Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Beste collega’s, ik wil graag eerst mijn beste wensen overmaken aan iedereen hier aanwezig, en ik wil vooral gaan voor nog vier goede, stevige maanden. Alle tijd die we hier doorbrengen is zinvolle tijd.
Ik heb een vraag over de persoonlijke assistenten voor personen met een handicap. In De Standaard van 27 december 2023, dus tijdens de kerstvakantie, getuigde een mama, Marlies, over de moeilijke zoektocht naar een assistent voor haar dochter Xena die werd geboren met het syndroom van Down. Xena heeft een persoonsvolgend budget (PVB), en kreeg een administratieve functie aangeboden in de hogeschool waar ze haar diploma haalde. Ze wou er ook dolgraag werken, maar door gebrek aan assistent om haar te begeleiden is dat niet mogelijk. Xena en haar moeder zijn al zes maanden op zoek naar een assistent. En zij zijn niet de enigen. Meer en meer personen met een handicap kiezen voor een budget zodat ze hun zorg zelf kunnen organiseren. Dat is een goede zaak. Maar in een sector waar handen te kort zijn is dit geen gemakkelijke zaak.
Ik vroeg twee jaar geleden de openstaande vacatures op. De sector rond personen met een handicap is jammer genoeg geen aparte sector. En ook vacatures voor persoonlijke zorgassistent of adl-assistent (activiteiten van het dagelijks leven) worden niet afzonderlijk geregistreerd maar vallen onder ‘begeleider activiteiten dagelijks leven’. Maar toen zag je al duidelijk dat het aantal niet ingevulde vacatures jammer genoeg in een stijgende lijn zat: van dertig niet ingevulde vacatures in 2013 naar een tweehonderd niet ingevulde vacatures in 2022. Op Zorgwijs, een platform waar ouders online zoekertjes kunnen plaatsen, staan momenteel 108 vacatures open. Ik ging vandaag nog eens kijken en het waren er 109. Ik vrees dus dat dat een onderschatting is.
Marleen, de mama van Anneleen zegt daarover: “Toen we veertien jaar geleden voor het eerst op zoek gingen naar een assistent, kregen we dertig tot vijftig sollicitanten. Nu mag je als ouder blij zijn als je vijf antwoorden krijgt.” Zij zien zelf een aantal redenen. De job wordt vaak niet naar waarde geschat. Dat begint al in de opleidingen. Stage doen bij een gezin komt nauwelijks voor. Gezinnen worden nu weggeconcurreerd door de voorzieningen. Financieel is er niet altijd de ruimte voor dezelfde verloning als in een voorziening, zeker niet als er anciënniteit in het spel komt.
Het recht op persoonlijke assistentie staat in het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. Het is immers een van de belangrijkste sleutels tot inclusie. In december 2021 publiceerde mensenrechtenorganisatie Gelijke Rechten voor Iedere Persoon met een Handicap (GRIP) een manifest met voorstellen over hoe dit recht versterkt kan worden. Ik citeer er een aantal: “Persoonlijke assistentie en de job van persoonlijke assistent zijn bij velen nog onbekend, er bestaan vooroordelen, en de drempels om het recht op persoonlijke assistentie uit te oefenen zijn te hoog. Zo staan de budgethoogtes niet op punt, zijn er lange wachttijden om een budget te bekomen en komen velen zelfs niet in aanmerking voor een budget. Bovendien is het voor velen momenteel moeilijk om ermee te werken, is er onvoldoende opleiding en coaching voor budgethouders, wordt uitwisseling van informatie en sociale steun door andere personen met een handicap niet gestimuleerd, en ontbreken er vangnetten voor wie het moeilijker heeft om zelf persoonlijke assistentie te organiseren.” Graag verneem ik van u, minister, het volgende.
Hebt u weet van de problemen die personen met een handicap ondervinden om een assistent te vinden? Ik hoop van wel.
