Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Vraag om uitleg over het toenemende aantal sociale woonleningen bij het Vlaams Woningfonds
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Goedemorgen, collega’s, een paar weken geleden vernamen we uit de krant dat het aantal toegekende Vlaamse woonleningen de voorbije maanden sterk is gestegen. Afgelopen jaar ontving het Vlaams Woningfonds (VWF) meer aanvragen, en ook het uitgeleende bedrag werd aanzienlijk groter. In 2023 zou al 1,068 miljard euro uitgeleend zijn aan Vlamingen voor de aankoop of verbouwing van een woning. De bedoeling van de bijzondere sociale leningen is om mensen die niet of moeilijk bij de reguliere kredietverstrekkers terechtkunnen, toch de mogelijkheid te bieden om een lening aan te gaan voor de verwerving en/of renovatie van een onroerend goed. De bijzondere sociale leningen hebben tot doel de betaalbaarheid van de eigendomsverwerving te bevorderen. Met ingang van 1 januari 2021 is het Vlaams Woningfonds de enige kredietverstrekker die bijzondere sociale leningen aanbiedt in het Vlaamse Gewest. In een volgende fase, begin 2023, werd ook het beheer van de bestaande VMSW-portefeuille (Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen) van zowat 26.000 hypothecaire leningen volledig aan het Vlaams Woningfonds overgedragen.
De groeiende populariteit van de woonlening is zeker een goede zaak, maar heeft ook uitdagingen met zich meegebracht, zoals vertragingen in het verwerkingsproces van leningaanvragen rond de jaarwisseling, die we hier al eerder hebben besproken in de commissie. Het lijkt erop dat de Vlaamse woonlening een beetje het slachtoffer is geworden van haar eigen succes.
Minister, kunt u wat meer toelichting geven bij deze markante stijging? Wat is de gemiddelde wachttijd vandaag voor de beslissing over een leningaanvraag bij het Vlaams Woningfonds? Hoe heeft deze wachttijd zich ontwikkeld in de afgelopen periode, met name in vergelijking met de stijgende vraag naar leningen? Hebben de maatregelen die u aangekondigd hebt eerder dit jaar hun effecten gehad? Heeft de verhoging van het gemiddelde geleende bedrag invloed op de duur van de lening? Zal het voorziene bedrag in de begroting volstaan? Zult u nog bijkomende maatregelen treffen voor de Vlaamse woonlening?
De heer Veys heeft het woord.
Uit de cijfers die recent verschenen, blijkt dat steeds meer Vlamingen een beroep moeten doen op het Vlaams Woningfonds voor een woonlening. We zien dat het aantal leningaanvragen gestegen is: er zijn er duizend meer dan in de periode vorig jaar. De cijfers zijn van januari tot september. Er wordt niet alleen vaker geleend, ook het effectief ontleende bedrag stijgt. Het totale ontleende bedrag ligt 11 procent hoger dan in het volledige werkjaar 2022 en zelfs 57 procent hoger dan het jaar voordien. Het succes is duidelijk. Steeds meer mensen doen een beroep op een Vlaamse sociale woonlening.
De Vlaamse woonlening is vooral aantrekkelijk omdat het volledige bedrag geleend kan worden, inclusief de registratierechten en notariskosten. We weten allemaal dat de quotiteit, de eigen inleg die mensen moeten hebben, een groot probleem is. Het komt erop neer dat als je niet het geluk hebt of het toeval dat je iets kunt meekrijgen van thuis, het vandaag heel moeilijk is om een bancaire lening op de markt te krijgen om een woning te kopen. Om die reden is het ook belangrijk dat er meer sociale woningen zijn, want wie niet kan kopen, blijft langer op de private huurmarkt. Er zitten te veel mensen die recht hebben op een sociale woning op die private huurmarkt, maar het is ook belangrijk dat mensen vlot de weg vinden naar de sociale woonlening. Dat is volgens de Vooruitfractie toch waar een sterke overheid voor moet staan.
Helaas stellen we vast dat onder deze regering de minister dit instrument eerder afbouwt. Dan gaat het in hoofdzaak over de dienstverlening. Deze zomer heeft de regering de beslissing genomen dat het aantal plekken waar men terechtkan, gehalveerd wordt. Vroeger kon men bij 29 woonmaatschappijen terecht. Dat zijn er nu nog slechts zestien. Dat is een halvering van het aantal plaatsen waar men terechtkan. Er staat dan ook nog de cynische zin in de beslissing dat er wel nog een folder zal liggen op de geschrapte plekken.
