Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Mijn vraag gaat over programma’s van VRT die net voor het kerstreces bepaalde problematieken onder de aandacht hebben gebracht. De programma’s ‘Zorgen voor mama’ en eerder ook ‘Arm Vlaanderen, 10 jaar later’ toonden de voorbije weken dat er nog steeds te veel gezinnen in ongezonde woningen leven. De gezinnen in het programma ‘Zorgen voor mama’ leven in een sociale woning met vocht- en schimmelproblemen. Deze gezinnen met kinderen hebben veel meer kans op gezondheidsproblemen. Een goede, sociale woning is nochtans erg belangrijk. Het is de beste dam tegen armoede.
De Vlaamse Regering startte de legislatuur met grote ambities op het vlak van sociaal wonen. Tijdens de regeringsonderhandelingen werd beslist om meer dan 800 miljoen euro per jaar aan leningsmachtigingen voor sociale woningen opzij te zetten. De minister van Wonen besliste echter om de sociale huisvestingsmaatschappijen te hervormen. De hervorming kostte veel tijd en energie van de maatschappijen, en ging ten koste van de bouw en de renovatie van sociale woningen. Vandaag zijn we vijf jaar later en werden de verwachtingen niet ingelost, met in de marge wel het goede nieuws dat u daarnet gaf dat de budgetten vorig jaar wel opgeraakt zijn.
Hebt u zicht op het aantal sociale woningen met problemen zoals vocht- en schimmelproblemen waardoor de gezondheid van de inwoners wordt geschaad? Hebt u zich op het aantal sociale woningen dat er deze legislatuur werden gerenoveerd?
Wat gebeurt er met klachten van bewoners over grote gebreken zoals vocht- en schimmelproblemen? Voor mij was dat een van de frappantste beelden in de programma’s. Een van de gezinnen in ‘Zorgen voor mama’ getuigde dat ze twee aangetekende zendingen in een jaar tijd hadden verstuurd naar de sociale woonmaatschappij, maar geen antwoord hadden gekregen. Wat kunnen gezinnen in zo’n situatie alsnog doen om wantoestanden aan te kaarten?
Na het programma ‘Zorgen voor mama’ reageerde u op sociale media dat het desbetreffende gezin ondertussen in een andere, betere woning woont, maar dat het langere tijd duurde om een nieuwe woning te vinden, omdat het niet evident is om een voldoende grote woning te vinden voor grote gezinnen. Wat plant u om ervoor te zorgen dat grote gezinnen sneller een woning toegewezen kunnen krijgen?
Minister Diependaele heeft het woord.
Mevrouw Moerenhout, bedankt voor uw vraag. Vocht- en schimmelproblemen kunnen verschillende oorzaken kennen. De twee grote categorieën zijn de problemen door binnensijpelend of opstijgend vocht en door condensatie. Bij condensatie onderscheiden we inwendige condensatie en oppervlaktecondensatie. Afhankelijk van de achterliggende oorzaak, dient de problematiek dan ook anders aangepakt te worden. Overkoepelende cijfers zijn daar dus niet van.
Daarnaast vind ik het wel belangrijk om nogmaals te beklemtonen dat de woonmaatschappijen bij ernstige problemen actie moeten ondernemen. In de praktijk doet men dit ook effectief zo gedegen mogelijk.
Daarom vond ik het na de uitzending ook aangewezen om te reageren. Het is namelijk zo dat het gezin in kwestie in januari 2023 melding gedaan had van de problematiek aan de huisvestingsmaatschappij. Het gezin heeft op 3 april 2023 reeds een aanbod gekregen voor toewijzing van een andere woning, waar men nu ook verblijft. Ik geef grif toe dat ik betreur dat in het programma niet aan bod kwam dat er wel degelijk gereageerd is geweest. Ik vond dan ook dat ik de betrokken woonmaatschappij moest verdedigen.
