Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Ja, ik ga niet heel de vertelling opnieuw doen over hoe de gemeenschapsdienst eruitziet, maar tot op vandaag – tenzij ik mij vergis – hebben 89 gemeenten daarop ingetekend, wat leidt tot 819 plaatsen. Zij krijgen daarvoor een financiering van 7000 tot 96.000 euro.
Belangrijk voor ons om mee te geven is dat de bedoeling van de gemeenschapsdienst is om na twee jaar werkloosheid de afstand tussen de arbeidsmarkt te dichten, niet als straf. Ik had altijd wel gehoopt dat er nog meer gemeenten daarop gingen inspelen of intekenen, 89 op 365 vind ik niet zo goed.
Het is beter dan mijn slechtste rapport dat ik ooit heb gehad, dat was voor plastische opvoeding trouwens, niet voor godsdienst minister. (Gelach. Opmerkingen van minister Jo Brouns)
Ik ging iets zeggen, maar ik ga het niet doen. (Opmerkingen)
Mijn vragen zijn eigenlijk de volgende. Hoe worden degenen die hebben ingetekend – waaronder het fantastisch mooie Kortrijk – verder ondersteund om dat allemaal te realiseren? Hoe gaat u van De Panne tot Opgrimbie – waar u in allerlei zaaltjes gaat spreken – ook de mensen of gemeenten overtuigen om de gemeenschapsdienst in te voeren?
Wordt er een nieuwe intekenronde voorzien? Zijn er al trajecten opgestart en hoeveel schat u dat er in 2023 worden opgestart? Wat wij vaak hebben gehoord is heel dat gedoe dat het zou concurreren met werk. Dat is allemaal quatsch vind ik, maar pakken we dat ook aan of hoe loopt dat dan?
Minister Brouns heeft het woord.
Collega, u vraagt op welke manier de lokale besturen die intekenden op de oproep voor gemeenschapsdienst, verder ondersteund worden om de gemeenschapsdienst effectief vorm te kunnen geven. Laat me om te beginnen helder stellen dat de meeste lokale besturen in Vlaanderen al jaren ervaring hebben met het vormgeven en begeleiden van stages, de zogenaamde werkervaringsstages (WES) op hun werkvloeren.
Bovendien hebben zij vaak ook al mensen in dienst die de rol van stagementor vervullen. In de oproep is dat trouwens ook een vereiste, namelijk om voldoende mentoren te voorzien of om ze bijkomend op te leiden, om de kwaliteit van de stages te kunnen garanderen. Er is weer een rol weggelegd voor de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) in de ondersteuning van de lokale besturen, ook in het aanbieden van opleidingen, dienaangaande.
Daarnaast is er de samenwerking met de GLOW-coaches (Groeien en Leren op de Werkvloer) die de match maken tussen werkzoekenden en stageplaats, en deze werkervaringsstages ook verder opvolgen. De GLOW-partners staan eveneens ook in voor het administratieve luik. Via de VDAB extranetwebpagina worden lokale besturen bovendien ook gericht geïnformeerd over gemeenschapsdienst, maar ook breder.
Zoals u zelf ook stelt, collega, zijn er via de oproep voor gemeenschapsdienst 816 extra stageplekken gecreëerd, bij ongeveer een op de drie van onze lokale besturen. Het lijkt ons nog te voorbarig om twee maanden na het afsluiten van de vorige oproep, al stappen te zetten naar een volgende oproep. Er wordt op dit moment volop gefocust op het benutten van de extra aangeboden stageplaatsen.
Het departement inventariseerde deze zomer binnen elk project de aard van de stageplaats en de taken die daar vervuld kunnen worden. Deze info werd met de GLOW-partners gedeeld op het lerend netwerk in september en eveneens ter beschikking gesteld op het extranetplatform.
Als we dan naar de aantallen gaan kijken, zijn er tot op heden al 4500 GLOW-trajecten gestart. Binnen die trajecten stellen we 466 werkervaringsstages vast, waarvan 112 voor een klant die bij de start van de stages al meer dan twee jaar uitkeringsgerechtigd werkzoekend was. Voorlopig zijn enkel algemene cijfers over GLOW beschikbaar. Tegen het einde van het jaar gaan we dus een gedetailleerde rapportage over al die trajecten kunnen bieden, met cijfers die meer in detail tonen welke trajecten langdurig werkzoekenden al hebben gelopen.
Op de vraag hoeveel trajecten er nog in 2023 zullen worden opgestart, kan ik moeilijk antwoorden. De monitoring van de GLOW-maatregel op het einde van dit jaar zal uitwijzen hoeveel GLOW-trajecten met WES-stages er nog zijn opgestart.
Dan, bij aanvang van de gemeenschapsdienst zou er ook worden ingezet op de duidelijke positionering ten opzichte van het wijk-werken. Dat was uw laatste vraag, denk ik. Die positionering is natuurlijk belangrijk omdat wijk-werken op het eerste gezicht heel wat raakvlakken kent, en veel gelijkenissen vertoont met de gemeenschapsdienst. Door de gemeenschapsdienst ook juridisch vorm te geven als een stage en het in te bedden in die GLOW-trajecten, is die positionering binnen het brede aanbod en instrumentarium van VDAB ook helder.
