Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer Vandenhove heeft het woord.
Collega’s, minister, dit is een vraag waar ik ook al schriftelijk uitleg over heb gevraagd, zowel bij u als bij uw collega Weyts. Maar het is een situatie waar u goed bekend mee bent, want ik heb begrepen dat u ook een bezoek hebt gebracht aan de hogeschool waar het probleem eigenlijk gesignaleerd is.
Werk is inderdaad een van de belangrijkste hefbomen van integratie, iedereen is het daarover eens. Nieuwkomers die in hun land van herkomst een bepaalde hogere opleiding hebben genoten, vinden ondanks die vooropleiding zelden of minder vaak werk. Dat heeft onder andere te maken met taalkennis.
Het is niet omdat ze de taal kennen, dat ze altijd technisch perfect weten hoe ze met de taal moeten omgaan. Dat is eigenlijk het probleem. Een traject op maat dat nieuwkomers voorbereidt in de richting van hoger onderwijs, is nodig. Naast het feit dat ze op korte tijd het academisch Nederlands machtig moeten worden, hebben ze ook nood aan specifieke vaktaal en studiecoaching in de richting waarin ze hun oorspronkelijk diploma in het land van herkomst hebben behaald. Daarnaast ontbraken in het curriculum van hun thuisland ook vaak enkele specifieke vakken die nodig zijn om een diploma in Vlaanderen te behalen en om gemakkelijker toegang te kunnen krijgen tot onze arbeidsmarkt.
Nu, zowel in Limburg als in Vlaams Brabant denkt men daar iets op gevonden te hebben. De hogeschool University Colleges Leuven-Limburg (UCLL) vult met diverse partners – waaronder centra voor volwassenenonderwijs (CVO's), het Agentschap Integratie en Inburgering (AgII), het universitair talencentrum, de lokale besturen, de leerwinkels en VDAB – projecten in, zowel in Leuven als in Limburg. Het traject bestaat al enkele jaren en de hogescholen beweren dat het de nodige resultaten heeft, maar tot nu toe is daar geen specifieke financiering voor voorzien. Dus eigenlijk staat en valt alles met de vrijwillige inzet van de genoemde partners.
De Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) en de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA) hebben hierover een nota bezorgd aan minister van Onderwijs, Ben Weyts. Zoals ik al zei, heb ik hem daar ook een schriftelijke vraag over gesteld. Ik ga natuurlijk het antwoord daarop niet citeren, maar ik herhaal wel de conclusie.
Blijkbaar is er binnen de regering de conclusie gekomen dat de verdere uitrol van de modernisering in het secundair onderwijs ook zal leiden tot de vernieuwing van het zevende leerjaar ter voorbereiding van hogere studies, en dat er met andere woorden geen verdere financiering nodig is, wat de facto het einde van het project betekent.
Vandaar heeft VDAB Vlaams Brabant ondertussen de samenwerking stopgezet in het kader van het zogenaamde IVAN-project (Intensief Voorbereidingsjaar voor Anderstalige Nieuwkomers). De samenwerking met VDAB Limburg is nog niet stopgezet en u hebt daar inderdaad een bezoek gebracht aan die instelling.
In een interview met de belangrijke zender TV Limburg daarover, kaderde u heel goed het belang van de centra voor volwassenonderwijs en VDAB. “De combinatie van het leren van Nederlands en het tegelijkertijd volgen van een opleiding met een blik op werk, levert mooi resultaat op.” Ik citeer u op tv.
Vandaar stel ik mijn vragen. Minister, ik denk dat er zoveel van die projecten zijn die niet lukken. Dit project heeft blijkbaar positieve resultaten. Dus mijn vraag is of u kunt verduidelijken waarom VDAB Vlaams Brabant zijn samenwerking met het project heeft stopgezet. Klopt het dat die samenwerking niet past binnen een vernieuwde opdrachtstelling? Ik bedoel dan van VDAB. Welke juridische problemen staan hen in de weg?
Zult u nog stappen ondernemen om dat project alsnog opnieuw op te starten in Vlaams Brabant? Zo neen, hoe wilt u dan tegemoetkomen aan de specifieke noden van hoogopgeleide nieuwkomers?
Hoe kijkt u naar de toekomst van het IVANHOE-project (Intensief Voorbereidingsjaar voor Anderstalige Nieuwkomers Hoger Onderwijs Extra) in Limburg? Zult u het project opnieuw bespreken met uw collega bevoegd voor Onderwijs? Zult u, al dan niet met uw collega’s in de Vlaamse Regering, middelen uittrekken om dit waardevol project verder te zetten? Zo neen, hoe wilt u hoogopgeleide nieuwkomers duurzaam begeleiden naar een job op hun niveau?
