Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Sinds 2022 krijgt het federaal zorgpersoneel een extra eindejaarspremie boven op de investeringen in het volledig uitrollen van het IFIC-statuut (Instituut voor Functieclassificatie - Institution de Classification de Fonctions). De structurele verhoging van de eindejaarspremie in 2022 bedroeg ongeveer 400 euro bruto voor wie voltijds werkt.
Vorig jaar werd de eindejaarspremie van het personeel van de woonzorgcentra en van de revalidatievoorzieningen, de psychiatrische verzorgingstehuizen (PVT’s) en beschut wonen ook verhoogd, tot hetzelfde bedrag als die van hun federale collega’s. Deze VIA 6-toeslag (Vlaams Intersectoraal Akkoord) is in beginsel eenmalig. Zo dreigen de werknemers uit de zogenaamde geregionaliseerde zorgsectoren dit jaar de toeslag op hun eindejaarspremie te verliezen.
Het personeel van de betrokken sectoren, ruim zeventigduizend mensen, begint zich terechte vragen te stellen: “Hebben wij niet hard genoeg gewerkt? Of minder hard dan onze collega’s die onder de federale bevoegdheid van minister Vandenbroucke vallen?” Hiervoor werden de afgelopen week al diverse acties georganiseerd door de vakbonden, want zij pleiten voor meer waardering en voor het wegwerken van onrechtvaardige verschillen.
Minister, u zei vorig jaar dat de VIA 6-toeslag eenmalig was, dat er veel uitdagingen zijn voor de sectoren, ook in 2023, en dat u zich daarom het recht voorbehoudt om resterende koopkrachtmiddelen in de toekomst te heroriënteren naar andere prioritaire maatregelen.
Hieromtrent heb ik dus de volgende vragen. Hebt u reeds overleg gehad met de vakbonden? Zo ja, wat was het resultaat van deze onderhandelingen? Bent u bereid om het Vlaamse zorgpersoneel op een gelijkwaardige en even structurele wijze te belonen als hun federale collega’s, namelijk door het bestendigen van de structurele verhoging van de eindejaarspremie? Valt het niet te betreuren dat Vlaanderen niet ten minste even goed kan zorgen voor het eigen zorgpersoneel als de federale overheid? Realiseert u zich dat een minderwaardig personeelsstatuut de aantrekkelijkheid en retentiegraad van onze Vlaamse zorgsector aantast? Hebt u de VIA 6-toeslag desgevallend reeds geheroriënteerd naar een andere maatregel en hoe denkt u daar een evenredige waardering van het personeel mee te verkrijgen?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Wouters, het heeft niks te maken met uw persoon, maar ik ga het kortste antwoord ooit geven. Ik ken uiteraard de vraag van de vakbonden, en ik ben daar ook volop over aan het onderhandelen. Ik hoop op witte rook, maar het is nog niet in orde.
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Minister, dank u wel. Ik ben heel tevreden dat u toch al wilt onderhandelen, want u zegt altijd dat het vinden van voldoende zorgpersoneel uw grootste uitdaging is. Ik vrees dat dit onderscheid, die ongelijke verloning nefast is inzake het aantrekken van zorgpersoneel naar onze Vlaamse zorginstellingen. We moeten een kat immers een kat noemen. Als je als verpleegkundige kunt kiezen waar je werkt, speelt dat financiële plaatje ook een rol. Mensen kiezen in deze tijden nu eenmaal ook voor hun portemonnee. De keuze is dan ook heel snel gemaakt. Het gaat ook niet alleen om die toelage, maar vooral ook over de waardering, want ons Vlaams zorgpersoneel is even belangrijk en even competent als hun collega’s in de ziekenhuizen en de thuiszorg. Ik steun hun acties, ik begrijp hun teleurstelling en ik hoop oprecht dat u dit ook doet en dat mijn vraag vandaag u misschien toch extra kan overtuigen om die toelage bij de eindejaarspremie te geven.
De heer Daniëls heeft het woord.
Dank u wel, ook voor de vraagstelling.
