Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Minister, de beste manier om kinderarmoede te bestrijden zijn de gezamenlijke initiatieven tussen verschillende bevoegdheden. Op dat vlak heb ik uit de media vernomen dat er recent twee projecten opgestart zijn die ook financieel ondersteund worden door uw kabinet.
Het eerste is het project ‘Van a tot z’ van vzw Krijt. Mijn vraag hierover is: hoe ziet dit project er juist uit en waarom vond u het project belangrijk om het ook financieel mee te ondersteunen?
Het tweede is de steun die u uittrekt voor het project ‘Brooddoosnodig’ van vzw Enchanté, dat al gesubsidieerd wordt door Landbouw. Waarom is er bijkomende steun vanuit Armoedebestrijding voor dit project en wat verwacht u dat de vzw hiermee zal kunnen bereiken?
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u wel, collega De Rudder, voor de vragen. Het zijn inderdaad goede vragen, voorzitter, namelijk to the point.
Ik wil de vzw Krijt en het project ‘Brooddoosnodig’ graag een beetje breder kaderen. We hebben het in de plenaire vergadering – het is jammer dat collega Veys nu net weg is – regelmatig al eens gehad over de strijd tegen kinderarmoede. Er wordt dan nogal sloganesk gesproken over oplossingen rond onbetaalde facturen – ah, voilà, daar is hij weer – en lege brooddozen. Ons antwoord is altijd geweest dat je ervoor moet zorgen dat je school per school, lokaal bestuur per lokaal bestuur, met oplossingen komt en dat simplistische oplossingen, zoals een gratis gezonde maaltijd voor elk Vlaams kind betaald door de Vlaamse overheid of een systeem dat de onbetaalde facturen overal oplost, bijvoorbeeld via een maximumfactuur in het secundair onderwijs, niet de goede maatregelen zijn. We moeten er eigenlijk voor zorgen dat scholen op een goeie manier ondersteund worden door organisaties die dat fijnmazig kunnen aanpakken.
Vzw Krijt is een organisatie die dat doet voor wat betreft de problematiek van de facturen. Vzw Enchanté is een organisatie die dat op een schitterende manier doet rond gezonde voeding. Ik zal op de twee afzonderlijk en redelijk uitgebreid ingaan, om even te duiden waar we daar mee bezig zijn, omdat het toch heel belangrijke initiatieven zijn om die fundamentele problemen aan te pakken.
Krijt is ontstaan in juli 2020 uit een samensmelting van het project ‘Samen tegen onbetaalde schoolfacturen’ en de trajectwerking van de vzw Schulden op School. Vzw Krijt begeleidt scholen in individuele trajecten waarbij de link met lokale partners steeds een speerpunt is. Deze werking wordt, zoals jullie weten, gesubsidieerd door de minister van Onderwijs.
Daarnaast heeft de organisatie een train-de-traineropleiding ontwikkeld. Deze opleiding is gericht op personen die werken in onderwijs, flankerende diensten, steden en gemeenten, Sociale Huizen, scholengemeenschappen, Huizen van het Kind, onderwijsverstrekkers en dergelijke meer. Zowel vanuit de organisatie zelf als vanuit het werkveld wordt gewezen op de grote vraag vanuit scholen naar het aanbod van vzw Krijt, waarbij de vraag op dit ogenblik ruimschoots het aanbod overschrijdt.
Het project waarvoor middelen werden gevraagd, slaat op de uitbouw van het aanbod groepstrajecten. Op dit ogenblik organiseert Krijt met eigen middelen twee groepstrajecten per jaar. De organisatie geeft in haar projectaanvraag aan dat ze, gelet op de vraag, graag meer trajecten zouden willen organiseren, maar dat ze daar op dit moment geen ruimte voor hebben.
Het project dat we steunen, beoogt met andere woorden het ruimer aanbieden van dit zelf ontwikkeld extra aanbod waar veel vraag naar is, aan meer scholen. Het project zet daarbij specifiek in op een groepsaanbod, om op die manier meer scholen te kunnen betrekken dan met een individueel aanbod haalbaar is. Om de ingezette methodieken niet verloren te laten gaan bij het einde van de projectperiode, zal ook geïnvesteerd worden in het incorporeren van die methodieken in instrumenten waarmee de actoren zelf of met een beperkte ondersteuning vanuit vzw Krijt aan de slag kunnen gaan.
De kerndoelstelling van het project en van het aanbod is om scholen in staat te stellen met kennis van zaken een armoedebewust kosten- en onderwijsbeleid te voeren. Ik heb ook al in de plenaire vergadering in het debat over kinderarmoede gezegd dat elke school in Vlaanderen en ook de Nederlandstalige scholen in Brussel – het liefst ook de Franstalige – zo’n beleid zouden moeten kunnen ontwikkelen. Krijt is daarvoor de ideale partner.
