Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Veys heeft het woord.
Minister, zoals daarnet al aangekondigd, gaat dit over de administratieve belasting van de woonmaatschappijen. Ik baseer mij op een brief die u eind oktober hebt ontvangen van de koepel. Die was nogal alarmerend. Daarin wordt gesproken van een lawine aan nieuw beleid die mogelijk kan leiden tot een administratief infarct. Deze week hebt u al uw controlemaatregelen nog eens gebundeld. Ik denk dat het in Het Nieuwsblad was. Dat is wel heel wat, ook wetende dat eind december, begin januari natuurlijk geen evidente periode is. Dan moeten er nieuwe huurprijsberekeningen gebeuren et cetera. Het is natuurlijk belangrijk dat nu eindelijk de focus kan worden gelegd op de kerntaken, zijnde het bouwen, het meer en sneller in sociale woningen voorzien. U hebt dat ook aangegeven. Daar hebben we het ook heel vaak over gehad in deze commissie. Het tegendeel blijkt echter waar: u blijft hen administratief belasten met maatregelen, waarvoor vaak iets te zeggen valt, dat wil ik wel eerlijk toegeven, maar waarvan ik me toch afvraag of ze het woningtekort fundamenteel zullen oplossen. Dat is absoluut niet het geval.
In de brief wordt gezegd dat medewerkers dreigen uit te vallen, af te haken, dat de chaos dreigt. Men verwijst er ook naar dat sommige woonmaatschappijen zelf naar oplossingen beginnen te zoeken: een inschrijvingsstop, bepaalde zaken minder doen. Dat heeft natuurlijk een impact op de dienstverlening. Ik ga ervan uit dat u daar ook niet gelukkig mee kunt zijn. Er werd dringend overleg gevraagd.
Dat leidt bij mij tot het stellen van de volgende vragen. Bent u het ermee eens dat de werklast heel hoog ligt door alle maatregelen die u de afgelopen periode nam? U hebt al aangegeven dat u heel veel gevraagd hebt in het kader van de fusie. De maatregelen die daar nog eens bij komen, vragen toch ook wel heel wat werk erbij. Hoe kijkt u daarnaar? Bent u het ermee eens dat dat een heel grote impact heeft op de werklast?
Hebt u de sector ondertussen al ontvangen? Is er al samen gezocht naar oplossingen? Hoe zult u die werklast verlagen dan wel ondersteuning bieden om de werklast te kunnen verlichten?
Tot slot heb ik nog een vraag over de kostprijs van het fusietraject. Er is indertijd in fusievergoedingen voor de fusie voorzien. De vraag is natuurlijk of die voldoende zijn. Op basis van eerdere schriftelijke vragen kon ik al opmaken dat de kosten daarvoor al oplopen tot meer dan 1,5 miljoen euro. Kunt u mij de actuele kostprijs van het fusietraject geven? Hoeveel overdrachten van woningen tussen woonmaatschappijen heeft de overheid al moeten bekostigen? Dat gaat uiteraard over leningen. Over welk bedrag gaat het tot nog toe? Kunt u daar wat helderheid over verschaffen?
Minister Diependaele heeft het woord.
Mijnheer Veys, dank u wel voor uw vraag. Eerst en vooral dank u wel voor de erkenning dat we inderdaad zeer veel beleidsmaatregelen hebben genomen. U zei ook dat er voor de meeste wel iets te zeggen valt, dus dat compliment vanuit de oppositie nemen we met een groot hart aan.
Ik besef ook ten volle dat de omvorming van de sociale verhuurkantoren (SVK’s) en sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM’s) naar woonmaatschappijen een enorme impact heeft gehad op het terrein, wat ook begrijpelijk is, aangezien dit misschien wel de grootste en in elk geval de belangrijkste hervorming sinds het ontstaan van de sector is. Er zijn mensen van het kabinet die dat zeer graag als historisch omschrijven, maar dat laat ik aan jullie inschatting over.
Tegelijkertijd zijn er ook beleidsinitiatieven genomen op verzoek van de sociale woonactoren zelf, zoals het dichter bij elkaar brengen van de huurprijzen van woningen in eigendom van de woonmaatschappijen en de ingehuurde woningen.
Het klopt ook dat veel van deze zaken samenkomen in het begin van volgend jaar en dat de eerste maanden van elk jaar sowieso vrij druk zijn voor de sociale woonactoren, al was het maar door de herberekening van de sociale huurprijs. Volgend jaar hangt veel samen met de start van het centraal inschrijvingsregister (CIR) en de eraan gekoppelde actualisatie van de inschrijvingslijsten. Ik ben me er dan ook van bewust dat de druk de laatste maanden van dit jaar en de eerste maanden van volgend jaar nog hoog zal blijven.
