader nog steeds de voorkeurspiste zou moeten zijn. Dat zou ik hier ook wel nog heel graag willen benadrukken. Dank u wel.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega's.
Ik wil eerst toch even ingaan op wat mevrouw Blancquaert zei, dat het eerste overleg dat ik zou hebben, op 1 februari is. Dat is helemaal niet zo. Er is al overleg geweest met de CAW’s, en er is afgesproken dat zij goed in kaart zouden brengen wat de scenario’s zijn en dat we elkaar opnieuw zien op 1 februari om dan te kijken hoe we dat kunnen oplossen. In de gezinszorg wordt er bijvoorbeeld sowieso altijd gestart met gratis, en wordt nadien bekeken wat de draagkracht is. Je zou dus eigenlijk perfect bepaalde regels die al in andere sectoren bestaan, ook hierop kunnen toepassen. Maar ik wil goed kijken of dat kan, of dat financieel haalbaar is. Vandaar is het voor mij van belang om goed te kijken waar we landen.
Collega Verheyen, uw suggestie is interessant en is zeker een piste die we kunnen bekijken, ook hoe we met kinderen omgaan, wat bijvoorbeeld ook in de jeugdhulp gratis is. Dat zijn dus allemaal scenario’s die tegen 1 februari op tafel zullen liggen, om dan samen met de CAW’s hieromtrent een beslissing te nemen. Dank u wel.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Dank u wel, minister. Het is voor ons heel duidelijk: we moeten slachtoffers de hand reiken. We moeten ze toeleiden naar de hulpverlening, waarvoor we een veilige omgeving moeten kunnen bieden. En de stap zetten naar hulpverlening, naar een vluchthuis, is voor slachtoffers altijd moeilijk. Ze worden heel vaak geconfronteerd met intimidatie, emotionele en financiële afhankelijkheid, enzoverder. We moeten er dan natuurlijk voor zorgen dat er vanuit Vlaanderen zelf geen drempels worden opgelegd om zelf de stap naar de hulpverlening te zetten.
In het kader van die casus kreeg ik de vraag van de pers naar wat de OCMW’s doen. Zelf ben ik natuurlijk ook voorzitter bijzonder comité. Wanneer er een vraag bij ons komt, kan ik me niet voorstellen dat ik niet zou zeggen dat het OCMW daar de nodige hulp biedt en tussenkomt. Maar het mag natuurlijk geen drempel zijn voor het slachtoffer dat die vraag eerst moet worden gesteld.
Dus, minister, ik kijk ernaar uit dat u op basis van de info van 1 februari verdere beslissingen zult nemen en we heel duidelijk maken dat we er als Vlaanderen zijn voor de slachtoffers. Dank u wel.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, ook ik doe de oproep om op 1 februari met een heel concrete oplossing te komen. Zorg ervoor dat we deze groep mensen, van wie we het denk ik met z’n allen eens zijn dat ze zo snel mogelijk in veiligheid gebracht moeten worden en dat financiën daarbij niet van tel zouden mogen zijn, zo snel mogelijk een oplossing bezorgen.
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Ik zou u willen bedanken voor uw tweede antwoord, minister, maar eigenlijk hebt u niet geantwoord op mijn vraag. Inderdaad, collega Verheyen, opvang kost geld. Ik vind het dan wraakroepend dat deze regering, en u, het toelaten dat hulpeloze vrouwen en mannen in een precaire gevaarsituatie, een rekening van maar liefst duizenden euro’s voorgeschoteld krijgen voor noodopvang in een vluchthuis. Ondertussen blijft men in dit land elke asielzoeker, elke gelukszoeker, met gulle hand maandelijks 2255 euro voor opvang en verblijf betalen met belastinggeld. Dat mag dan wel federaal zijn, collega's, mevrouw Crevits maakt samen met haar partij nog steeds wel deel uit van het circus aan de overkant.
Als men voor asielzoekers in dergelijke maandenlange, en soms zelfs jarenlange, gratis opvang voorziet, moet men dat toch eigenlijk ook wel doen voor onze eigen Vlaamse vrouwen en mannen die vanwege een acute gevaarsituatie tijdelijk in een vluchthuis terechtkomen. Men moet minstens de politieke moed en eerlijkheid hebben om eerst voor onze mensen minstens gratis opvang en verblijf in zo’n vluchthuis te voorzien.
Ik sluit af, voorzitter. Minister, doe nu eindelijk eens uw werk. Ik zie u met veel plezier terug na 1 februari.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.