Er is ook terecht aandacht voor de rol van lokale besturen en andere actoren. Daarom zal in het project specifiek gewerkt worden met tien samenwerkingsverbanden van lokale besturen en flankerende actoren enerzijds en de scholen op hun grondgebied anderzijds.
Het project beoogt volgende concrete, meetbare resultaten: tien groepstrajecten worden opgestart; aan elk groepstraject nemen minstens vier scholen vrijwillig deel; er is een draaiboek en een bijhorende training van één dag voor samenwerkingsverbanden tussen scholen en lokale partners om samen aan de slag te gaan rond armoede in de ruime schoolcontext; er zijn minstens vijf goede praktijken op lokaal niveau en vijf goede praktijken op schoolniveau ontwikkeld om partners te sensibiliseren of te inspireren; er zijn minstens vijf methodieken ontwikkeld om lokale besturen te ondersteunen in hun proces; er komt een slotmoment om het draaiboek, de bijhorende vorming en het ondersteunend materiaal te lanceren aan alle lokale besturen. De bedoeling is om met de uitbreiding deze meetbare resultaten te hebben, maar het op het einde van het proces ook te kunnen uitbreiden naar alle lokale besturen.
Voor dit project heb ik, nog op de begroting 2023, vanuit Armoedebestrijding 235.685 euro uitgetrokken voor een periode die loopt van 15 december 2023 tot 31 december 2026. Ik denk dat we daarmee een antwoord kunnen bieden aan een goed beleid rond die onbetaalde schoolfacturen. Zoals gezegd ben ik ervan overtuigd dat dit soort aanpak de manier is om het aan te pakken, eerder dan een ‘one size fits all’ voor heel Vlaanderen.
Het tweede gaat over vzw Enchanté, en dan zitten we in de problematiek van de lege brooddozen. ‘Brooddoosnodig’ werd in 2021 opgestart. De werking heeft als uiteindelijk doel om voedzame maaltijden en/of tussendoortjes te voorzien voor die leerlingen die het nodig hebben, zodat ook zij alle kansen krijgen in het onderwijs. Een deel van onze leerlingen zit jammer genoeg met honger op de schoolbanken, dat weten we zeer goed. Dit heeft niet alleen een gezondheidsrisico, het beïnvloedt ook de schoolprestaties. Te weinig voedzame maaltijden krijgen, zorgt namelijk voor concentratie- en slaapproblemen. Daarnaast heerst er ook een groot taboe en schaamte rond het thema. Het project ‘Brooddoosnodig’ wil komaf maken met honger in de klas en de thematiek rond voedselongelijkheid bespreekbaar maken.
Na een succesvolle opstart in Gent breidde het project verder uit naar Leuven, Sint-Truiden, Vilvoorde, Roeselare en Brugge. In 2023 kwamen de regio Zuidoost-Hageland, Brussel en Asse erbij, en dit najaar stappen ook Dendermonde, Maldegem, Blankenberge en nog een aantal andere gemeenten zeker al in. Dat maakt dat de teller momenteel op 92 ‘Brooddoosnodig’-scholen staat, waarvan heel wat in verschillende steden en gemeenten. Enchanté kreeg voor deze werking eerder al een beperkte subsidie vanuit het domein Landbouw.
We weten dat de interesse in het project groot is. Verschillende steden en gemeenten contacteerden Enchanté reeds met de vraag om ook bij hen het project op te starten. Ik heb van in het begin meegegeven dat ik daar ook extra wil in investeren. Samen met collega Jo Brouns hebben we bekeken of we dat verder kunnen opschalen, waarbij de domeinen Armoedebestrijding en de preventieve gezondheidszorg van collega Crevits betrokken worden en er ook een gemeenschappelijke financiering wordt voorzien.
Met deze subsidie willen we het project van Enchanté vzw behouden en bijkomend inzetten op de uitbreiding van hun aanwezigheid in een aantal gebieden, bijvoorbeeld ook in Brussel. Daarnaast willen we ook inzetten op extra steden en rurale gebieden, vanuit de vaststelling dat de problematiek ook in die gebieden voorkomt. Op deze manier draagt Enchanté niet alleen bij aan het verbeteren van de gezondheidssituatie van jonge kinderen, maar vergroten ze ook de gelijke onderwijskansen voor elke leerling.
Enchanté wil zich met zijn project richten op de volgende doelgroep: elke leerling die, vanwege zijn of haar sociaal kwetsbare situatie, met een lege of nauwelijks gevulde brooddoos naar school gaat en zo uit de eerste hand ervaart hoe zijn of haar veerkracht en behendigheid en daarmee zijn of haar kwaliteit van leven elke dag onder druk komen te staan.