Op 14 november heeft mijn kabinet de vertegenwoordigers van Initia, de nieuwe koepel van de woonmaatschappijen, ontvangen om hierover in gesprek te gaan.
We hebben hierbij gezocht naar maatregelen die tegemoet konden komen aan de bezorgdheden van de sector. We hebben die ook gevonden. Zo is er gezamenlijk overeengekomen dat de renovatieplanning die de woonmaatschappijen initieel tegen eind dit jaar klaar moesten hebben, enkele maanden uitgesteld kan worden. Dat is ook al aan de woonmaatschappijen meegedeeld.
Ook een aantal geplande opleidingen die het agentschap Wonen in Vlaanderen aanbiedt en die losstaan van deze beleidsinitiatieven, werden intussen uitgesteld tot volgend jaar, waardoor meer tijd beschikbaar wordt om zich op de dringendste taken toe te spitsen.
Een van de bezorgdheden van Initia vzw was dat de nieuwe huurprijsberekening, waarbij de huurprijzen van in huur genomen woningen en van woningen in eigendom van de woonmaatschappij dichter bij elkaar worden gebracht, tot meer werk bij de woonmaatschappij zou leiden. Ik kan de woonmaatschappijen op dit vlak echter geruststellen dat dit niet het geval is. Om het zogenaamde solidariteitsfonds dat in dat kader wordt opgericht te spijzen, wordt gebruikgemaakt van cijfers die de woonmaatschappij sowieso jaarlijks moet aanleveren. De berekening zelf zal door het agentschap Wonen in Vlaanderen gebeuren, waardoor woonmaatschappijen nauwelijks bijkomende werklast zullen ervaren.
Ten slotte zal het agentschap de woonmaatschappijen uiteraard ook zo goed mogelijk ondersteunen bij de uitvoering van alle nieuwe beleidsinitiatieven, al kan Wonen in Vlaanderen natuurlijk geen opdrachten overnemen. Naast de bestaande helpdesk sociale huur komt er in dat verband ook een specifieke helpdesk voor het CIR. Wonen in Vlaanderen heeft al heel wat infosessies gegeven over het CIR en gaat medio december nog bijkomende informatiemomenten organiseren. Zo wordt er op 12 december een informatiesessie voor de welzijnspartners gehouden over het CIR zodat deze partners de woonmaatschappijen mee kunnen helpen. Er komen ook modelbrieven die de woonmaatschappijen kunnen gebruiken bij de actualisatie van de inschrijvingslijsten die begin volgend jaar start.
Ik begrijp dat ik de afgelopen jaren veel van de mensen op het terrein heb gevraagd, en ik wil hun dan ook vragen om die inspanningen nog even vol te houden. Trouwens, bij elke gelegenheid die ik gekregen heb, zeker met betrekking tot de hervorming, de fusies in de woonmaatschappijen zelf, als ik al eens uitgenodigd werd voor een inhuldiging daarvan of zo, heb ik altijd uit de grond van mijn hart mijn dankbaarheid daarvoor betuigd. Want ik ben mij er wel degelijk van bewust dat we zeer veel gevraagd hebben van het terrein, maar nog veel meer dat men er ook in geslaagd is om de inspanning te leveren en tot een goed einde te brengen. Ik denk dat we daar trots op mogen zijn en, van mijn kant in elk geval, heel veel dankbaarheid voor mogen betuigen. De initiatieven en maatregelen die ik zonet heb geschetst, zorgen ervoor dat er voldoende ondersteuning geboden wordt om alle genomen beleidsinitiatieven ook uit te voeren. De basis is gelegd om de uitvoering van het sociaal woonbeleid een nieuwe start te geven, die een versnelde verruiming van het sociaal woonaanbod en een performantere dienstverlening voor de meest woonbehoeftigen in Vlaanderen voor ogen heeft.
Met betrekking tot uw vraag over de kosten die werden gemaakt om tot woonmaatschappijen te komen, wil ik eerst graag de nuances herhalen die in mijn antwoorden op de eerdere vragen werden gelegd. In mijn antwoord op vraag nr. 405 van 26 mei 2023 heb ik de kosten opgenomen die rechtstreeks te maken hadden met de ondersteuning van de actoren zelf om in eerste instantie werkingsgebieden af te bakenen en in tweede instantie woonmaatschappijen te vormen. Op dat moment beliepen die kosten in totaal een kleine 600.000 euro. Voor een detail daarvan verwijs ik naar mijn antwoord op die vraag.