Welke acties plant u om het beroep van assistent te promoten? Hebt u al contact met bijvoorbeeld de collega’s van Onderwijs? Er zijn niet zo direct opleidingen, en het wordt niet in de kijker gezet. In welke mate plaatst VDAB vacatures en doet het aan jobcoaching naar assistentiewerk? We leven momenteel in een multiculturele samenleving. Er zijn eigenlijk heel veel werkzoekenden van andere origine die op dit moment werk zoeken. Zijn er contacten met deze administraties en collega’s?
Welke stappen wilt u deze legislatuur nog nemen om het verschil tussen cash en voucher weg te werken en/of minder groot te maken? Werknemers in een voorziening hebben vaak betere werkvoorwaarden dan assistenten die bij iemand als persoonlijk assistent werken.
Minister Crevits heeft het woord.
De hele welzijnssector kampt, net als de meeste andere sectoren, met moeilijkheden om alle vacatures ingevuld te krijgen. Dat is bij de ondersteuning van mensen met een handicap niet anders. (Opmerkingen)
Persoonsvolgende financiering biedt personen de mogelijkheid om zelf een ondersteuning te organiseren op de manier die de persoon wil. Dat kan via een voucherovereenkomst bij een zorgaanbieder, via het inkopen van ondersteuning met cash bij een zorgaanbieder, via dienstencheques of deeleconomiesystemen, of de persoon kan zelf werkgever zijn en assistenten aanwerven. Men kan ook een aantal formules combineren. Heel wat mogelijkheden kunnen inspelen op een aantal situaties.
We merken dat het vinden van assistenten niet zo vlot verloopt. De vraag is zeker groter dan het aanbod. Ik heb aan het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) gevraagd hoe we dit beter in beeld kunnen brengen. We hebben geen scorebord waarop we dit permanent kunnen bijhouden. Het is logisch dat we dat niet hebben. Onze bijstandsorganisaties hebben heel wat expertise. Als we die erbij betrekken, zouden we een beter zicht moeten kunnen krijgen op waar de specifieke tekorten zitten en op de evolutie in een bepaalde periode. Niet bij alle systemen zijn er overal even grote tekorten. Het is van belang dat we heel fijnmazig zien waar ze zitten.
De redenen waarom budgethouders die cash besteden hun persoonsvolgende budgetten niet volledig spenderen zijn zeer divers en niet kwantitatief gedocumenteerd. Het is sinds de beginjaren van het persoonlijkeassistentiebudget (PAB) duidelijk dat budgethouders voorzichtig zijn met het inzetten van hun volledige budget. Velen houden een reserve op hun jaarbudget voor onverwachte uitgaven. Dat vind ik op zich verstandig. Het kan gaan om een assistent die ontslag neemt.
De bestedingsgraad schommelt al vele jaren rond de 85 procent. Ook hier ligt voor de bijstandsorganisaties een taak om de personen die zij ondersteunen raad te geven. Ik denk dat het, los van de discussie over cash of voucher, aangewezen en nuttig is om op geregelde tijdstippen een check-up te doen van het bestedingspatroon. Er wijzigt wel wat door de tijd in kader van de ondersteuning en er komen ook steeds nieuwe manieren om te besteden bij.
Het is inderdaad niet evident om goede assistenten te vinden. Om mensen te vinden die overwegen om persoonlijk assistent te worden, werden er in het verleden al verschillende initiatieven genomen. U kent ze wellicht allemaal, maar ik som ze toch nog even op.
In het Magentaproject is er een toolbox ontwikkeld door de KU Leuven in samenwerking met VDAB en het VAPH. Deze toolbox biedt zicht op de job van assistent in al zijn facetten en kan mensen helpen bij het maken van de keuze.
Op de databank Zorgwijs.be kun je assistenten zoeken, net zoals rechtstreeks toegankelijke hulp (RTH) of vergunde zorgaanbieders (VZA’s). Met deze website willen wij mensen met een handicap de weg wijzen naar de zorg en ondersteuning die het best bij hen past. Zorgwijs.be bundelt alle zorgaanbieders op één platform. Het kwam tot stand in samenwerking met het VAPH.
In de publicaties van het VAPH wordt assistentie in al haar variëteiten in de kijker gezet. Ook op de sociale media gebeurt dat.