Tegelijk heeft deze regering de werking van de erkende kredietmaatschappijen (EKM’s) ondergraven. Het gaat over de afschaffing van de dubbele funding. We hebben het daarover gehad in de commissie in 2020. Ik heb die vergadering eens herbekeken. Het was niet de beste geluidskwaliteit, dus ik heb niet alles kunnen bekijken. Maar goed, minister, u maakt daar ook de redenering dat de EKM’s als schakel geen nut hadden wegens de lage stand van de rente. Vandaag zitten we toch in een andere situatie. Dan zien we ook dat de financiering daarvan, de niet-bestede budgetten van sociale woningbouw dienen om bij het Vlaams Woningfonds de gestegen vraag naar sociale woningen op te vangen.
Minister, hoe evalueert u de beslissing van deze zomer om de dienstverlening af te bouwen? Ik herhaal dat er slechts zestien plekken zijn waar men terechtkan in plaats van vroeger 29. Of vindt u dat een flyer leggen op de afgeschafte plekken voldoende is? Zult u hierop terugkomen gezien de toenemende populariteit van de Vlaamse woonlening?
In die beslissing gaf de regering ook aan dat bijkomende kredietbemiddelaars kunnen worden erkend als de “vraag naar sociale leningen in een gebied is toegenomen”. Op welke manier wordt die vraag gemonitord? Is dat als u een mail krijgt van iemand die een Vlaamse woonlening wil en vraagt waarom dat niet in zijn gemeente kan? Hoe moet de vraag groeien naar een aanbod dat op die plek niet meer fysiek aanwezig is? Waarop wordt dat gebaseerd?
Vindt u dat er voldoende spreiding van de dienstverlening is? In mijn eigen provincie West-Vlaanderen gaat het enkel over Roeselare en Oostende. Dat is niet voor iedereen evident. Dat betekent dat mensen een deel van de dag vrijaf moeten nemen om daar te geraken. Naar dienstverlening lijkt ons dat toch geen positieve evolutie.
Zal het voorziene budget volstaan om alle sociale leningen te verstrekken? Op welke manier kijkt u vooruit? Hoe zult u dat de komende jaren voortzetten? Wat zijn de verwachtingen voor dit jaar betreffende de sociale woonlening en welk budgettair pad volgt deze beleidsmaatregel in dat geval?
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u wel, collega’s. Ik probeer u een zo uitgebreid mogelijk antwoord te geven. Eerst en vooral is de stijging inderdaad markant. Ondertussen hebben we ook de cijfers van oktober erbij. Ik geef u dus de meest recente cijfers. Het totale aantal aanvragen dit jaar tot eind oktober is 6347. Dat is ongeveer 1100 meer dan in dezelfde periode vorig jaar. De stijgende tendens zet dus door. Dat heeft vooral te maken met de stijgende marktrente, waardoor de rentevoet van de Vlaamse woonlening interessanter wordt. Die rentekorting, samen met de mogelijkheid om met de Vlaamse woonlening 100 procent van de aankoopprijs te kunnen belenen, maakt dit instrument zeer aantrekkelijk. Het ligt dus inderdaad aan twee zaken: de mogelijkheden die de lening biedt door meer te lenen dan wat je bij de bank zou kunnen krijgen, en natuurlijk ook een zekere rentekorting.
U weet dat het een erg belangrijk uitgangspunt van ons woonbeleid is om het eigenaarschap in Vlaanderen te ondersteunen. De sterke ruggengraat van zo’n 70 procent eigenaars zorgt op macroniveau voor een stabiele en goed presterende woningmarkt. Vergelijk onze woningmarkt maar internationaal. Ook volgens de OESO is het nog steeds de meest betaalbare woningmarkt van West-Europa. En dat is natuurlijk voor een groot deel te danken aan die stevige ruggengraat van eigenaars die we in Vlaanderen hebben.
Op individueel niveau is het kopen van een eigen woning een belangrijke vorm van vermogensopbouw en een uitermate goede vorm van pensioensparen. Dat moeten we absoluut vrijwaren voor de huidige en toekomstige generaties van jonge kandidaat-kopers. Ik beoordeel het dan ook als erg positief dat we met de Vlaamse Regering geanticipeerd hebben op het veranderende renteklimaat en zowel in 2023 als in 2024 het budget voor de Vlaamse woonlening verhoogd hebben met een kwart miljard euro, tot een totaalbedrag van nu al 1,4 miljard euro op jaarbasis.
Dan waren er ook vragen over de wachttijd. De maatregelen hebben zeker effect gehad. De gemiddelde wachttijd tussen datum van aanvraag en datum van leningsaanbod schommelde eind 2022 nog tussen 70 en 75 werkdagen. De laatste vier maanden is dat herleid tot vijftig werkdagen. We hebben daar dus wel degelijk ongeveer een derde af gekregen.