Het bedrag van 1,010 miljoen euro, waarvan sprake in mijn antwoord op schriftelijke vraag 321 van 30 maart 2023, omvat daarnaast drie soorten kosten. Het is wel belangrijk om die voor ogen te houden.
Mijn administratie schatte in dat ongeveer een derde van dit bedrag niets te maken heeft met het hervormingstraject zelf, maar dat dit kosten zijn naar aanleiding van de federale hervorming van het vennootschapsrecht, die een grote impact had op de rechtsvorm die sociale huisvestingsmaatschappijen aannamen, met name de cvba en de nv. We hebben daar toen ook over gedebatteerd.
Een ander derde van dit bedrag zijn kosten die werden gemaakt naar aanleiding van de verdediging van het Vlaamse Gewest tegen verzoeken tot vernietiging en schorsing van het decreet en zijn uitvoeringsbesluiten. Ik herhaal in dat verband dat het Grondwettelijk Hof de verzoekers op geen enkel punt is gevolgd. Maar u weet dat in dergelijke zaken het vooral de advocaten zijn die er iets aan overhouden.
Ten slotte werd het resterende derde van dat miljoen euro effectief uitgegeven in voorbereiding van het regelgevend kader om tot woonmaatschappijen te komen, maar ook om het agentschap te ondersteunen met juridische adviezen naar aanleiding van concrete vragen die vanuit de actoren werden gesteld en waarvoor bijkomend advies nodig was. Voor het antwoord op een aantal van die vragen was immers vaak een combinatie van expertise vereist van publiek recht, financieel recht, zakelijke zekerheidsrechten, algemeen handels- en economisch recht, arbeidsrecht, vennootschaps- en ondernemingsrecht, verzekeringsrecht en economisch en/of financieel strafrecht. Sindsdien en tot einde november 2023 zijn nog voor 52.880 euro aan bijkomende kosten gemaakt die hiermee verband houden.
Wat dan ten slotte uw vraag betreft over het aantal overdrachten waarvoor het Vlaamse Gewest al in gesubsidieerde financiering heeft voorzien, kan ik u vertellen dat er tot 27 november 2023 voor in totaal zeven overdrachtsdossiers een renteloze lening werd verstrekt, voor 420 sociale huurwoningen van OCMW’s en het Vlaams Woningfonds, voor een totaalbedrag van 13.313.522 euro. Dat bedrag, is voor alle duidelijkheid, niet gelijk aan de totale overdrachtsprijs, aangezien in de transactie ook bestaande leningen, vroeger al aangegaan bij de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) voor de financiering van de realisatie of renovatie, mee werden overgedragen.
De heer Veys heeft het woord.
Dank u voor uw antwoorden, minister. Het is een goede zaak dat u in overleg bent gegaan met de sector – het zou er nog aan mankeren, natuurlijk – en dat u ook maatregelen neemt om de werklast te verlagen. Dat zal de sector zeker appreciëren. Maar goed, het is niet aan mij om in hun plaats te spreken.
U erkent ook dat u heel veel vraagt. Ieder jaar in januari is het wel iets geweest tot nu toe. Het is begonnen met de nieuwe huurprijsberekening in 2020. Dat was nog iets van de vorige minister. Minister Homans had daartoe beslist. Maar telkens opnieuw zien we toch ook dat er wel wat fouten gebeuren. Toen ging het om mensen met een integratietegemoetkoming. Mensen met een handicap werden toen meegerekend. Dat is rechtgezet. Dat was een van de eerste dossiers deze legislatuur.
Ik heb gezegd dat er iets voor te zeggen valt, als het gaat over controle van buitenlandse eigendommen. Het is een goede zaak dat we fraude bestrijden. Ik verwijs even naar de actuele vraag in de plenaire vergadering van gisteren. Als het over sociale huurders gaat, zie je de straffe minister Diependaele. En dan zie je toch een makkere versie als het gaat over eigenaars.
Wat VDAB betreft, denk ik dat het een goede zaak is als sociale huurders meer begeleiding kunnen krijgen. Maar we zien dat VDAB daar absoluut niet klaar voor is en dat er dan weer brieven worden uitgestuurd naar mensen die niet in aanmerking komen. Dat was een onnodige administratieve werklast.