Ten slotte is in het bredere actieplan zij-instroom een aparte actielijn opgenomen rond sensibilisering, communicatie en branding.
Het blijft een aandachtspunt om dit facet van ondersteuning in de kijker te blijven zetten. We zien ook veel mooie verhalen. Naar aanleiding van twintig jaar PAB bracht GRIP zeven verhalen van personen en hun assistenten in beeld. Wij hebben toen ook aan de gesprekken over assistentie deelgenomen. Ik vind het ook van belang dat die verhalen worden verspreid. Dat sterkt mij alvast om te investeren in zowel de budgetten als in de assistenten.
Het verschil tussen cash en voucher houdt vooral in dat een budgethouder ervoor kiest om ofwel zelf het beheer van zijn budget en ondersteuning te regelen ofwel dit te laten opnemen bij een vergunde zorgaanbieder. De flexibele inzet van het budget binnen de cashbesteding kan dus ook meer uren assistentie opleveren. Cashbesteders hebben de mogelijkheid om het budget op andere manieren te besteden, zoals bijvoorbeeld het betalen van zelfstandigen, de aankoop van dienstencheques, vrijwilligersvergoedingen, gezinszorg … De beide bestedingsvormen hebben dus elk hun voor- en nadelen.
De cashbesteder is als werkgever niet gebonden aan de cao voor paritair comité 319, die barema’s koppelt aan functies, variabele prestaties voorziet en ook anciënniteit. Een vergunde zorgaanbieder moet dat wel doen. Daar zit dus nog een verschil. Het is niet zo eenvoudig om de zaken zomaar gelijk te trekken of op te trekken. Ook de verplichtingen die er tegenover staan moeten in beschouwing worden genomen.
Dat brengt mij bij de vraag rond anciënniteit. Dat is een vraag van de heer Vande Reyde. Ik zal toch nu al antwoorden, want anders wordt de vraag toch zo meteen gesteld. Hij zit daar nu te glunderen omdat hij een antwoord krijgt zonder dat hij het heeft gevraagd, maar kom, het is het begin van het jaar.
Ik begrijp zeker de vraag naar anciënniteitsvergoeding en zal dit dus ook verder laten uitzoeken door het VAPH. De vergoeding van de assistent gebeurt door de cashbesteder zelf op basis van de contracten die hij afsluit. Er zijn recent al stappen gezet om assistenten ook binnen de cashbesteding beter te verlonen in het kader van de VIA-akkoorden (Vlaams intersectoraal akkoord), waarbij assistenten aangesloten worden binnen het paritair comité 437 en de daarvoor in VIA gemaakte afspraken van toepassing worden. Via de VIA-akkoorden werd het minimumloon voor assistenten en begeleiders tweemaal verhoogd, namelijk in VIA4 en VIA6, en werd een eindejaarstoelage voorzien in VIA5. VIA4 voorziet ook een vergoeding voor verplaatsingen woon-werkverkeer van de assistent.