Het Vlaams Woningfonds nam onder andere de volgende maatregelen. De afhandelingsflow werd onder de loep genomen, een aantal procedures werden gedigitaliseerd en een aantal overbodige controles werden geschrapt. Er werd een afzonderlijke cel huurwaarborgleningen in het leven geroepen, zodat de betrokken medewerkers zich volledig kunnen focussen op de Vlaamse woonlening. Er was een aanwerving van bijkomende dossierbeheerders en kredietanalisten. Gedurende een half jaar werkten een aantal kredietanalisten ook ’s avonds of op zaterdagvoormiddag. De ondertekening van de akten voor de wederopname van een krediet gebeurt voortaan digitaal. En ga zo maar door. Er zijn een hele reeks maatregelen genomen.
Terwijl de aanvragen enorm gestegen zijn, hebben we de doorlooptijd kunnen laten zakken. Dat is dus een dubbel effect dat we gecreëerd hebben. Daarnaast zal, om de telefonische bereikbaarheid te verbeteren, het Vlaams Woningfonds nieuwe software voor de telefonie implementeren. Dat wordt momenteel voorbereid.
U vroeg ook of een verhoging van het gemiddelde geleende bedrag invloed heeft op de duur van de lening. In een individueel dossier moet bij een verhoging van het leningsbedrag soms de looptijd van de lening worden verhoogd om te kunnen blijven voldoen aan de solvabiliteitsregels. In globo merken we weinig tot geen effect op de reële gemiddelde leningsduur. Die blijft stabiel op ongeveer 297 maanden of een kleine 25 jaar.
Het voorziene budget voor dit jaar bedraagt 1,42 miljard euro. Ik ontving recent een signaal vanuit het Vlaams Woningfonds dat dat waarschijnlijk net niet voldoende zal zijn. Het Vlaams Woningfonds raamt het tekort op 75 miljoen euro. Aangezien ik absoluut de kredietverlening vlot verder wil laten verlopen tijdens het jaareinde, bekijk ik momenteel de mogelijkheden om daar een antwoord op te bieden. Voor volgend jaar werd alleszins opnieuw 250 miljoen euro extra krediet ingeschreven. De machtiging 2024 zal dan 1,45 miljard euro bedragen. Nog verder in de toekomst kijken is bijzonder moeilijk. We weten niet hoe de marktrente gaat evolueren, en juist die factor is het meest bepalend voor de vraag naar sociale leningen. U kent het verhaal van de Tafelbergrente. Nu al naar 2025 kijken, is eigenlijk niet verstandig.
Met de Vlaamse woonlening zorgen we ervoor dat een eigen woning bezitten voor meer Vlamingen mogelijk wordt. Het bezit van een eigen woning blijft immers een belangrijke pijler in de welvaart van de Vlaming. We bekijken momenteel welke maatregelen mogelijk zijn om de doelgroep nog beter te kunnen bedienen. Er zijn geen dringende ingrepen nodig, maar we staan uiteraard altijd open voor verbeteringen. Het verder verkorten van de doorlooptijd is daar een belangrijk aandachtspunt.
De vraagstelling in verband met de kredietbemiddelaars gaat uit van een reeks verkeerde veronderstellingen. Daarom zie ik mij genoodzaakt om wat uitvoeriger uitleg te geven. Er is helemaal geen afbouw van het instrument of van de dienstverlening, integendeel. Het Vlaams Woningfonds heeft vroeger, dus voor 2022, nooit samengewerkt met de woonmaatschappijen voor de distributie van sociaal krediet. Dat was het distributiemodel van de VMSW, die niet met 29, maar wel met 24 sociale huisvestingsmaatschappijen een samenwerkingsovereenkomst had. Bij de overname van de VMSW-portefeuille rees logischerwijs de vraag om ook dat netwerk mee over te nemen. We hebben bekeken hoe we de kredietdistributie konden inpassen in de nieuwe structuur met veertig of 41 woonmaatschappijen. Maar kredietdistributie werkt wel grondig anders dan het lokaal aanbieden van sociale huisvesting. Kredietverlening aan particulieren heeft een hoog gespecialiseerd karakter. Elke kleine fout in een leningsaanvraag heeft potentieel tot dertig jaar lang gevolgen, maar dan niet zozeer voor de kredietbemiddelaar, maar wel voor de kredietverlener, het Vlaams Woningfonds dus, en potentieel ook voor de kredietnemer.
De vereisten voor kredietbemiddelaars in de private sector zijn bijzonder streng. In de sector van sociaal krediet komt de kennis van de sociale voorwaarden eigenlijk nog boven op de al complexe kredietregels. We hebben dus professionele kredietbemiddelaars nodig. Dat wil ik wel benadrukken. Ik stel de inspanningen en de inzet van die mensen niet in vraag, maar als je weet welke eisen er opgelegd worden aan de dienstverlening van een bank voor die mag overgaan tot het verlenen van een krediet, welke onderzoeken daaraan voorafgaan, welke opleidingen die mensen voortdurend moeten volgen, en als je dan weet dat hier de kredietbemiddelaars datzelfde moeten doen, maar aangevuld met nog een paar sociale voorwaarden, dan weet je dat dat een heel geprofessionaliseerde, gespecialiseerde job is. En dat is natuurlijk de reden waarom we moeten zorgen dat die bemiddeling professioneel gebeurt.