U slaat dus vaak wat door in uw maatregelen. De manier waarop is niet goed geregeld. Daar heb ik wel grote problemen mee. Op het vlak van de beleidsuitvoering schiet u daar echt wel tekort.
Kun je die hervorming historisch noemen? Ik ben historicus, maar dit is nog iets te recente geschiedenis. Ik vrees dat de grote effecten ervan, de manier waarop en de snelheid waarmee dit doorgevoerd is, wel een ongelooflijke impact hebben op dat bouwritme. U geeft dat zelf aan. De wachtlijst zal er echt niet op verminderd zijn. Aan de nood en de vraag is niet tegemoetgekomen in deze legislatuur. Dat is toch wel de verkeerde keuzes maken. En daar kan ik u niet mee laten wegkomen.
U dankt het personeel van de woonmaatschappijen voor hun inspanningen. Ik vind het ook een goede zaak dat u dat doet. Maar ik heb nu de nieuwe FS3-cijfers (financieringssysteem 3) van u gekregen. Dat zit nog altijd niet goed. Er is nog een lange weg te gaan. En ik blijf erbij dat op het vlak van sociale woningbouw – ik zeg elke keer dat dat dé sleutel is tot betaalbaar wonen voor de voltallige woonmarkt – u echt gefaald hebt. Wij zien daar voorlopig weinig beterschap.
Ik heb an sich geen verdere vragen.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Ik moet nu toch vaststellen dat collega Veys, die we zeker appreciëren en die ook een van de meest actieve leden vanuit de oppositie is in deze commissie, nu al twee dagen op rij die bocht van 180 graden maakt. Sinds gisteren is het buitenlandse eigendomsonderzoek opnieuw een goed idee. En vandaag, mijnheer Veys, nadat u de minister altijd verweten hebt dat hij niets doet, verwijt u hem dat hij te veel doet. Wat is het nu juist, collega?
Vanuit onze fractie kunnen we dit alleen maar toejuichen. Ik heb er ook echt alle begrip voor dat de woonmaatschappijen vanwege deze historische hervorming en allerlei andere belangrijke maatregelen van de minister met een hoge werklast komen te zitten. En we doen het misschien net iets te weinig in deze commissie, maar we willen vanuit onze fractie toch oprecht een bloemetje werpen. Wij zijn er wel van overtuigd dat we over enkele jaren voldaan en tevreden zullen kunnen terugkijken op deze hervorming.
Het is dan ook bemoedigend te horen, minister, dat u actief op zoek gaat naar oplossingen om de druk te verlichten. Het uitstel van de renovatieplanning en het verschuiven van de geplande opleidingen getuigen ook van een pragmatische aanpak. Ook het geruststellen van de woonmaatschappijen over de nieuwe huurprijsberekening is van belang, waarbij ook duidelijk wordt dat de berekening zelf door het agentschap Wonen in Vlaanderen zal worden uitgevoerd.
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u wel, en dank u wel voor het gejuich van mijn eigen fractie. Daar zijn we blij mee.
Mijnheer Veys, u hebt inderdaad geen extra vragen gesteld. Ik zou er heel diep op kunnen ingaan, maar met veel van uw stellingen ben ik het natuurlijk niet eens. Eerst en vooral begrijp ik echt niet waarom u zou denken dat ik sociale huurders strenger aanpak dan eigenaars als het gaat over fraude, want daar gaat het over. Welk belang zou ik erbij hebben om eigenaars die niet aangeven dat ze een eigendom in het buitenland hebben – dat gaat trouwens waarschijnlijk zelfs een beetje om dezelfde profielen – niet even streng aan te pakken?
Het antwoord dat ik gisteren heb gegeven in de plenaire, is er duidelijk een van: “Ja, wij zoeken ook naar instrumenten om ook hen beter aan te pakken. Alleen is dat niet zo gemakkelijk.” Er is een fundamenteel verschil met een huurder-verhuurderrelatie waarbij er een duurzame band is tussen die twee waaruit een vermoeden kan groeien en duidelijk worden op basis waarvan wij verder kunnen gaan, terwijl een koop en verkoop maar één moment is en er geen duurzame band is. Dan is het veel moeilijker om zo’n vermoeden te ontdekken, en dus is datzelfde systeem daar niet van toepassing.