Bij het wijk-werken is het zo dat de werkzoekende een aantal toegelaten activiteiten mag uitvoeren, met als doel om werkervaring op te doen. Bij de gemeenschapsdienst gaat het om competentieversterking. Dat is daar de essentie. De gemeenschapsdienst is dus bedoeld voor mensen die nood hebben aan die versterking, vaak ook op vlak van de generieke competenties, mensen die lange tijd afwezig zijn geweest op de arbeidsmarkt en daar de nodige begeleiding voor nodig hebben.
Dit najaar staat er binnen de raad van bestuur van VDAB ook een grondige evaluatie van de maatregel wijk-werken op de agenda. Ik denk dat het belangrijk is om die twee systemen optimaal naast elkaar te kunnen laten functioneren, en dat we dat goed opvolgen, monitoren en evalueren.
De heer Ronse heeft het woord.
Het is zeer goed dat dat allemaal klaarstaat. Ik hoop vooral dat het geen dode mus zal worden. Bij ons in Kortrijk is iedereen klaar, ook de werkplaatsen. Ik hoop echt dat dat zal leiden tot de uitstroom van veel mensen uit de werkloosheid die er al veel te lang in zitten. Als men daar twee jaar in zit, is dat problematisch, zeker in deze conjunctuurtijden. Ik hoop dat we dat ook wat meer kunnen uitbreiden richting private plaatsen, want ik heb het er moeilijk mee dat ik altijd moet gaan spreken – over artikel 60-trajecten enzovoort – in overheidsinstellingen en bijna nooit bij een private werkgever, terwijl daar ook veel competenties en mogelijkheden kunnen worden opgedaan. Daar moeten we scherp op blijven toezien.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Het spreekt voor zich dat die gemeenschapsdienst voor ons enorm belangrijk is. Het is een manier waarop mensen die allang in de werkloosheid zitten, zich nuttig kunnen maken voor de samenleving en competenties opdoen. We hebben hierover gediscussieerd in het parlement. We hebben dit uiteindelijk goedgekeurd. Ik denk dat het een goede zaak is, zowel voor de arbeidsmarkt als voor degenen die moeten worden toegeleid.
Als ik me niet vergis, want ik was hier eventjes later, hebt u geen concrete aantallen genoemd van de gemeenschapsdiensten, hoeveel er ingetekend hebben. Het is nog pril, maar wij horen toch verontrustende signalen dat het zeer beperkt is op dit moment. Een van de redenen is natuurlijk dat dat deel uitmaakt van de globale GLOW-tenders, met zo'n tienduizend trajecten per jaar. Ik vroeg me af of we conclusies kunnen trekken over wat er eventueel schort aan de toeleiding naar de gemeenschapsdienst vanuit VDAB.
Ik heb een suggestie van collega Ongena – die nog steeds onverklaarbaar afwezig is hier, dat is een grapje – om verschillende gemeenten te laten samenwerken rond die trajecten om er dan ook meer flexibiliteit in te bouwen. Men moet dat niet gemeente per gemeente uitwerken om er een succes van te maken. Kan dat alsnog meer ingang vinden? Hebt u al duidelijke cijfers? Kunt u daar al iets over zeggen?
Het verslag van deze vergadering zal zeker druk worden nagelezen, onder andere in de Melsensstraat.
Minister, we hebben nu 89 steden en gemeenten die hebben ingetekend op het concept. Ik weet dat er nog andere geïnteresseerd zijn. In welke mate en wanneer kunnen zij die stap zetten en nog intekenen? Worden zij nog verder gecontacteerd om dat alsnog te doen?
Minister Brouns heeft het woord.
Er zijn nu 112 steden en gemeenten. Dat zijn cijfers die ik nu binnen krijg. Ik zal de cijfers actualiseren en geven na een schriftelijke vraag, ik kan ze ook nasturen.
Dit wordt uiteraard gemonitord.
Op de vraag over samenwerking heb ik al positief geantwoord op collega Ongena. Het zijn er effectief 89.
Of er nog kan worden ingetekend door lokale besturen zal ik meenemen. Als we het systeem willen laten slagen, moet het mogelijk zijn dat zij flexibel intekenen.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik ben heel blij met de update. 112 is al beter dan 89. Laat ons hopen dat dat een succes wordt. (Opmerkingen)
Oei. Goed, ik herbegin. 89, dat lijkt een status quo, dat mag wat meer zijn. (Gelach)
Ik ben beetje bedroefd, maar toch ook blij met het mopje van collega Vande Reyde. Tom, ik doe u trouwens de groetjes; die is ongetwijfeld online aan het meekijken. Hij zal blij zijn dat de samenwerkingsverbanden wel mogen intekenen. Zijn er al zulke samenwerkingsverbanden tussen gemeenten die het gezamenlijk gaan aanbieden? Die ingetekend hebben? Het zou nuttig zijn om dat te weten.
Laat ons dat verder nauw opvolgen. Ik heb het voorrecht om dat in Kortrijk in levenden lijve te zien. Ik hoop dat we daar nog veel over van gedachten kunnen wisselen.
Het is vernieuwend om te weten dat u ook bent ingestapt in de GLOW of gemeenschapsdiensten, collega Ronse. Als u het op die manier aan den lijve kunt ondervinden, kunnen we daar allemaal uit bijleren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.