Kijken we naar de 24 sociale huisvestingsmaatschappijen die vroeger krediet bemiddelden voor de VMSW, dan kwam de helft daarvan in 2022 niet eens aan drie aanvragen per maand. Ik vind het geen goede dienstverlening om mensen een aanvraag voor een hypothecair krediet te laten indienen bij een bemiddelaar die bijvoorbeeld al enkele maanden geen dossier meer behandeld heeft en dus alle nodige kennis weer moet gaan opzoeken of navragen. Ook het Vlaams Woningfonds zal zo’n dossier wellicht liever niet zien komen, als kredietverlener. U evalueert dat als afbraak van de dienstverlening. Ik vind dat veeleer professionalisering en verbetering van de dienstverlening, om te zorgen dat die correct kan verlopen. Nogmaals, er is vooral nadruk gelegd op het professionele karakter van die dienstverlening.
We zijn bij de aanwijzing van de kredietbemiddelaars uitsluitend uitgegaan van de reële lokale vraag, en niet van theoretische veronderstellingen of opwerpingen. Daarbij kwam tot uiting dat de vraag niet gelijkmatig gespreid is over Vlaanderen. Er zijn dus inderdaad gebieden zonder kredietbemiddelaar, maar dat betekent niet dat de mensen in die regio niet lokaal terechtkunnen. U verwijst meteen naar flyers, alsof dat het enige alternatief is voor kredietbemiddelaars, maar u vergeet dat het Vlaams Woningfonds ook zelf nog rechtstreeks krediet aanbiedt. De provinciale kantoren en lokale zitdagen van het Vlaams Woningfonds samen verwerkten vorig jaar ongeveer 70 procent van alle leningen. De kredietbemiddelaars stonden dus in voor 30 procent. Ook in de toekomst blijft dat systeem bestaan, maar dan ingepast in de nieuwe structuur met woonmaatschappijen.
In de meeste woonmaatschappijen die zelf geen kredietbemiddelaar zijn, zal het Vlaams Woningfonds zitdagen organiseren, zodat de mensen er meteen voortgeholpen worden door de kredietgever zelf, dus ook die mensen die dag in, dag uit met die kredietverlening bezig zijn en de beste dienstverlening kunnen voorzien. Men zal daar niet elke dag terechtkunnen voor een leningaanvraag, maar men zal wel een afspraak kunnen maken. Het Vlaams Woningfonds zal vaststellen hoeveel zitdagen er in een bepaalde woonmaatschappij nodig zijn. En alleen in die woonmaatschappijen waar er echt nauwelijks of geen vraag is, zal men zich beperken tot het bezorgen van een brochure en het doorverwijzen naar een erkende bemiddelaar of naar een lokale zitdag of een provinciaal kantoor van het Vlaams Woningfonds zelf. Dit is gewoon op een verstandige manier omgaan met je personeel en je middelen, om te kijken waar de meeste dienstverlening nodig is en waar de meeste vraag is. We gaan daarop inzetten, om die daar ook aan te bieden.
Door het vaststellen van het aantal mensen dat op zitdagen afkomt, en ook door signalen vanuit woonmaatschappijen waar vroeger vrijwel geen vraag was, kan het Vlaams Woningfonds inderdaad te weten komen dat in een bepaalde regio een extra kredietbemiddelaar verantwoord is. Stel dat het Vlaams Woningfonds eigenlijk bijna elke dag zitdag moet gaan houden in een bepaalde woonmaatschappij, dan is dat een signaal dat ze beter lokaal mensen opleiden tot kredietbemiddelaar en ervoor zorgen dat we daar met die mensen, met de hulp van de woonmaatschappij, hetzelfde professionele aanbod kunnen voorzien.
Daarnaast zullen we ook nog de vergelijking kunnen maken met het aantal leningaanvragen per gemeente. Dat komt natuurlijk niet perfect overeen met de lokale nood, want niet iedereen doet de aanvraag dicht bij huis, maar het is wel een belangrijke indicator. En dan zijn er ook nog de signalen van de lokale instanties zelf. Er is dus wel wat meer en degelijkere informatie voorhanden dan het aantal flyers dat men meeneemt.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Dank u wel voor het heel uitgebreide antwoord, minister. U hebt heel duidelijk toegelicht wat de tendens is, die markante stijging van de aanvragen. Ik denk dat dat wel een bewijs is dat dat ook gekoppeld is aan de populariteit van de Vlaamse woonlening en dat dat toch wel een belangrijk instrument is, en niet alleen in het kader van woonbeleid. Het heeft ook links naar Welzijn en naar Armoedebestrijding. We zijn van mening dat een eigen woning nog altijd het belangrijkste instrument is en blijft tegen armoede in Vlaanderen. Als we kijken naar de populariteit en de aanvragen, en ook naar de doorlooptijd, heb ik de indruk dat we op de goede weg zijn.