Ik heb u gisteren wel aangegeven dat we wel verder zoeken. We zijn al langer vragende partij, ondertussen al drie jaar, om die informatie die wel ter beschikking is bij de federale overheid, tot bij ons te krijgen. Als ik al drie jaar lang vraag om die info te krijgen om die fraudeurs aan te pakken, hoe kunt u dan zeggen dat ik niet bereid zou zijn om die eigenaars even hard aan te pakken als die sociale huurders? Hoe komt dat? Ik stel die vraag. In 2020 hebben we het gevraagd. In 2021 heb ik met federaal minister Van Peteghem samengezeten. Hij heeft dat toen toegezegd, of toch principieel de bereidheid ertoe getoond. Ondertussen is de contactpersoon weg. Ik heb het u gisteren allemaal geschetst. Vanwaar dat idee, als ik daar al drie jaar op aandring?
Hetzelfde geldt trouwens bij het huurregistratiesysteem. Dat loopt federaal totaal mank. We hebben er niets aan. Het werkt slecht. Ik vraag al jaren om daar iets aan te doen. Ik vraag al jaren om dat eventueel over te hevelen. Ik krijg nul op het rekest van de federale overheid. Hoe kunt u mij dan verwijten dat ik niet bereid zou zijn om dat te doen? Dat begrijp ik niet. We staan hier aan dezelfde kant. Ik wil absoluut dezelfde aanpak van die eigenaars als van die sociale huurders. Het meest evidente systeem wordt mij niet mogelijk gemaakt door de federale overheid.
We zijn nu aan het kijken of we ons eigen systeem kunnen toepassen, maar dat is inderdaad niet zo gemakkelijk. Ik ga daar ook geen verwachtingen over scheppen die ik mogelijk niet kan waarmaken. Ik begrijp dat verwijt helemaal niet. Ik snap ook niet waarom u zou denken dat ik daar politiek voordeel van heb, want dat zou dat dan impliceren. Dat is helemaal niet het geval, hoor. Helemaal niet, integendeel.
Dan kom ik tot VDAB. Nog zoiets. We hebben die brieven inderdaad naar iedereen doorgestuurd omdat dat een algemene regel is en omdat de situatie kan wijzigen. Wij hebben op dat moment ook niet het volledige zicht op in welke toestand, in welke sociale status mensen zich bevonden om het onderscheid te maken van wie de brief wel en wie die niet moet ontvangen. Ook als mensen vandaag werk hebben, krijgen ze de brief waarin staat dat als je geen werk hebt, je je moet inschrijven. Het kan zijn dat mensen hun werk verliezen of ervoor kiezen om een opzeg te doen of wat dan ook. Dat verandert die toestand. Het is belangrijk dat zij op de hoogte zijn. Dus die kennisgeving lijkt mij maar iets dat wij moeten doen en lijkt mij verstandig te zijn.
Ik begrijp ook niet dat u tegen die maatregel nog zo stormloopt. Eerst was het symboolpolitiek en was het allemaal niet nodig. Het was een onbestaand probleem dat ik alleen maar aanhaalde omwille van communicatie en wat was het allemaal. Uiteindelijk blijkt dat de cijfers onvoorstelbaar zijn. Zelfs ik had niet gedacht dat ze zo hoog zouden liggen: meer dan 34.000 mensen die niet aan het werk zijn en waarvan meer dan de helft, toen bij de eerste vraag, niet was ingeschreven bij VDAB. Nu is het probleem dat VDAB daar niet klaar voor is. Ik stel voor dat u de bevoegde minister daarvoor het vuur aan de schenen legt, uiteraard wel.
Wat de besteding van FS3-middelen betreft: we hebben daaraan gewerkt en we werken daar nog altijd aan. Ik heb ook altijd gezegd dat dat langetermijnwerk is. Een bouwproject heeft een doorlooptijd van vier tot zeven jaar. Dat we dat op twee of drie jaar tijd niet gekeerd zouden krijgen, dat is evident. Maar bij voormalig minister Van den Bossche ging het over 450 miljoen euro, en wij zitten al boven de 700 miljoen euro die we besteed krijgen. (Opmerkingen van Maxim Veys)
U mag direct reageren, mijnheer Veys. U komt nog aan bod.
Ik denk dat degene die na mij komt, daarvan zal kunnen profiteren. Ondertussen – ik ben daar altijd zeer voorzichtig in geweest – zien we een voorzichtige stijging in de cijfers. Gaat zich dat doorzetten of niet? Ik weet het niet, want er zijn nog heel wat andere uitdagingen waarmee de sociale woningbouw geconfronteerd wordt. U geeft dat zelf voortdurend aan: ook lokale besturen, ruimtelijke ordening en dergelijke meer. Ook daar kampen we mee, en daar hebben we niet onmiddellijk een impact op. Die debatten hebben we ook al gevoerd. Maar goed, we zullen zien of degene die na mij komt, van al die inspanningen die wij geleverd hebben, zal kunnen profiteren.