Tot slot maak ik nog een persoonlijke opmerking. Het was een kleine opmerking van mevrouw De Martelaer, maar het stond niet in mijn antwoord. Er was een paar weken geleden sprake van dezelfde situatie. Ik vind dat we eens goed moeten kijken naar de profielen in onderwijs. Het is een minder bekende vorm voor veel mensen. Met een hbo5-opleiding die daar specifiek op gericht is, zet je dat al meer in de kijker. We doen dat nu ook rond kinderopvang, met het streven om een hbo5 kindbegeleider op te richten. Ik kan dat niet zelf beslissen, net zoals de minister van Onderwijs dat niet kan. Je hebt een voorziening nodig die daar werk van wil maken. Ik denk dat het echt goed is om dat te bekijken. Eens je een uitgewerkt profiel hebt, komt het, ook vanuit het secundair onderwijs, meer in aanmerking om je daarin te bekwamen. Het is een open piste. U vroeg ernaar, maar ik denk dat het niet slecht zou zijn om samen te zitten met het werkveld om de mogelijkheden te bekijken.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoord en uw persoonlijke aanvulling. Leerlingen die vandaag opvoedkunde studeren, krijgen geen kans om stage te lopen bij een individuele persoon. Het zou dus goed zijn om dat mee te nemen, zodat die mogelijkheid gecreëerd wordt. Ik heb deze ochtend de proef op de som genomen. Stel dat ik binnen vijf maanden terugkeer naar de arbeidsmarkt, de wens heb om assistent te worden en daarvoor een opleiding wil volgen. Ik ben gaan surfen en kwam terecht op de website van Ikgaervoor.be, van de Vlaamse overheid. Ik kwam slechts een opleiding voor persoonlijk zorgassistent begeleider tegen, bij het volwassenenonderwijs in Geel. Ik vond dat heel pover. Stel dat ik nu als assistent in de zorg wil werken, kan ik maar één opleiding volgen. Ik heb niets teruggevonden over het Magentaproject. Ik heb ook niet verder gescrold natuurlijk. Het voordeel van assistent zijn, is dat dat vaak beperkte uren zijn en het meestal geen voltijdse job is. Dat is toch een voordeel voor mensen die deeltijds willen gaan werken. Als er online meer informatie te vinden zou zijn op de websites van verschillende bronnen, zou dat ook mogelijk zijn.
Ik heb deze ochtend de brochure van de Koning Boudewijnstichting in mijn postvak gevonden over de thuiszorg. Ik heb daar even in gebladerd en op pagina 26 staan een aantal voorstellen, waaronder: creëer meer vrijheid en stroomlijning in regelgevende kaders om ruimte te maken voor samenwerking, innovatie en nieuwe zorgmodellen. Dan gaat het voor een deel over kijken naar wat er op lokaal niveau nodig is, wat er in de gemeente nodig is, welke groepen er op de actieve en niet-actieve arbeidsmarkt zijn en hoe een gemeente zich kan profileren om hen aan te trekken. Ik denk dat de problematiek van de thuiszorg eigenlijk een beetje gelijklopend is met de problematiek van het vinden van assistenten. Mijn vraag aan de minister is of we, naast de opleiding, ervoor kunnen zorgen dat er op lokaal niveau wordt gekeken om mensen die delen van jobs kunnen overnemen, als assistent toe te leiden.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Dank u wel. Het was zeker geen glundering, het was eerder een ‘drenking in schaamte’ omdat de rush tussen commissies vandaag een tol eist.
Desalniettemin, dank u wel voor het antwoord en alle begrip en aanmoediging voor alles wat u hebt gezegd. Maar voor mij – en ik heb het in het verleden al een aantal keer gezegd – is dit een van de gevolgen van de discrepantie tussen de systemen cash en voucher. We weten allemaal dat er andere regelingen zitten op vlak van anciënniteit, en ook de indexering wordt op een andere manier geregeld, wat vooral in tijden van hoge inflatie merkbaar was. Zoals ik al een paar keer heb aangetoond wordt die discrepantie alsmaar groter. En dit is daar uiteindelijk een van de gevolgen van. Je hebt twee systemen, waarbij het aantrekkelijker wordt in het ene systeem te werken dan in het andere. De fundamentele oorzaak zal ook de aanzet moeten geven tot de fundamentele oplossing. En die is dat de verschillen in de twee systemen worden weggewerkt en dat je misschien uiteindelijk maar één systeem nodig hebt. In het andere geval is het niet onlogisch dat de tekorten zich meer gaan voordoen bij mensen die gebruik maken van persoonlijke assistenten.
Ik herhaal nogmaals mijn oproep om daar een oplossing voor te vinden. U hebt daar deels gehoor aan gegeven, maar de oplossing uitvoeren is natuurlijk nog moeilijker. Ik zou zeggen: blijf er werk van maken om die verschillen weg te werken, want anders zullen de gevolgen, zowel voor de gebruikers als voor de persoonlijke assistenten zelf, alleen maar groter worden.