U hebt ook aangegeven dat er verbeteringen zijn op het vlak van de wachttijden. Het gaat nu om vijftig werkdagen. Ik heb echt wel de indruk dat er enorm veel inspanningen zijn gedaan om daar verbeteringen aan te brengen, onder meer procedureel, maar ik hoor nu ook dat de mensen ook nog eens op zaterdagvoormiddag doorwerken. Dat is een heel goede zaak. Ik heb ook vernomen dat ze gaan zorgen dat er ook een betere telefonische bereikbaarheid is voor de burgers. Er wordt ook nog onderzocht hoe die doelgroep beter bereikt en bediend kan worden. Dat zijn allemaal positieve zaken. De doorlooptijden zijn positief geëvolueerd, mede dankzij de adequate reactie van u, minister. Er werd ook heel wat nieuw personeel aangeworven. Zij hebben natuurlijk ook inwerktijd nodig. Daar moeten we ook wel rekening mee houden.
Ik verneem dat het voorziene budget voor dit jaar waarschijnlijk niet voldoende zal zijn. Ik verneem ook dat u probeert daar een antwoord op te bieden. Tijdens de begrotingsbesprekingen van 2024 werd ook beslist om het volume aan bijzondere sociale leningen dat verstrekt kan worden, op 1,45 miljard euro te brengen. Dat is ook inclusief de verlenging van 250 miljoen euro extra volume die ook al voorzien was in het begrotingsjaar 2023. Ook die budgetverhoging van een kwart miljard euro in 2023 en in 2024 is zonder meer een goede zaak.
Er is ook een onderzoek gebeurd door het Steunpunt Wonen over de Vlaamse woonleningen. Toen ik de vraag heb ingediend, had ik de studie nog niet in handen. Ondertussen is die wel gepubliceerd. Het onderzoek richt zich op alternatieven als aanvulling op het instrument van de Vlaamse woonleningen. Er worden enkele suggesties gedaan. Ik citeer een paar voorbeelden: “Een eerste alternatief voor de huidige Vlaamse woonlening zou kunnen zijn om de lening om te zetten naar een kleine aanvullende achtergestelde hypotheeklening, complementair aan een normaal hypothecair krediet. Een tweede alternatief is een tijdelijke lening. Een derde optie is de huidige Vlaamse woonlening nog optimaler aan te wenden voor woningrenovatie.”
Mijn bijkomende vraag, naar aanleiding van dat onderzoek, is wat uw visie is op dat rapport. Worden er mogelijke pistes uit die aanbevelingen verder uitgewerkt en onderzocht en eventueel geïmplementeerd? Ik ben benieuwd naar uw reactie op deze resultaten.
De heer Veys heeft het woord.
Minister, dank u voor de antwoorden. Om te beginnen denk ik dat het een goede zaak is dat die doorlooptijd bij het Vlaams Woningfonds al een stuk verbeterd is. We zitten nu aan vijftig dagen. Dat is nog altijd een stuk trager dan bij banken. Goed, ze zijn ietsje complexer, ik heb er begrip voor dat dat niet even snel kan als bij een commerciële bank. Maar wat is de doelstelling? Bent u al tevreden bij vijftig? Of is het de bedoeling om door te zetten en dat nog meer op punt te zetten, zeker aangezien de vraag zeker nog zal toenemen?
Er is ook al een tekort voor dit jaar geprojecteerd. Ik denk dat het best zou zijn dat u er alles aan doet om situaties te vermijden zoals die in er het verleden zijn geweest, dat mensen vanaf juni of juli heel moeilijk of geen sociale lening meer konden krijgen omdat het budget op was. We gaan een verkiezingsjaar tegemoet. Die 75 euro miljoen zal midden in de campagne of bij wijze van spreken op verkiezingsdag nog moeten worden bijgestoken. Ik hoop op de verantwoordelijkheid van u en uw coalitiepartners dat er daar toch geen accidenten gebeuren.
Dat het Vlaams Woningfonds ook zitdagen houdt, daar heb ik inderdaad rekening mee gehouden toen ik verwees naar West-Vlaanderen, waar het alleen in Roeselare en Oostende nog kan. In Roeselare is de zetel van het Vlaams Woningfonds. Dat zijn de enige twee plekken. Het is dus inclusief.