De heer Veys heeft het woord.
Ik ga beginnen met collega Claes te bedanken. Ik vind het tof dat ik geapprecieerd wordt als lid van de Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed, maar mijn doelstelling is vooral dat je luistert naar de kritiek en dat je het beleid bijstuurt zodat we wel aan betaalbaar wonen zouden kunnen werken.
Moeten we blij zijn met een hervorming? Ik ben vooral niet blij met de beslissing van deze regering. Die trad aan, en zag dat er al meer dan 150.000 mensen op een wachtlijst stonden. Dan zei de regering dat ze de sector vier of vijf jaar zouden stilleggen, zodat er te weinig woningen bij komen. Ik heb het u in het begin gezegd. U wilde het niet geloven. Intussen kunt u niets anders doen dan toegeven. Maar dat is wel de trieste situatie vandaag.
Minister, u vroeg welk politiek belang u zou hebben om de controle op buitenlandse eigendom niet te doen bij kopers. Maar het gaat niet altijd over een politiek belang, ook al ben ik overtuigd dat u lid bent van een partij die liever naar beneden shot, dan te zorgen voor eerlijke belastinginning. Het gaat om efficiëntie. Dat is hetgeen waar u belang bij hebt.
Wat doet u? U voorziet dat ‘Wonen in Eigen Streek’-vehikel met collega Weyts, waarbij u gemeenten bouwgronden laat kopen om ze voor te behouden, terwijl dat specifiek gaat over de Vlaamse Rand. Voorziet minister Weyts dan ook effectief enkele vele miljoenen euro’s om dat te doen? Want daar is er wel concurrentie, ongetwijfeld met rijke Franstaligen uit Brussel, maar ook met veel diplomaten, waarvan velen volgens mij mogelijk wel een eigendom hebben in het buitenland. Daarop zou u al kunnen beginnen met controleren.
Dus dat contrast begrijp ik niet. U voorziet snel 15 miljoen euro voor die onderzoeksbureaus: straffe Diependaele. Dan zegt u dat het een beetje moeilijk is en dat u het van het federaal niveau niet krijgt. Zo ken ik u niet. U bent toch graag een minister die doorpakt. Wat ik wel vaststel, is dat u het al drie jaar vraagt, en het niet krijgt.
Gisteren zei u dat ik een vraag zou moeten stellen in de federale Kamer, waar ik niet zit. Wie is er bevoegd? Van Peteghem van cd&v: dat is uw coalitiepartner in deze regering. De huurrechtenregistratie: ik weet niet of dat onder Justitie of onder Financiën valt. (Opmerkingen van minister Matthias Diependaele)
Hoe dan ook is dat ook een coalitiepartner van u. Dat is ook Van Peteghem. Dat is ook cd&v. Dan zegt u dat ik, in uw plaats, naar uw collega Jo Brouns moet gaan, omdat het bij VDAB niet goed loopt. Dat is wel de omgekeerde wereld.
Laat u niet doen, minister. U moet toch ook wat haar op de tanden hebben. Er is ook een N-VA-fractie in het Federaal Parlement. Ik stel opnieuw vast dat uw coalitiepartner cd&v hier opnieuw redelijk stil over blijft. Dat vind ik toch ook wel redelijk straf.
U zegt dat er nog andere zaken zijn waar de sociale woningbouw mee te kampen heeft, zoals de lokale besturen die te weinig doen, waarover u telkens verklaart dat u daar niets, niets, niets, niets aan gaat veranderen, absoluut niets. Dus wat is dat anders dan erbij staan en kijken hoe het slecht loopt met sociale woningbouw.
Tot slot, wat het FS3 betreft – de leningsmachtiging waarmee sociale woningen gebouwd kunnen worden – zegt u dat we dat op de lange termijn moeten bekijken. U hebt er zelf voor gekozen om dat vier jaar lang te torpederen door de fusiehervorming op het verkeerde moment. Dat is niet mijn schuld. Dus dat is wel heel gemakkelijk gezegd.
Maar goed, op naar de volgende legislatuur, want deze legislatuur komt het zeker niet goed met het Vlaams betaalbaar woonbeleid. Dat kunnen we wel heel zeker zeggen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.