Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw Claes heeft het woord.
De non-take-up van de huurpremie en de huursubsidie is al enkele jaren een probleem bij de rechthebbenden. Hiervoor werden in het verleden al tal van oorzaken zoals de onzekerheid om in aanmerking te komen, stigma's of administratieve complexiteit aangeduid.
Minister, u kondigde recent aan dat de aanvraagprocedure zou worden versoepeld door het schrappen van twee voorwaarden: de verplichte inschrijving voor een sociale woning en de conformiteit van de woning. Het versoepelen van de regelgeving door de schrapping van deze voorwaarden zal niet alleen een financiële impact hebben, maar ook een invloed op het welzijn van talloze huurders in Vlaanderen.
Minister, kunt u de wijzigingen met betrekking tot het aanpakken van de non-take-up toelichten? In welke mate worden de aanbevelingen van het onderzoek van het Steunpunt Wonen opgevolgd?
Wat is de te verwachten impact van het schrappen van deze voorwaarden?
Minister, u benadrukt het belang van samenwerking met lokale besturen en OCMW’s. Welke specifieke maatregelen zullen er worden genomen om deze samenwerking te verbeteren en hoe zullen deze maatregelen bijdragen aan een efficiëntere toepassing van de huursubsidie en huurpremie?
Ten slotte, zullen er nog andere initiatieven worden genomen om de bekendheid van de huurpremie en de huursubsidie te vergroten?
Minister Diependaele heeft het woord.
We schrappen in het stelsel van de huursubsidie de verplichte inschrijving als kandidaat-socialehuurder bij een woonmaatschappij. Uit het onderzoek van het Steunpunt Wonen blijkt immers dat de verplichtingen verbonden aan de inschrijving als kandidaat-socialehuurder een drempel vormen voor de doelgroep om de aanvraag in te dienen. De verplichte inschrijving sluit huurders uit die verkiezen in een private huurwoning te kunnen blijven wonen.
De verplichte inschrijving, en als gevolg hiervan de verplichte doorstroming naar een sociale huurwoning, gaan ook in tegen het beleidsmatig streven naar gelijkwaardigheid van de verschillende segmenten op de woningmarkt. Iemand aanmoedigen te verhuizen naar een kwaliteitsvolle private huurwoning die daarna dan toch weer naar een sociale woning moet verhuizen, strookt natuurlijk niet met die visie.
Daarnaast gaan we in het toekomstige stelsel van de huurpremie uit van een vermoeden van conformiteit en zal de huurpremie pas worden opgeschort als er een besluit is dat de woning ongeschikt, ongeschikt en onbewoonbaar of overbewoond is in plaats van bij een vaststelling van niet-conformiteit.
Uit het onderzoek blijkt dat huurders moeilijk kunnen inschatten of een woning voldoet aan de minimale kwaliteitsnormen en dat zij, wanneer zij een aanvraag zouden willen doen voor een huurpremie, vrezen dat dit de relatie met de verhuurder onder druk zal zetten en/of dat zij hun woning zullen verliezen.
Uit de woningkwaliteitsonderzoeken blijkt bovendien dat vele woningen tijdens de waarschuwingsprocedure of procedure tot ongeschikt- en/of onbewoonbaarverklaring worden hersteld, wat ook de finaliteit van die procedures is. Het opschorten van de huurpremie bij een loutere vaststelling van niet-conformiteit, zoals in de huidige regelgeving het geval is, doorkruist deze finaliteit en straft alleen de huurder.
Bovendien is het zo dat meer en meer gemeenten het woningbestand in hun gemeente proactief screenen. Eind 2022 deed al een op de drie gemeenten dit in het kader van een verplicht conformiteitsattest voor verhuur en hun aantal blijft groeien. Andere gemeenten ontwikkelen dan weer proactieve controles buiten de conformiteitsattestenregeling om.
Die evolutie op het terrein maakt het mogelijk om de huurpremie sterker in te zetten als een betaalbaarheidsinstrument, nu er via andere kanalen meer en meer wordt ingezet op het bewaken van een minimale woningkwaliteit.