Er zijn sinds het begin van deze legislatuur tot op heden al meer dan 10.000 sociale woningen grondig gerenoveerd. Dit aantal zal uiteraard nog stijgen aangezien er nog meldingen van opleveringen gaan gebeuren. We kunnen dus wel gewag maken van een grote renovatiebeweging binnen de sociale huisvestingssector. Dit hangt uiteraard ook samen met de goede FS3-benuttingscijfers die ik reeds toegelicht heb. U vraagt ook de cijfers op, daaruit blijkt dat er een stijgend aantal renovaties is. Het is nog altijd een erfenis uit het verleden die we meesleuren, maar dat wordt stelselmatig weggewerkt.
In de concrete case klopt het dus niet dat de woonmaatschappij bleef stilzitten. Los daarvan, indien het toch zou plaatsvinden, zijn er twee mogelijkheden voor een huurder: hij kan een algemene klacht indienen op basis van de principes vermeld in het bestuursdecreet of hij kan een klacht indienen bij de gemeente in het kader van de woningkwaliteitsbewaking.
In het eerste geval bepaalt het bestuursdecreet dat een sociale huurder altijd eerst de sociale verhuurder moet contacteren. Is de huurder niet akkoord met de beslissing van de sociale verhuurder, dan moet hij de interne klachtenbehandelaar van de sociale verhuurder contacteren. Als de huurder met de oplossing zoals aangereikt door de interne klachtenbehandelaar niet tevreden is, kan hij naar de externe klachtenbehandelaar gaan, dat is voor sociale huurders de Vlaamse Ombudsdienst. Dat is de eerste weg, die je volgt binnen de betrokken woonmaatschappij. Het is decretaal verplicht dat zij een klachtenbehandeling aanbieden. Er is dan ook een beroep bij de ombudsdienst mogelijk.
In het tweede geval kan de sociale huurder, net als iedere burger in Vlaanderen, een onderzoek bij de gemeente aanvragen. Het is natuurlijk ook in deze procedure beter dat hij eerst de verhuurder contacteert – het is altijd te verkiezen om eerst te overleggen – om via die weg een oplossing te vragen, maar hij is daar niet toe verplicht. Elke huurder, sociaal of niet sociaal, kan dus een dergelijk onderzoek bij de gemeente aanvragen.
Dat het niet evident is voor grote gezinnen om een voldoende grote huurwoning te vinden, zal ik allesbehalve ontkennen. Dat is zowel op de private als op de sociale huurmarkt zo. Wat dat laatste betreft, wordt van de woonmaatschappij verwacht dat ze haar aanbod afstemt op de behoeften binnen haar werkingsgebied. Inzicht verwerven in die behoeften kan onder andere door middel van een analyse van de wachtlijsten en van het profiel van de kandidaat-huurders. Als na een dergelijke analyse volgens de woonmaatschappij grote gezinnen als een van de doelgroepen naar voren komen, dienen ze dat mee te nemen bij de ontwikkeling van nieuwe projecten of bij het inhuren van woningen op de private huurmarkt. Men gaat dus wel degelijk een analyse maken van de wachtlijsten, om te zien welk soort projecten men opstart. Dat geldt ook voor aangepaste woningen. Als er veel mensen met een handicap op staan, zal dat ook meegenomen moeten worden in toekomstige projecten.
Daarnaast kan ook bekeken worden hoe flexibel omgegaan kan worden met de indeling van de ruimtes. Zo zijn er interessante voorbeelden waarbij er door het werken met schuifbare panelen bijkomende afgeschermde ruimtes gecreëerd kunnen worden. Dergelijke toepassing is interessant voor nieuw samengestelde gezinnen, die qua samenstelling een zekere flexibiliteit kennen. Ook het openstellen van de raamovereenkomst modulair bouwen aan de woonmaatschappijen kan daaraan bijdragen.
Ik ben blij dat u op deze problematiek wijst, want dat is geen gemakkelijke beleidsbeslissing geweest. Uw vraag onderlijnt eigenlijk de noodzaak van een rationele bezetting. We streven daarnaar, en dat draagt ook bij tot het vrijkomen van woningen, die vervolgens optimaal toegewezen kunnen worden. Woonmaatschappijen kunnen sociale huurders ertoe aanzetten om sneller te verhuizen naar een meer passende woning, zodat grotere woningen beschikbaar komen voor grotere gezinnen. Ik heb in dat kader de aanpak van onderbezetting van sociale huurwoningen aangescherpt, met een aantal maatregelen die vanaf 1 januari 2024 van kracht zijn geworden.
