Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Sinds begin dit jaar maakt een vierde netwerkpijler deel uit van het inburgeringstraject van nieuwkomers. Onder andere via buddywerking of vrijwilligerswerk worden inburgeraars betrokken in het lokale sociale weefsel om ze uit hun comfortzone te halen en in contact te laten treden met hun omgeving en de Vlaamse samenleving. U weet dat onze fractie deze vernieuwing altijd fel heeft ondersteund en sterk gelooft in deze aanpak, die trouwens uniek is in Europa.
Onze lokale besturen spelen een enorme rol in het aanbod voor inburgeraars. Er is een grote mate van vrijheid om deze vierde pijler lokaal vorm te geven en het zijn de agentschappen die een ondersteunende rol hebben om de steden en gemeenten met raad en daad bij te staan. Op een specifieke website worden ook alle tools weergegeven en er zijn al heel wat initiatieven genomen. Zo lanceerde u een oproep voor buddy’s vorig jaar, en er zitten een aantal extra ondersteuningen in de pijplijn, net omdat een kwaliteitsvolle uitrol van groot belang is voor deze belangrijke vernieuwing aan het inburgeringstraject. Ik wil graag van u weten welke concrete acties u dit najaar en volgend voorjaar precies voorziet.
Een ander punt dat ik met u wil bespreken, is uiteraard ook de kwaliteit van de vierde pijler over heel Vlaanderen. Het huidige model voorziet in een aanzienlijke vrijheid voor lokale besturen. Dat heeft een voordeel: lokale besturen kunnen hun eigen invulling geven en actief voortrekker zijn van de vierde pijler. Maar het heeft ook een nadeel: het is perfect mogelijk dat het aanbod en de kwaliteit ervan sterk kan verschillen, afhankelijk van je woonplaats als inburgeraar. Ik ben daarom wel van mening dat opvolging en een minimum aan kwaliteitscontrole noodzakelijk is, mede omdat deze pijler een enorme vernieuwing is op het vlak van inburgering. Dat wordt ook heel nauwgezet gevolgd vanuit onze buurlanden en dergelijke.
U wilt investeren in de opstart van achttien regionale organisatienetwerken waarin lokale besturen en organisaties samen leren en samen acties opzetten rond de vierde pijler. De projectoproep liep tot eind mei maar werd verlengd. Hebt u voor alle referentieregio’s een concreet project ontvangen en zijn deze regionale netwerken vandaag al actief?
U gaf tijdens een eerdere parlementaire vraag aan dat u ook concrete acties binnen de vierde pijler zou ondersteunen met een budget van 11,5 miljoen euro en dit nog in 2023. Wanneer zult u deze projectoproep lanceren en op welke manier zult u inhoudelijke accenten aangeven in uw ondersteuning?
Vanaf september 2023 zou er een digitaal platform moeten zijn waarop elke inburgeraar het aanbod in de eigen gemeente zal kunnen opzoeken. Is dit platform operationeel? Op welke manier garandeert u een kwaliteitsvolle zoekervaring en een goede informatieaanlevering vanuit de lokale besturen?
Hoe garandeert u een minimum aan kwaliteit van de vierde pijler over alle Vlaamse steden en gemeenten? Welke rol speelt het agentschap op dit vlak?
Hoe monitort u vandaag de vraag en het aanbod inzake de vierde pijler? Op welke wijze volgt het Agentschap Integratie en Inburgering concreet de toepassing van deze pijler op, wat een noodzakelijk onderdeel is in het behalen van het inburgeringsattest?
Minister Somers heeft het woord.
Bedankt voor de vraagstelling en voor de intrinsiek positieve evaluatie van dat vierde spoor, en de internationale interesse die daarvoor is. Vaak is die vierde pijler ook niet het eerste wat men doet. Men moet eerst wat Nederlands leren, anders heeft dat buddytraject weinig om handen. Als men niet met elkaar kan praten … Het is wel de bedoeling dat men met elkaar kan praten. (Opmerkingen van de voorzitter)
Dat is een persoonlijke getuigenis die ik niet als project zou willen invoeren.