De impact van het schrappen van de voormelde voorwaarden is niet eenvoudig in te schatten. Een complicerende factor is dat ik tegelijkertijd inzet op diverse maatregelen, met name op een betere samenwerking met de OCMW’s en op heldere informatie en klare taal over de instrumenten en op digitalisering.
Dit zal ook moeten resulteren in een hogere take-up. De impact van de vooropgestelde maatregelen zal zich geleidelijk aan manifesteren.
Het schrappen van de inschrijvingsverplichting bij de huursubsidie zal enerzijds zorgen voor een extra instroom aan aanvragers die nu geen premie aanvragen vanwege de inschrijvingsverplichting en dit in de toekomst wel doen doordat de inschrijvingsverplichting wegvalt. Anderzijds zal er minder uitval zijn, omdat een rechthebbende niet langer kan uitvallen doordat hij niet meer voldoet aan de inschrijvingsverplichting of doordat hij geschrapt wordt uit het inschrijvingsregister.
Voor de huurpremie gaan we uit van een bijkomende instroom doordat de aanvraag niet langer rechtstreeks gekoppeld wordt aan een mogelijke kwaliteitscontrole.
Ik wil inzetten op een betere begeleiding van de potentieel rechthebbenden, in samenwerking met de OCMW’s. Door het afsluiten van verwerkersovereenkomsten met de OCMW’s kunnen gegevens over potentieel gerechtigden worden uitgewisseld met de OCMW’s en kunnen zij een gerichte aanpak ontwikkelen, door contact op te nemen met de desbetreffende personen en hen te ondersteunen bij het indienen van een aanvraag. Die aanpak blijkt succesvol. Inmiddels werden reeds 86 verwerkersovereenkomsten afgesloten. Alle OCMW’s waarmee nog geen verwerkersovereenkomst werd afgesloten, zal ik aanmoedigen om dat alsnog te doen.
Op uw vierde vraag kan ik bevestigend antwoorden. Uit het onderzoek blijkt dat een belangrijk deel van de non-take-up te maken heeft met een gebrek aan informatie en administratieve complexiteit. Om de kennis over de huurpremie te verbeteren, neem ik dan ook de volgende maatregelen. De inhoud van de brieven en de informatie op de website van de Vlaamse overheid en andere informatiebronnen worden getoetst op klare taal, in samenspraak met armoedeverenigingen. Het aanvraagproces wordt gedigitaliseerd. Aanvullend wordt bekeken of de brieven kunnen worden aangevuld met een QR-code, die een rechthebbende meteen doorverwijst naar een digitale aanvraagmogelijkheid. Het centrale inschrijvingsregister biedt, eenmaal operationeel, op langere termijn ook mogelijkheden om beter in te zetten op informatieverstrekking aan de ingeschreven huurder, zoals het uitsturen van pushberichten zodra de potentieel rechthebbende in aanmerking komt voor de huurpremie en in dit bericht een link op te nemen naar de digitale aanvraag. De invulformulieren worden een tweede maal verstuurd als het systeem vaststelt dat het Agentschap Wonen in Vlaanderen binnen de termijn van zes maanden geen respons heeft gekregen van de aanvrager en hij op dat moment nog potentieel rechthebbend is.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Dank u wel voor het uitgebreide antwoord. Ik denk dat we het erover eens zijn dat dit een positieve maatregel is. De problematiek van de non-take-up was al langer gekend, zeker wat betreft de huurpremie. Daar werd maar 50 procent opgenomen. Er is ook een grondig onderzoek gedaan. We hebben er wel eventjes op moeten wachten, maar er worden wel lessen getrokken door u, minister. En ik zie ook dat u die lessen omzet in concrete maatregelen en acties. Het is dan ook belangrijk dat de beleidsinitiatieven die uit het onderzoek komen, ook worden gedaan op het vlak van communicatie, digitalisering, de schrapping van de verplichte inschrijving en de controle wat betreft de woonkwaliteit.
De doelstelling is natuurlijk dat we die aanvragen en de take-up verhogen, zodat degenen die daar recht op hebben, die ook krijgen. Ik hoor dus dat er concrete acties zijn en ik denk ook dat dat zal resulteren in een verhoging van het aantal aanvragen. Het is ook een belangrijke stap, denk ik.