Ten eerste is de definitie van ‘onderbezette woning’ aangepast. Voortaan zal een koppel huurders als één persoon tellen voor de berekening van de onderbezetting van een woning. Ik geef een mooi voorbeeld om de draagwijdte van die maatregel te schetsen: een koppel zonder kinderen zal nu als onderbezet worden beschouwd vanaf drie in plaats van vier slaapkamers. Dat lijkt mij nu niets overdreven, zeker omdat u zelf ook wijst op die noodzaak van weinig woningen voor grotere gezinnen.
Ten tweede is de onderbezettingsvergoeding in verhouding gebracht met het inkomen van de huurder. Ten derde is de voorwaarde met betrekking tot de ligging van de passende woning aangepast. Ten vierde is het financiële criterium dat de passende woning niet duurder mag zijn voor een valabel aanbod, geschrapt. De sociale huurprijs is immers berekend op basis van het inkomen. En tot slot wordt voor de aanrekening van een onderbezettingsvergoeding de mogelijkheid om eenmaal een passend aanbod voor verhuizing te kunnen weigeren, geschrapt. En dat dus allemaal om de rationele bezetting te verbeteren en dergelijke situaties sneller te kunnen beantwoorden voor grotere gezinnen.
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Dank u voor uw antwoorden, minister. Dat er meer dan tienduizend woningen gerenoveerd zijn deze legislatuur, is zeker niet slecht. Ik denk dat dat een goede zaak is.
Alles wat u zegt over de rationele bezetting, steunen wij ook. Er zijn veel dingen die ik niet steun, maar alles in die richting vind ik zeer positief. Een stap verder, die in het verleden ook is voorgesteld, is om bijvoorbeeld ook het bindend sociaal objectief (BSO) eventueel in die richting te hervormen. Dat is misschien iets om mee te nemen in de gedachtevorming de komende maanden, aangezien het BSO ook nog herdacht gaat worden.
Het derde puntje, waar ik meer vragen over heb, gaat over de klachten van de bewoners. Na die programma’s is er heel veel verontwaardiging en boosheid gekomen, maar ik heb bijvoorbeeld toch ook een aantal mails gehad van mensen, met heel hun verhaal, met foto’s. Ik neem aan dat zulke mails ook u bereiken, en waarschijnlijk zelfs nog meer. Wat mij daar het meest in frappeert, is dat die mensen eigenlijk echt niet weten wat te doen. Het gaat dan om verhalen over slechte verluchting, waardoor er vocht ontstaat. U wees op de verschillende oorzaken van vocht. Vaak kun je met een degelijke verluchting al heel veel oplossen. Maar dan gaat het over verhalen van ramen die niet open kunnen, of enkel op kiepstand. Ik hoef het hier niet allemaal te herhalen, maar het gaat toch om verhalen die mij aangrepen.
Dan denk ik dat de klachtenprocedrure zoals u ze heeft beschreven, ofwel niet voldoende bekend is, ofwel niet goed genoeg werkt. Welke van de twee het is, weet ik niet.
U zegt dat er een algemene klacht kan worden ingediend, eerst intern dan extern, dan naar de Vlaamse Ombudsdienst. Een bijkomende vraag is of u zelf weet hebt van klachten die bij de Vlaamse Ombudsdienst terechtkomen? De tweede mogelijkheid die u daarnet aangaf is dat de huurders ook een klacht bij de gemeente kunnen neerleggen. Het zou op zich niet mogen, maar worden die klachten bij de gemeente gecontroleerd, of beter, heeft u daar weet van, bent u of de Vlaamse overheid daarbij betrokken? Het zijn twee pistes, maar de Vlaamse overheid lijkt mij dan nergens een rol te spelen. Dat is mijn bijkomende vraag.
De heer Veys heeft het woord.
Ik heb niet vaak de gewoonte om vragen te stellen over individuele zaken, maar deze heeft natuurlijk wat aandacht gekregen in de media, tot posts van de minister toe. Ik heb daarover wat vragen. Op X zei u dat er een administratieve tijdslijn is. Met het risico om in een welles-nietesspel terecht te komen, wil ik u graag vragen of u die aan de commissie zou kunnen bezorgen, of dat we daar toch inzage in kunnen krijgen.