Nu, er zijn achttien regio’s, en er is in al die achttien regio’s een proces opgestart om tot een regionaal organisatienetwerk te komen. Aangezien elke regio uniek is op het vlak van grootte, en er ook inhoudelijke verschillen zijn, verloopt het voorbereidingsproces in elke regio verschillend. Voor tien regio’s is de projectaanvraag goedgekeurd. Eén regio diende zonet een aanvraag in. Voor de overige zeven regio’s wordt de indiening voorzien voor eind september. Eind september zouden normaal gezien de achttien regio’s hun aanvraag moeten hebben ingediend.
Daarnaast hebben we een budget vrijgemaakt van 11,5 miljoen euro voor het opzetten van concrete acties. Dat bedrag wordt verdeeld over een periode van vijf jaar. De lancering van deze nieuwe oproep gebeurt in oktober.
Wat betreft het digitaal platform ‘ikdoemee’: dat zal tegen eind oktober operationeel zijn. Er werd intussen extra aandacht besteed aan de gebruiksvriendelijkheid en aan ‘user testing’ gedaan bij inburgeraars, lokale besturen en organisaties.
Wat de kwaliteit van de vierde pijler betreft: ik ben het met u eens. Het is een nieuw traject. Het is ook een beetje een leertraject, en we moeten daar een leercurve aanvaarden. Maar die kwaliteit moet behoorlijk zijn, anders krijgen we wantoestanden, mijnheer Van Rooy.
De agentschappen participeren als structurele partner aan de organisatienetwerken en delen daarbinnen relevante data over de aantallen inburgeraars, hun voorkeuren, knelpunten en dergelijke meer. Daarnaast bieden de agentschappen vormingen en tools aan.
Wat de monitoring betreft: de monitoring van het aanbod gebeurt door de organisatienetwerken. Ze moeten erop toezien dat het aanbod de vraag dekt. De monitoring van de vraag gebeurt door de agentschappen Integratie en Inburgering. De trajectbegeleiders staan in voor de opvolging van de inburgeraars doorheen de verschillende stadia van het inburgeringstraject. Tijdens het intakegesprek krijgt de inburgeraar al een zicht op de vier pijlers van het inburgeringstraject.
Vervolgens wordt er een opvolgingsgesprek participatietraject ingepland, waarin dieper wordt ingezoomd op de interesses en de voorkeur van de inburgeraar, en zal de trajectbegeleider ondersteunen bij het zoeken en het doorverwijzen naar aanbod. De trajectbegeleider gaat na of de activiteit van de inburgeraar voldoet aan de criteria. Als blijkt dat er geen passend aanbod is, wordt een integratieconsulent ingeschakeld om in overleg te gaan met het lokaal bestuur, om een gepast aanbod te vinden en/of de aanbodverstrekkers hiertoe te stimuleren.
Ter informatie over de aantallen. Dat kan ook interessant zijn. Ik geef het u even mee. Van de mensen die sinds 1 januari een contract getekend hebben, zijn er 8119 verplicht om dit traject te volgen. Een vierhonderdtal heeft het traject al volledig afgelegd, dat is heel snel. Dat waren wellicht mensen die al een basiskennis van het Nederlands hadden. Het kan gaan om vrijwilligerswerk, stage of buddy’s. Op dit ogenblik zijn er zo’n tweeduizend buddy’s. Er zijn momenteel absoluut geen tekorten. Tweeduizend staan klaar; vierhonderd hebben het totale traject al afgelegd. Niet vergeten: sommige buddy’s willen graag na hun eerste ervaring een tweede of derde keer zoiets doen. We zitten goed op spoor.
