Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Veys heeft het woord.
Onlangs gaf de Hoge Raad voor Vrijwilligers een negatief advies aan de Federale Regering over het inzetten van vrijwilligers in de werking van woonmaatschappijen. In het advies wordt verwezen naar de herstructurering van de sociale woonmaatschappijen door de Vlaamse Regering – die fusie waarvan sommigen zouden zeggen dat ze de woonmaatschappijen zijn aangedaan maar ik zou zeggen dat ze is opgelegd – waardoor die de vorm van een besloten vennootschap of een bv moeten aannemen. Vroeger waren ze doorgaans cvba’s en de meeste, zo niet alle, sociaal verhuurkantoren (SVK’s) waren vzw’s. In de vrijwilligerswet is duidelijk gestipuleerd dat vrijwilligers enkel ingeschakeld kunnen worden in entiteiten zonder winstoogmerk. In heel veel sociaal verhuurkantoren was dat dan ook de praktijk.
Ook de voortzetting van bestaande praktijken is volgens het advies bijgevolg niet toelaatbaar. In de vroegere rechtsvorm van de sociale huisvestingsmaatschappijen konden geen vrijwilligers worden ingeschakeld, maar voor de SVK’s is dat anders. Er was dan ook in heel veel SVK’s een verregaande vrijwilligerswerking die nu dreigt te verdwijnen nu ze de vorm van een bv moeten aannemen in het verhaal van de nieuwe woonmaatschappijen.
Het verbod om vrijwilligers in te schakelen heeft voor vele woonorganisaties dan ook een serieuze impact op hun werking. Vrijwilligers zijn van belang voor verschillende activiteiten, zoals de bedeling van briefwisseling, meehelpen in het buurtwerk van een sociale woonwijk en ondersteuning van bewoners om naar het containerpark te gaan. Dat zijn toch allemaal maatschappelijk relevante taken. Vanuit de sector klinkt dan ook de vraag naar een oplossing.
Erkent u het belang van het vrijwilligerswerk in de woonmaatschappijen?
Hebt u al overleg gehad met de sector? Is dat daar ter sprake gekomen en wat zijn de conclusies? Wat is uw standpunt?
Tot slot, plant u maatregelen om dat vrijwilligerswerk toch blijvend mogelijk te maken en ervoor te zorgen dat dat niet zomaar verdwijnt ten gevolge van uw beleidsbeslissing?
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik erken voluit het belang van vrijwilligers in onze samenleving maar tegelijkertijd ben ik ook gebonden door het federale kader dat voor de vrijwilligerswerking is uitgewerkt. Mijn idee is dat we voortdurend proberen om alles aan banden te leggen, alles in regeltjes te gieten en dan wordt het een beetje ironisch om dat bij vrijwilligerswerk te doen maar het is zeker nodig om daar wel degelijk een paar zaken te regelen. Alleen gaat het wat ver.
Op de stuurgroep woonmaatschappijen, waarin onder andere ook de sector is vertegenwoordigd, is het aspect van de vrijwilligers al verschillende keren aangehaald. Reeds in 2022 heb ik de federaal bevoegde minister Vandenbroucke aangeschreven met de vraag om te onderzoeken of een uitzondering op het verbod voor bv’s om te werken met vrijwilligers kon worden gemaakt voor woonmaatschappijen. We hebben toen in 2022 die vraag al gesteld. Ik denk dat dat in september 2022 was als ik me niet vergis.
In maart 2023 ontving ik van minister Vandenbroucke een antwoord waarin werd gesteld dat hij geen grond zag om een uitzondering voor woonmaatschappijen mogelijk te maken maar dat hij desalniettemin het advies van de Hoge Raad voor Vrijwilligers (HRV) zou inwinnen en mij daarover zou berichten. Tot op vandaag werd ik door minister Vandenbroucke niet ingelicht over het advies van de Hoge Raad voor Vrijwilligers, noch over zijn definitief standpunt over de vraag die ik heb gesteld. Naar aanleiding van uw vraag heb ik op de website van de Hoge Raad voor Vrijwilligers het advies waarnaar u verwijst, teruggevonden. Ik kan enkel bevestigen dat dit advies negatief was en geen ruimte laat om een vrijwilligerswerking binnen de woonmaatschappijen bv’s toe te laten.
Ik zal de stuurgroep Woonmaatschappijen alvast op de hoogte brengen van het advies van de Hoge Raad voor Vrijwilligers maar wacht een definitief advies van minister Vandenbroucke af alvorens verdere stappen te zetten. Ik nodig u wel uit om uw partijgenoten te vragen om zijn beslissing om een vrijwilligerswerking binnen de woonmaatschappijen mogelijk te maken, zo spoedig over te maken. Op basis van dat antwoord zal ik samen met de sector bekijken welke stappen mogelijk en nodig zijn.
De heer Veys heeft het woord.
Ik begrijp uit uw antwoord, minister, dat u voor het behoud van de vrijwilligerswerking bent in woonmaatschappijen, met andere woorden, dat u het belangrijk vindt dat ze een vrijwilligersvergoeding kunnen krijgen wanneer ze ondersteuning geven bij bepaalde taken. Dat is een opsteker waarmee ik al heel blij ben. Ik denk dat het belangrijk is dat die traditie vanuit die sociale verhuurkantoren waar het vooral gebeurde, kan worden verdergezet. Een andere oplossing zou eventueel kunnen zijn om die vzw’s verder te laten bestaan, om het via die weg te kunnen doen. Ik denk dat er verschillende opties zijn om dit mogelijk te maken maar ik stel voor dat we daarvoor de handen in elkaar slaan om dat mogelijk te maken zodat die vrijwilligerswerking kan worden verdergezet en ook uitgebreid kan worden naar de volledige woonmaatschappij, dus ook de sociale huisvestingsmaatschappij van vroeger. Dank u.
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik denk inderdaad dat we ook naar alternatieven kunnen zoeken. We denken er ook wel aan om proefomgevingen of proefprojecten op te starten om eens te kijken hoe we dat kunnen doen maar dat staat nog volledig in de kinderschoenen. Daar moeten we werk van maken maar daar is nog geen resultaat van mee te geven.
De vraag om uitleg is afgehandeld.