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u wel, collega, voor uw interessante vragen. De Nederlandse taal verbindt en interesseert ons allemaal, zelfs de provincies Vlaams-Brabant en Limburg. Wees dan ook niet ongerust want er is een voldoende logische verklaring waarom er anders wordt gewerkt.
De samenwerking in Vlaams-Brabant werd stopgezet om twee redenen. De financiering van VDAB aan de hogeschool UCLL voor de opdracht ‘begeleiding en coördinatie’ kan niet via een publieke samenwerkingsovereenkomst met UCLL verlopen, omdat deze opdracht ook door andere partners vervuld kan worden en dus niet conform de wet op de overheidsopdrachten is. Deze samenwerkingsvorm in Vlaams-Brabant verschilt van de samenwerking in Limburg waar het Agentschap Integratie en Inburgering deze coördinatie opneemt.
De samenwerking met Instituut Levende Talen (ILT) binnen deze opdracht was ook niet conform de wet op de overheidsdrachten, en kan dus ook niet via de publieke samenwerkingsovereenkomst.
Er is dan ook geen discussie over de noodzaak om onze anderstalige klanten op te leiden op niveau, wel over de vorm en financiering.
De doelstelling van VDAB, namelijk doorstroom na één jaar naar een knelpuntgerichte opleiding in de studierichting accountancy, IT, wetenschappen/chemie, logistiek, elektromechanica en winkelmanagement op niveau van graduaat of bachelor is strikter dan de doelstelling die UCLL in deze opdracht naar voren schuift.
Gezien de audit van het Rekenhof kunnen we geen factuur van 30.000 euro meer aanvaarden in het kader van deze publieke samenwerkingsovereenkomst omdat de opdracht ‘begeleiding en coördinatie’ niet via een publieke samenwerkingsovereenkomst met UCLL georganiseerd mag worden, aangezien deze opdracht ook door andere partners vervuld kan worden; en dit bedrag ook in een geldende publieke samenwerkingsovereenkomst te veel geld is in het kader van de omschreven opdracht.
In Limburg wordt er enkel met publieke partners gewerkt waar geen geldstromen verlopen van VDAB naar UCLL.
Indien het voorbereidend jaar voor nieuwkomers gefinancierd wordt via onderwijsmiddelen, kan VDAB een traject erkennen op maat van deelnemers én binnen de doelstelling van VDAB.
Vandaag is er in Vlaams-Brabant, Limburg en alle andere provincies dienstverlening specifiek voor deze doelgroep, waardoor ook in de toekomst alle noden gelenigd kunnen worden. Ik denk onder andere aan het HOA-adviespunt (hoogopgeleid en anderstalig): gespecialiseerde bemiddelaars in elke provincie die het eerste aanspreekpunt zijn voor hoogopgeleide anderstaligen en nieuwkomers. Zij adviseren de werkzoekende over de mogelijkheden om met hun ervaring en diploma’s op niveau aan de slag te gaan. Ik denk ook aan begeleiding bij diploma-erkenning, intensieve opleidingen Nederlands en dat soort voorbeelden.
Tot slot, specifiek voor het IVANHOE-project kan ik meedelen dat de samenwerking tussen het Agentschap Integratie en Inburgering en VDAB Limburg verder loopt, én er ook dit schooljaar negentien nieuwe cursisten in een voorbereidend traject zijn gestart. U verwijst ernaar. Het is inderdaad een heel mooi project. Ik heb het ook zelf mogen bezoeken. Ik was toch wel onder de indruk van de kandidaten die elk een uniek traject, een uniek verhaal hebben, en nu werken aan een duurzame loopbaan voor zichzelf en hun gezin.
Het project kan zeker nog groeien. Ook VDAB, het Agentschap Integratie en Inburgering en het onderwijsveld zijn hiervan overtuigd. In dat kader is het IVANHOE project ook goedgekeurd als een SALKturbo-project (Strategisch Actieplan voor Limburg in het Kwadraat), u welbekend. Er wordt binnen dit kader gezocht naar verdere financiering om de coördinatie, opschaling en vernieuwing op langere termijn te garanderen. Hieruit kan op termijn verder geëvalueerd worden of deze aanpak naar heel Vlaanderen uitgerold kan worden. Innovatie vraagt tijd, maar ook bewijs van effectiviteit. Zoals eerder reeds aangegeven, is er dan ook alle vertrouwen in dat er voldoende aanbod binnen VDAB en partners aanwezig is, zodat er geen enkele anderstalige nieuwkomer in de kou hoort te staan.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Dank u wel voor uw uitgebreid antwoord, minister. Samengevat komt het erop neer dat er op dit ogenblik buiten de SALK-financiering in Limburg geen structurele middelen voor dit project uitgetrokken worden, en dat uit verdere evaluatie zal blijken of dat eventueel naar de verdere toekomst wel kan. Of vat ik het verkeerd samen?
Dat is correct.
De vraag om uitleg is afgehandeld.