Wat betreft uw ander verhaal: het is toch wat genuanceerder dan dat. Als u verwijst naar woonmaatschappijen die maar drie aanvragen per maand krijgen, dan heeft dat natuurlijk te maken met de afschaffing van de ondersteuning voor de bouw van sociale koopwoningen. Die waren vaak gekoppeld. Mensen die een sociale woning kochten, gingen daarvoor ook een sociale woonlening aan. Voormalig minister Homans heeft dat afgeschaft en dan is de vraag uiteraard wat gezakt. Als u zegt dat iemand enkele maanden geen lening heeft verschaft terwijl we komen van drie per maand, dan lijkt mij dat een beetje een rare sprong. Maar goed, dat is een detail.
Wat ik wel vaststel, is dat er wel wat wantrouwen is vanuit het Vlaams Woningfonds richting de sociale woonmaatschappijen. U zegt dat als iemand daar niet dagelijks mee bezig is en niet de opleidingen volgt, er dan fouten zullen worden gemaakt. Zijn er in het verleden dan fouten gemaakt? Hebt u daar een indicatie van? Als het uw doelstelling was om de woonmaatschappijen te fuseren om meer te professionaliseren, dan lijkt mij dat toch wat tegensprekelijk. Maar ik heb vooral de concrete vraag of er misschien veel fouten zijn gemaakt in het verleden. Hoe moeten we dat zien?
Tot slot is er het lijstje van maatregelen bij het Vlaams Woningfonds. U bent begonnen met het op te sommen. Er waren er nog enkele extra bij. Ik zou willen vragen of dat ook schriftelijk kan worden bezorgd, zodat we een volledig overzicht hebben van de genomen maatregelen bij het Vlaams Woningfonds.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Meer dan een kwart van de afgesloten leningen gebeurt door jongeren beneden de 30 jaar. De aantrekkelijkheid van die Vlaamse woonlening is enorm toegenomen, ten eerste omdat we van een periode van historisch lage rentetarieven opnieuw naar hoge rentetarieven gaan en ten tweede door het feit dat voor 100 procent kan worden geleend, inclusief registratierechten en notariskosten. Dat maakt het voor hen superinteressant. Het is echt wel een utopie voor die groep van mensen om dat bedrag te kunnen neerleggen als je geen hulp hebt van thuis. Daarom het grote belang, de grote interesse en opnieuw de grote bekendheid van die Vlaamse woonlening.
Minister, ik heb u in het verleden al meerdere vragen gesteld betreffende die Vlaamse woonlening en het feit dat door het toenemen van het aantal vragen, er een enorm personeelstekort was. Ik weet dat daar al op is ingezet, maar toch is daar nog heel wat werk aan de winkel. Ik verwijt die mensen helemaal niets, maar het is door de tendens van de rente en het moeilijk krijgen van een lening bij de gewone banken dat die aanvragen zo snel zijn toegenomen. Ik vraag u toch nog extra om, ten eerste, die mensen een hart onder de riem te steken en, ten tweede, het nodige te doen om het mogelijk te maken voor de mensen die echt wel nood hebben aan een Vlaamse woonlening, om een pand te verwerven. Dat is mijn extra vraag aan u, minister.
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u wel voor de bijkomende vragen en opmerkingen.
Ik denk dat de eerste vraag die ik ga beantwoorden, eigenlijk de belangrijkste is. Mevrouw Claes, we bekijken inderdaad de resultaten van dat onderzoek en de ideeën die daarin zitten. Nu, het is niet zo moeilijk om systemen te bedenken om mensen te ondersteunen bij het verwerven van eigendom. Dat blijft mijn prioriteit. Ik heb altijd gezegd dat dat volgens mij de belangrijkste kerntaak is. Als er op het gebied van wonen een kerntaak is, dan zal het die zijn. Ik vind het dus absoluut noodzakelijk dat we daar blijven op inzetten. Het is niet zo moeilijk om daar instrumenten voor te vinden, maar het is wel moeilijk om instrumenten te vinden die geen foute effecten teweegbrengen, die eerst en vooral ook budgettair haalbaar zijn, die de markt niet al te veel verstoren en zorgen dat daar onevenwichten in komen, die de huurmarkt niet onderuithalen – want we hebben die huurmarkt ook hard nodig, zowel de private huurmarkt als de sociale huurmarkt – en ga zo maar verder. We moeten trouwens ook met de banken kijken dat die markt blijft spelen. Wij kunnen met de Vlaamse woonlening natuurlijk verder gaan en dergelijke, maar we moeten zorgen dat dat allemaal in evenwicht blijft.
Ik heb het al verschillende keren gedaan, maar er zijn andere landen in West-Europa die daar in het verleden veel heviger op ingegrepen hebben en daardoor die markt helemaal verstoord hebben, en die ervoor gezorgd hebben dat tien, vijftien jaar later het aanbod van woningen natuurlijk helemaal is teruggevallen. De laatste tien jaar hebben ze zelfs het netto aantal wooneenheden niet meer zien stijgen, wat gezien de demografische uitdagingen in Europa absoluut nodig is.