Collega’s, er is een reden waarom we IFIC hebben uitgerold. Dat was net om de concurrentie tussen sectoren af te zwakken. Dat was eigenlijk een van de basisredenen: zorgen dat die concurrentie er niet was.
Nu, ik moet wel zeggen dat we met de N-VA-fractie van onze stoel zijn gevallen wanneer men, op het moment dat we dat uitrolden, op het federaal niveau opnieuw een ongelijkheid installeerde. Echt waar, mijn verstand is te klein om te snappen dat de collega’s in dit parlement zeggen dat we ervoor moeten zorgen dat er geen concurrentie is, terwijl dezelfde partijen langs de overkant van de straat concurrentie installeren, om hier te zeggen dat er concurrentie is. Collega’s, daar kan ik niet bij. Daar kan ik echt niet bij.
Het valt me op dat ze zich vandaag in stilzwijgen hullen. Maar ik vind dat toch niet onbelangrijk. Die scheeftrekking is federaal ontstaan. Minister, u bent inderdaad aan het onderhandelen. Je kunt eigenlijk bijna niet anders, laat ons eerlijk zijn. Maar de vraag is: moet Vlaanderen dat dan opnieuw rechttrekken?
De scheeftrekking die men federaal heeft georganiseerd, heeft men gedaan met geld dat er niet is. Dat is geld dat er niet is. Ik weet niet of je al eens naar de begroting van de federale overheid hebt gekeken, dat geld is er niet.
Dus men creëert een probleem op Vlaams niveau, en men creëert op federaal niveau een nog groter budgettair probleem. Terwijl het net de bedoeling was om te zorgen voor meer gelijkheid. Dat gaat niet over het waarderen van de mensen die in de zorg werken. Dat gaat niet over een ja of een neen. Dat gaat erover dat men in dit land vanuit de federale overheid een ongelijkheid creëert, waardoor er opnieuw onrust is op het terrein.
Ik vind dat dat toch nog eens mag worden gezegd. Voor hen die pleiten voor samenwerking en al die zaken: wat hier is gebeurd, is gewoon het tegenovergestelde.
Minister, ik wens u veel succes met uw onderhandelingen, maar ik hoop dat de blijkbaar oneindig diepe federale kas die deze ongelijkheid opnieuw heeft kunnen veroorzaken, dit ook zal bijsponsoren voor de Vlaamse mensen. Dan is het ineens opgelost. Ik kijk daar naar uit.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, ik wil toch wel meegeven– collega Daniëls, in alle loyaliteit met de Vlaamse Regering – dat we dit vorig jaar ook hebben gedaan, met uw partij erbij.
Ik wil ook meegeven dat ik eigenlijk wel budgettaire ruimte heb. Dat geef ik ook mee, omdat we op dit ogenblik niet alle middelen kunnen gebruiken, omdat er niet genoeg mensen zijn.
Dat is de reden waarom ik eigenlijk wel positief sta ten opzichte van deze vraag, omdat je al met minder mensen bent, en omdat er ongelijkheid is gecreëerd. Ik kan er zelf niets aan doen dat er ongelijkheid is gecreëerd. Ik heb in het parlement al een paar keer gezegd dat ik het spijtig vind dat de IFIC-logica doorbroken is.
Dat was ook op initiatief van de sector zelf. Dat moeten we er ook wel bij zeggen, niet van onze sector, maar van een aantal andere sectoren. Maar dan zou het een goede zaak zijn als we dit kunnen oplossen. Dat wil ik nog bijkomend meegeven.
Dus het gaat hier niet over middelen, het gaat over middelen die eigenlijk al voor de sector waren voorzien, maar die zou ik willen inzetten om daar voor een stuk compensatie te geven.
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw bijkomend antwoord. Zorg is zorg en ze hebben recht op een gelijke behandeling en verloning. Ik wil dat graag nog eens zeggen: de helden van gisteren zijn de helden van vandaag, maar ook de helden van de toekomst.
De vraag om uitleg is afgehandeld.