U verwijst ook naar bepaalde zaken die niet in de uitzending zouden hebben gezeten. Volgens onze informatie heeft dat gezin in begeleiding met het OCMW, het lokale bestuur met andere woorden, twee keer een aangetekende brief gestuurd naar de Inter-Vilvoordse Maatschappij voor Huisvesting, de woonmaatschappij in kwestie. Volgens de regelgeving moet er bij een tweede schrijven een plaatsbezoek komen, maar dat is niet gebeurd. Kunt u bevestigen of die aangetekende brieven verstuurd zijn, als u daarvan op de hoogte bent tenminste? Blijkt dat uit die administratieve tijdslijn? Dat lijkt mij toch wel nuttig om te weten.
Bijkomend wil ik vragen hoe het staat het met de visitaties bij de woonmaatschappij? Deze zijn tijdelijk op pauze gezet in het kader van de fusietrajecten. Sinds eind 2019 of begin 2020 zijn er geen meer geweest, denk ik, of toch heel weinig. Wanneer vatten die opnieuw aan? Kunt u daar wat toelichting bij geven?
Minister Diependaele heeft het woord.
Eerst en vooral, mevrouw Moerenhout, dank u wel om ook de positieve zaken te onderlijnen, dat is fijn. Ik durf niet zeggen of de klachtenbehandeling steeds voldoende bekend is. De ombudsdienst stelt jaarlijks een rapport samen en dat is zeker niet altijd alleen maar positief, maar ik denk dat het redelijk aanvaardbaar is. Ik denk dat hij zegt dat het oké is. Misschien moet ik eens nakijken of dat daar nog verbeteringen mogelijk zijn, ik sta daar altijd voor open.
Ik denk dat klachtenbehandeling binnen de woonmaatschappij voldoende bekend is. Het is ook zo dat de woonmaatschappij de betrokken sociale huurders informeren over wat hun mogelijkheden zijn, en wat dikwijls het geval is. Dus ik denk dat het wel voldoende is nu.
Als ik het goed heb begrepen, vroeg u hoeveel van de externe klachtenbehandeling sociaal is. Dat weet ik in alle eerlijkheid niet. Ik denk wel dat dat gemonitord wordt, maar ik kan u dat hier nu niet zeggen, dat is mij niet helemaal duidelijk. Dat moet u dan eventueel maar een keer schriftelijk vragen. Er is het Vlaams Loket Woningkwaliteit (VLOK) dat die informatie, normaal gezien, verzamelt.
Mijnheer Veys, ik ken niet alle details in alle eerlijkheid, die heb ik over dat concreet geval niet in mijn hoofd. We zullen nakijken of we inderdaad een administratieve tijdslijn kunnen bezorgen. In zo’n geval, wanneer er zoiets in de krant staat, proberen we de nodige informatie te achterhalen – ook deze ochtend hebben we dat trouwens gedaan inzake een bericht over uithuiszetting. Die informatie komt niet eerst tot bij ons, we moeten ons eerst informeren voordat we reageren, en dat hebben we hier ook gedaan. Daarom heb ik die posts gestuurd, omdat ik vond dat de woonmaatschappij adequaat gehandeld heeft, althans volgens de inschatting van de informatie die wij doorgekregen hebben. We zullen die informatie ook aan u doorsturen zodat u daar zelf over kunt oordelen. Ik vond dat we die mededeling moesten doen om hen in bescherming te nemen. Ik ken die details niet allemaal, dus ik zal bekijken of we jullie dat kunnen bezorgen. (Opmerkingen van Maxim Veys)
Dit wordt volgende legislatuur blijkbaar opnieuw opgestart. We hebben ook gekeken naar de werkdruk bij de woonmaatschappijen, dat is een van de zaken die meegenomen is in die overweging.
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Bedankt voor de antwoorden. Ik blijf met een zekere ongerustheid zitten door de uitzending, maar vooral door de reacties nadien. Ik ga anders te rade bij de Vlaamse Ombudsdienst en dan kom ik, ofwel schriftelijk ofwel mondeling, bij u terug, minister. Alvast bedankt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.