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Dank u wel. Dit is een terechte vraag van de collega’s. Het is op zich geen nieuw probleem, maar het valt nu meer op omdat we, gelukkig, veel meer PAB’s geven aan jongeren die bijvoorbeeld ook gaan werken met een assistent. Op zich is dat positief, maar het brengt natuurlijk weer een ander probleem met zich mee. We hebben het hier al heel vaak gezegd, ook bij de begroting: we moeten echt wel naar het verschil tussen cash en voucher gaan kijken. Want ik blijf erbij dat bijvoorbeeld oudere opvoedsters – ik zal er geen leeftijd op plakken – die in de leefgroep last krijgen van hun rug of van de drukte of van de nachten of van een vroege of late shift of weet ik wat, perfect nog tien jaar zouden kunnen gaan werken als assistent. Heel vaak gebeurt dat nu niet omdat hun anciënniteit niet wordt bepaald, of omdat de persoon in kwestie veel minder uren zorg kan inkopen, en dat is ook niet de bedoeling. Dat is wel een belangrijk iets om te bekijken.
Deeltijds werd dat hier aangehaald als een voordeel, maar het is natuurlijk een voordeel en een nadeel. Ik denk dat elke assistent of elke persoon die een assistent vraagt persoonlijk moet worden bekeken. Want bij de ene is iemand uit de gezinszorg bijvoorbeeld voldoende, maar er zijn aan de andere kant bijvoorbeeld ook jongeren die een persoonlijk assistentiebudget krijgen en die niet naar school kunnen omdat ze zo’n zware handicap hebben, maar wel beroep doen op een assistent. Dan is het, lijkt mij, wel belangrijk dat dat iemand is die daarvoor geschoold is en daar voldoende kennis van heeft.
Wat ik wel hoor, minister, is dat het een vrij eenzame job is. Je bent bij één iemand thuis, je hebt geen collega’s, je kunt weinig overleggen. Heb je een probleem, dan kun je nergens terecht. Ik heb me altijd al afgevraagd waarom er eigenlijk geen pool van assistenten bestaat. Nu hebben mensen schrik om een assistent te nemen, want als die ziek wordt, komt er geen hulp aan huis. Misschien is dit, naast het promoten van de job, ook nog wel iets om over na te denken, over de oprichting van een pool door een of andere instantie, om zo meer zekerheid te geven aan de zorgverlener, maar ook aan de zorgvrager.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, ook voor de suggesties. Ik denk dat de discussies rond cash en voucher helemaal helder is geworden voor mij doorheen het voorbije anderhalf jaar, maar ik denk dat het goed zou zijn als we daar ook een objectieve analyse van zouden krijgen.
Je zou bij het ene bijvoorbeeld kunnen zeggen dat het gelijk moet zijn, maar daarbij moet je inderdaad de cao volgen, en bij de andere bijvoorbeeld niet. Als we dan zeggen dat je de cao moet volgen, zou het kunnen dat je er nog minder hebt. Want we zien dat er in de voorzieningen ook personeelstekort is. Voor we daarin kunnen hakken, moeten we dat onderzoeken. We kunnen niet zomaar zeggen dat we alles gelijkschakelen en dan achteraf zeggen dat wat we hebben gedaan niet ideaal was.
Dus ik heb tegen mijn mensen gezegd om dat eens helder te zetten, want ik denk dat we hier niet naast elkaar discussiëren. Ik weet dat er hier grote voorstanders zijn van cash, ik ben voorstander van een mix van de verschillende systemen die bestaan. Ik vind dat goed, maar we hebben in het verleden natuurlijk keuzes gemaakt dat bepaalde regels wel of niet gevolgd moeten worden, dus daar zit er een pijnpunt.
Die poel vind ik een heel goed idee, collega van der Vloet, maar ik zie geen enkele beperking waarom dat niet zou kunnen, waarom een organisatie dat niet zou kunnen organiseren. Iemand kan zeggen dat ze hun budget daarvoor inzetten. Maar het is niet aan de overheid. Eigenlijk moet je het voor een stukje aan de markt overlaten om zich zo te organiseren.