Ik geef nog een aantal details mee over de doelstellingen van het project. Dat zijn de volgende: operationeel zijn in 150 extra scholen; operationeel zijn in steden en in landelijk gebied; makkelijkere toegang tot een voedzame maaltijd voor zestigduizend leerlingen; het ondersteunen van scholen in het uitwerken en promoten van een preventief gezondheidsbeleid, door bestaande initiatieven met die expertise, zoals de Logo’s (loco-regionaal gezondheidsoverleg en -organisatie), Gezond Leven en intergemeentelijke gezondheidswerkers, te verbinden met scholen om zo een integraal beleid uit te werken; het vertalen van de aanbevelingen en inzichten uit de onderzoeken die lopen, en indien nodig het project bijsturen.
Ook hier denk ik dat er potentieel is om op basis van die extra ondersteuning nadien ook conclusies te trekken over die scholen die nog niet betrokken zouden zijn in het project.
Het project loopt van eind 2023 tot eind 2026 en kost in totaal 245.000 euro, met dus een cofinanciering van de collega’s Brouns, Crevits en mezelf.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw zeer uitgebreide antwoord. Ik kan alleen maar samen met u vaststellen dat dit toch twee zeer goede, bestaande initiatieven zijn, die nu verder ondersteund worden. Want de twee problematieken die men hier probeert aan te pakken, zijnde de onbetaalde schoolfacturen en de lege brooddozen, zijn vandaag de dag zeer actuele problematieken binnen de armoede.
Ik vind het ook goed – en u hebt er zelf ook naar verwezen – dat er geen maatregelen ingevoerd worden voor heel Vlaanderen. Het is ons standpunt dat we echt een gerichte aanpak moeten hebben. Ik ben zelf ook burgemeester. In mijn gemeente is de armoedeproblematiek niet zo groot als in bijvoorbeeld een buurgemeente of een gemeente die veel verder ligt. Dan vind ik niet dat men in mijn gemeente met belastinggeld brooddozen moet betalen als dat niet nodig is. Een gerichte aanpak is zeer belangrijk, en ik merk dat dat in beide projecten zeker tot stand komt.
Ik heb geen bijkomende vragen, alleen maar een oproep om deze twee initiatieven en projecten zeker te blijven ondersteunen. Er zijn nu al 92 ‘Brooddoosnodig’-projecten opgestart. Ik denk dat er zich nog wel meer zullen aanmelden en hoop, zoals u ook zei, dat de bijkomende projecten dan ook meer en betere ondersteuning kunnen krijgen met de gemeenschappelijke financiering. Dank u wel voor de inspanningen, en hopelijk blijven deze projecten succesvol bestaan.
Minister Dalle heeft het woord.
Ik heb nog een laatste bedenking over de manier waarop het publieke debat over kinderarmoede gevoerd wordt en de manier waarop het debat, niet in deze commissie, maar in de plenaire vergadering van het parlement gevoerd wordt.
We hebben deze legislatuur nu al verschillende keren een debat gehad over kinderarmoede in de plenaire vergadering, zelfs al eens een actuadebat. En ik stel vast dat men daar niet verder komt dan heel simpele slogans zoals ‘een maximumfactuur overal’ of ‘gratis gezonde maaltijden in alle scholen’. Men komt niet verder dan dat soort platitudes. Wanneer er dan vanuit verschillende collega’s en vanuit mezelf oplossingen komen met concrete projecten van middenveldorganisaties die de expertise hebben, samen met de lokale besturen, dan doet men alsof dat niet belangrijk is en alsof dat maar projectjes zijn, zonder structureel beleid.
Ik ben dat eerlijk gezegd een beetje beu. Ik vind dat bijzonder jammer. We zitten hier inderdaad samen met de collega’s die er heel intens mee bezig zijn. Ik vind het jammer dat, wanneer het gaat over de strijd tegen kinderarmoede, het debat altijd zo lapidair en populistisch gevoerd moet worden en dat er niet zoveel aandacht is voor dit soort fantastische projecten, die in de eerste plaats de verdienste zijn van middenveldorganisaties, maar die we vanuit het beleid proberen te ondersteunen.
Dat is mijn visie op goed beleid vanuit de Vlaamse overheid: versterken wat komt vanuit lokale gemeenschappen, buurten, lokale besturen en middenveldorganisaties, eerder dan top-down vanuit Brussel zeggen dat we er een paar miljard tegenaan zullen gooien om een gecentraliseerd beleid aan te pakken. Sta me toe om die kleine frustratie aan het einde van deze commissievergadering met jullie te delen.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Ik kan alleen maar de frustratie van de minister delen. Het is heel gemakkelijk om slogans te lanceren, maar wij doen hier wel iets concreets.
Ik denk, minister, dat we allemaal wel weten dat vzw Krijt haar nut echt al heeft bewezen en dat zij zeer mooi werk levert. Dan is het ook goed dat we dergelijke bestaande initiatieven meer ondersteunen.
Zoals u ook zegt, is het op lokaal niveau dat we voelen waar de noden zijn. Van daaruit kunnen we ingrijpen in plaats van van boven naar beneden. Deze werkwijze ondersteunen wij als fractie zeker en vast, en dat zullen we in de toekomst ook blijven doen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.