We onderzoeken al die zaken dus, en er zitten wel heel wat dingen in de studie waar u naar verwijst, maar er zijn ook nog een paar andere zaken, waarvoor we nog deze week ook af en toe de hulp inroepen van andere instellingen, zoals de Nationale Bank, om eens hun licht daarover te laten schijnen. Maar dat zijn zaken waarover ik nog geen definitieve uitspraken wil doen, omdat dat dingen zijn die we nog aan het bekijken zijn. Ik ga geen ballonnetjes oplaten.
Mijnheer Veys, u vroeg naar een doelstelling. Ik heb die niet echt. U moet begrijpen dat het om een zeer specifieke groep gaat, waarbij de vergelijking met banken inderdaad niet altijd terecht is, zoals u zelf ook aangeeft. Het verloopt nu al beter, maar ik denk dat het nog beter moet. Daar een doelstelling op zetten, dat durf ik niet aan. Dan zou ik dat eerst moeten doorpraten met het Vlaams Woningfonds. Ik denk niet dat daar al echt een doelstelling op gezet is.
Het belangrijkste is altijd geweest – en voor zover ik weet, hebben we dat ook altijd kunnen vermijden – dat niemand zijn woning is kwijtgeraakt of niet heeft kunnen kopen vanwege een te lange doorlooptijd. Daar hebben wij geen signalen van. Ik heb hier ook al verschillende keren gezegd dat als er wel signalen of gevallen van zijn, u mij dat zeker moet laten weten. Ons hebben die in elk geval nog niet bereikt. Desalniettemin is het zeer duidelijk dat het nog beter kan en moet.
U laat verstaan dat we volgend jaar rond de verkiezingen met problemen zouden zitten. We hebben het bedrag volgend jaar al opgetrokken naar 1,45 miljard euro. Ik denk niet dat daar nog problemen gaan zijn. Integendeel, we zitten nu aan 1,4 of 1,3 en zoveel, en we hebben daar nog een klein tekort in december. Het lijkt mij dus onmogelijk dat we rond juni al uitgeput zouden zijn. (Opmerkingen van Maxim Veys)
Oké, dat is nu dus niet meer zo. We denken dat we dat opgevangen hebben.
Je kunt je trouwens gek staren op die rentes, want die verandert elke dag, maar die is nu weer een beetje aan het stabiliseren of zelfs aan het zakken. We zullen zien wat dat doet. Ik doe geen voorspellingen, maar we houden dat natuurlijk wel in de gaten, om te weten hoe we daar het best op reageren.
U geeft aan dat dat de reden is dat de sociale koopwoningen zijn stopgezet. Oké, dat zal waarschijnlijk zo zijn, maar dat doet er natuurlijk niet veel toe. De reden waarom het aantal aanvragen van leningen bij de woonmaatschappijen is gedaald, is een detail. Dat hebt u zelf gezegd. Dat maakt niet uit. De vaststelling blijft dat we moeten zorgen voor een professionele, goede dienstverlening.
U wijst dan op een zeker wantrouwen tussen het Vlaams Woningfonds en de woonmaatschappijen. Ik denk niet dat we het zo moeten noemen. Ik heb het liever positief te formuleren. Je moet daar inderdaad een band hebben waarbij men elkaar kan vertrouwen en er voldoende blijk is van professionaliteit. In het verleden hebben wij wel signalen gekregen dat er geregeld dossiers – ik ga geen aantal noemen, ik heb dat aantal ook niet – werden doorverwezen waar bij het Vlaams Woningfonds dan nog extra tijd en werk in moest worden gestopt om die te corrigeren en er fouten of misverstanden of wat dan ook uit te halen. Die zijn er zeker geweest. Is dat overvloedig? Is dat zeer veel? Dat weet ik niet. Wat voor mij belangrijk is, is dat met deze ingrepen die we nu doen, we een constante dienstverlening kunnen blijven leveren. We zullen dat ook bijsturen in de mate dat er in een bepaalde regio meer vraag naar is of wat dan ook. We kunnen een betere, professionelere dienstverlening voorzien door het feit dat we mensen gaan hebben die echt voortdurend daarmee bezig zijn en het er niet zomaar eventjes moeten bijnemen in hun takenpakket. Trouwens, straks gaan we het hebben over het takenpakket van de woonmaatschappijen. Misschien zijn zij wel blij dat ze dit kunnen laten vallen, want ze hebben inderdaad zeer veel te doen gehad. (Opmerkingen van Maxim Veys)
Ah, dat is het! Nu komt de aap uit de mouw. Ik denk inderdaad dat het vooral daarover gaat, dat het de vergoeding is die er mee aan vasthing. Maar goed, dat lijkt mij de quid pro quo. Dat hangt ermee samen. Dat is de bluts met de buil.