Ik denk zelfs dat dat goed zou zijn, want het voorstel van collega De Martelaer om stage te doen bij iemand thuis, kan gewoon niet als dat alleen is. Je moet dat altijd onder begeleiding doen. Maar voor mij is de reden waarom ik stages wel nuttig vind, dat je ervaring kunt opdoen en kunt zien of dat iets is voor jezelf, en dat je niet wordt toegeleid naar een job die je niet kent.
Vandaar dat we het personeelstekort niet zullen oplossen via stage. Maar we zullen misschien wel de instroom en de aantrekkelijkheid om in de sector aan de slag te gaan, vergroten. Dus op dat punt wil ik zeker wat initiatieven nemen.
Dus er zijn twee engagementen. Ik denk dat we die objectieve vergelijking moeten maken. Ik denk dat we dat nog eens met het onderwijs moeten bekijken, los van de goede suggesties die u hebt gedaan, collega De Martelaer. Wij redeneren dat als een instelling iemand zoekt, ze weten waar ze terecht kunnen. Terwijl u eigenlijk vertrekt vanuit iemand die een opleiding wilt volgen, en waar die terecht kan. Dus de vraag is een beetje anders, waardoor je op andere sites of niet-sites komt.
Ik denk dat het daardoor – richting hbo5 en volwassenenonderwijs – gaat over de benaming. Door het feit dat het iets nieuws is, dat nog niet zo lang bestaat, hebben we wel nog wat positief werk aan de winkel. Dat moet geen geld kosten, maar moet gewoon al om mensen te kunnen toeleiden.
Die persoonlijke assistentie is trouwens ook enorm gevarieerd. Dat kan gaan van hulp bij boodschappen voor mensen die binnenshuis goed functioneren, tot hulp bij alles. Dus ik denk dat de eenheidsworst in de taken die je moet uitvoeren niet bestaat, maar dat kan het juist aantrekkelijk maken voor mensen om het nog een aantal jaren, een aantal uren per week te doen. Er is dus wel wat werk aan de winkel, maar er zijn ook opportuniteiten om initiatieven te nemen, denk ik.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Ik vind het een heel boeiende discussie naar aanleiding van de vraagstelling. Mijn conclusie– en ik wil het ook wel eventjes herhalen – is dat we, zeker vandaag, met een arbeidskrapte zitten, dat we zoals in het boekje van de Koning Boudewijnstichting het eigenlijk ook voor een stukje lokaal moeten opnemen. Dat we zullen moeten kijken in de gemeenten. Want mensen met een handicap wonen geïntegreerd in de gemeente.
De bedoeling van het assistentenbudget is inclusie, om te kijken in de omgeving van de persoon naar welke personen er inactief zijn en geactiveerd kunnen worden. Ik denk dat het voordeel van assistentie is dat je andere soorten contracten kunt aanbieden.
Het gevaar zit natuurlijk wel in onderbetaling. We moeten dan wel zien dat we dat beschermen, maar we moeten binnen innovatie en nieuwe zorgmodellen zoeken hoe we eigenlijk lokaal en wijkgericht die assistentie kunnen opnemen. Het zou fijn zijn, moest er op dat vlak gekeken worden en initiatieven worden genomen.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik sluit me aan bij wat collega De Martelaer zegt. Misschien nog kort, u hebt het over een objectieve analyse van de discussie over cash en voucher. Ik ben akkoord. Ik heb daar zelf een resolutie over geschreven. Die kan misschien wel dienen als materiaal voor een objectieve weergave van de problematiek. Het heeft toch bijna geleid tot een meerderheid in deze commissie. Maar meer dan de analyses die al zijn gemaakt, denk ik dat we daar ook niet aan kunnen doen.
Dus ik denk dat het vooral onze taak is om te kijken hoe we daarvoor kunnen zorgen. En u hebt gelijk, we moeten het liëren aan het ene of het andere systeem. Dat is niet eenvoudig, maar op een bepaald moment moet er ook wel actie worden ondernomen om die verschillen effectief weg te werken. Misschien moeten we daarbij – u als minister – toch iets initiëren, om tot actie over te gaan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.