In het vierde antwoord, over het centrale inschrijvingsregister, zei u ‘eenmaal operationeel’. Dat is ook een belangrijk instrument dat op het vlak van sociaal woonbeleid heel veel zal worden gebruikt in de toekomst. Wat is de stand van zaken daar? Wanneer mogen we dat operationeel verwachten? En wat is er nog nodig om dat operationeel te maken?
De heer Veys heeft het woord.
Minister, ik vind het een goede zaak dat u probeert om de take-up te verbeteren. Ik denk dat dat niet meer dan normaal is. Het instrument bestaat. Dan is het ook de bedoeling dat zoveel mogelijk mensen er gebruik van kunnen maken.
Ik wil ook nog eens een pleidooi houden. De huurpremie kun je pas ontvangen nadat je vier jaar op de wachtlijst hebt gestaan. Is er tijdens de gesprekken naar aanleiding van de Septemberverklaring sprake van geweest om dat eventueel te vervroegen? We hebben gisteren met de Vooruitfractie een voorstel gedaan om de 130 miljoen euro vrijstelling van onroerende voorheffing voor de kerk toch eens nader te bekijken. Ik denk dus dat daar wel budgettaire middelen voor kunnen worden gevonden. Ik wil graag nog eens uw mening daarover horen. Hoe kijkt u daarnaar? Mogen we daar deze legislatuur nog iets rond verwachten?
Minister Diependaele heeft het woord.
Mevrouw Claes, het centraal inschrijvingsregister was gepland op 1 november of 1 oktober, ik weet het niet meer, maar we hebben dat op 1 januari moeten zetten. Het zal 2 januari zijn, want 1 januari is een feestdag. De laatste informatie die wij hebben, is dat dat op het spoor zit. We volgen dat wel degelijk van dichtbij op.
Mijnheer Veys, die vier jaar is niet aan bod gekomen. U weet dat ik daar ook geen voorstander van ben, dus dat staat er niet bij.
En dan nog een heel gevoelig punt, met betrekking tot de kerken. Ik wil daar zeer voorzichtig mee zijn. Ik ben de laatste om de Kerk te verdedigen. Ik heb, in alle eerlijkheid, alleen nog maar de eerste aflevering gezien. Het is zeer aangrijpend en al wat je wilt, dus ik ga die zeker niet verdedigen, maar let op met de maatregel die u voorstelt, want de onroerende voorheffing van die kerken komt natuurlijk in vele gevallen de lokale besturen te goed. Dus nu zeggen om dat te schrappen? Voor mij geen probleem. 130 miljoen euro, laat maar komen. Maar je moet zien wie je raakt. Is het effectief de Kerk die je raakt, of zijn dat de lokale besturen?
Het is verschillend. Er zijn kerkgebouwen die in eigendom zijn bij de Kerk zelf. Andere kerkgebouwen zijn eigendom van de lokale besturen, en dat zijn dan degenen die het gaan moeten ophoesten. Er is ook nog altijd de regeling waarbij de rekeningen van de kerkfabrieken moeten worden aangevuld. U kent dat systeem. Ik wil daar allemaal aan raken. Ik ben de laatste om de Kerk te verdedigen, zeker na dit. Maar je moet toch opletten welk voorstel je precies doet. Ik heb dat gisteren in de plenaire vergadering niet willen aanhalen, om het debat niet nog complexer te maken. Ik denk dat we de intentie delen. (Opmerkingen van Maxim Veys)
Inderdaad, maar daar moet toch eerst over nagedacht worden, voordat je zulke dingen de wereld instuurt. Het is niet de bedoeling om de lokale besturen te kortwieken, dacht ik.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Ik denk dat we het erover eens zijn dat dat zeker een stap vooruit is. Met wat wordt aangeboden en de initiatieven die worden genomen, zullen we alvast meer Vlamingen bereiken die daar recht op hebben. En ik kijk alvast uit naar de eerste resultaten, volgend jaar. Dank u wel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.