Mevrouw De Vroe, ik denk dat ik al heb aangegeven, zeker in antwoord op de eerste vraag van mevrouw Claes, dat we inderdaad altijd zoeken naar manieren om mensen te ondersteunen bij het verwerven van een eigen woning, voor alle duidelijkheid wel met de voorwaarden die ik genoemd heb, dat je daarmee op heel wat andere punten moet gaan kijken. Dat is niet zomaar een wipplank die je in balans moet houden. Dat is er zo een met verschillende hoeken, die overal kan bewegen. Dat is de nieuwe hype op speelpleinen. Daar kun je het een beetje mee vergelijken.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Minister, ik ben het met u eens, en ik ben blij dat u er een prioriteit van maakt om blijvend in te zetten op het ondersteunen van de Vlaming bij het verwerven van een eigen woning. In verband met dat onderzoek, ben ik benieuwd wat er eventueel nog uit de bus kan komen. Het is ook belangrijk dat de Vlamingen de weg vinden naar de instrumenten die Vlaanderen aanbiedt. Het is ook goed dat ze die weg vinden, dat meer mensen aanvragen indienen en dat ze ook goed worden geholpen. Ik wil benadrukken dat de dienstverlening belangrijk is. Op basis van uw antwoord zie ik dat er heel wat stappen zijn gezet om die dienstverlening te verbeteren. Er komen ook nog nieuwe initiatieven om die verder te verbeteren. Er zijn dus stappen vooruit gezet. Ik wil gewoon concluderen: werk verder op dit elan, doe zo verder en blijf de vinger aan de pols houden.
De heer Veys heeft het woord.
Minister, dank u voor de bijkomende antwoorden. Ik ben blij dat u het al aanraakt: zo meteen gaat het over de administratieve belasting van de woonmaatschappijen. Het verschil is dat het daar natuurlijk gaat om maatregelen waar er geen extra ondersteuning is om die gedaan te krijgen. Dat was inderdaad vroeger het geval. De kredietverlening ging gepaard … Personeel moet je betalen, zeker als het mensen zijn met specifieke profielen. Maar goed, dat is niet de essentie van de vraag.
Ik denk dat het een goede zaak is dat u bijkomende maatregelen onderzoekt. Ik ga er wel van uit dat die er deze legislatuur niet meer zullen komen, gezien het feit dat dat een grote budgettaire impact zal hebben. Ik weet niet welke collega's allemaal digitaal volgen, maar nu de rente weer stijgt, hoop ik dat er weer niet allemaal ballonnetjes zullen opgaan om de woonbonus opnieuw in te voeren. Dan zou men een fout uit het verleden opnieuw maken. Dan gaat het over de verkiezingsprogramma's binnenkort en de programma's die de partijen naar voren brengen. Ik hoop dat die fout toch niet opnieuw wordt gemaakt door andere partijen. Wat misschien wel moet worden bekeken – maar dat is voor de toekomst – is hoe je ervoor gaat zorgen dat je voor mensen die niet het geluk of het toeval hebben om van thuis uit iets mee te krijgen, de eigen inleg mee kunt ondersteunen. Maar de ontleningscapaciteit speelt een rol in de woningprijzen, je moet daar dus voorzichtig in zijn.
Wat betreft de sociale koopwoningen en dat het ene niets met het andere heeft te maken: het is natuurlijk een cascade. Als ik kijk naar tien jaar N-VA op Wonen, dan schafte men de gesubsidieerde koopwoningen af die vandaag best wel handig zouden zijn geweest. U weet dat we te weinig aanbodtoename hebben en zeker te weinig betaalbare woningen. Die sociale koopwoningen waren dat natuurlijk net. Als men dan zoveel jaren later ziet dat er weinig aanvragen zijn tot leningen daarvoor en dat men de leningverschaffing daar ook gaat weghalen, dan heeft het ene natuurlijk wel met het andere te maken.
Om te concluderen: ik denk dat het om te beginnen een goede zaak is dat u daar budget hebt bijgestoken. Het baart mij wel zorgen dat het budget is dat van de sociale woningbouw komt. Daar houdt u de ultieme sleutel voor de betaalbaarheid van het wonen in handen. We zijn het beiden eens dat er een algemene aanbodstijging moet blijven bestaan. Ik denk dat we nog steeds meer bouwen dan er gezinnen bij komen. U verwijst waarschijnlijk naar Nederland, waar er te weinig bij komen. Dat moeten we te allen prijze vermijden. Maar u houdt natuurlijk wel de sleutel in handen om de sociale huurwoningen te bouwen, waar u deze legislatuur echt wel gefaald hebt en waar u absoluut verkeerde keuzes hebt gemaakt. Als we dat niet sneller in gang krijgen, dan zal de algemene betaalbaarheid nooit verbeteren. Ik hoop dat die spade in de toekomst eindelijk serieus in de grond kan gaan.
We zullen dit verder opvolgen, in de hoop dat iedereen die een sociale lening nodig heeft, die volgend jaar ook kan krijgen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.