Dit is terecht een zaak die we goed moeten monitoren. Het moet een erezaak zijn om de kwaliteit goed te bewaken. Het is iets waarmee we internationaal in de vitrine staan. Als dat een debacle wordt op het gebied van kwaliteit, is dat geen goede zaak. Ik denk dat de procedure die we tot nu toe gemaakt hebben, goed in elkaar zit. U hebt het ook gezegd: we mogen het niet te zwaar, te log of te bureaucratisch maken. We vragen van de lokale besturen dat ze een stuk in charge blijven en meewerken.
De grootste uitdaging zal volgens mij zijn om dit op middellange termijn vol te houden. In het begin is er veel enthousiasme en bereidheid, maar houden we dat vol? Ik geloof dat sommigen dat twee keer willen doen, maar anderen vinden dat ze na een of twee keer hun job gedaan hebben. Ze zijn vrijwilliger en zoeken graag iets anders. We zullen permanent moeten zoeken naar nieuwe mensen die bereid zijn om dit mee te dragen. Ik heb begrepen dat de heer Van Rooy absoluut een volgend inburgeringstraject mee wil opvolgen. (Gelach)
Ik wil vragen of die buddy’s ook Mohammedcartoons tonen. (Gelach)
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Ik veronderstel, collega Van Rooy, dat dat het eerste is wat u doet als buddy, dat is die cartoons de mensen onder de neus duwen.
Het platform heet ‘ik doe mee’. Er is een uitstel van twee maanden. Ik hoop dat het zo snel mogelijk volledig operationeel wordt. Er is ook een event, een start- en infomoment voorzien in het Brugse, dat heet ‘Goesting’. Daarmee gaan ze van start. Ze zullen de mensen, de lokale ambtenaren en zo, laten kennismaken met de vierde pijler, met een infomoment en dergelijke. Ik denk dat dit zeer nuttig kan zijn richting de lokale besturen en nieuwkomers. Iedereen kan daaraan deelnemen. Ik zal daar ook even langsgaan.
Het is belangrijk om inderdaad die evaluatie te doen. U hebt niet gezegd op welke manier we dat zullen aanpakken, minister. Ik ben het ermee eens, en ik wil het vandaag nog eens benadrukken, dat de kwaliteit zeer belangrijk is, maar we moeten ervoor zorgen dat dat administratief niet voor overlast zorgt zodat niemand er nog aan wil deelnemen. Dat is altijd een evenwicht. Wat willen we bijhouden en hoe kunnen we correct evalueren zonder overbelasting? Ik heb u niet horen zeggen wanneer of op welke manier u dat precies ziet. Zijn er al bepaalde instructies gegeven richting de verschillende regio’s? Waarop moet men letten om de kwaliteit te voorzien van het participatietraject? Daar heb ik nog niet echt zicht op.
Ik vind het belangrijk dat u het net als mijn fractie zeer belangrijk vindt om, één, het volledig uit te bouwen en op poten te zetten, en twee, om zeker en vast te voorzien dat de kwaliteit in orde is.
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Ja, nee, ik sluit me aan bij de vraag. We hebben veel informatie gekregen. De minister heeft misschien gezegd hoeveel reactie er kwam op ‘ik doe mee’. Zijn die tweeduizend buddy’s ingeschreven via ‘ik doe mee’?
Neen, dat is het totale aantal mensen dat nu beschikbaar is.
De vraag is of het niet louter een overheidsgegeven is, of er voldoende aandacht is geweest voor maatschappelijke trajecten via jeugdbewegingen, verenigingen, onderwijs enzovoort. Is het voldoende maatschappelijk geïntegreerd? Dat lijkt mij een goede manier om het draagvlak en de langdurigheid, zoals u zelf zegt, te garanderen.
We hebben als lokaal bestuur al veel opdrachten. Ik hoop dat het niet alleen onze opdracht is. Dat is mijn aanvullende vraag.
Minister Somers heeft het woord.
Mevrouw Partyka, ik zal met uw vraag beginnen. Ik wil één zaak duidelijk maken. Er zijn op dit moment tweeduizend buddy’s, maar de website ‘ik doe mee’ moet nog opgestart worden. (Opmerkingen van Katrien Partyka)
Dat begint in oktober. Eigenlijk is het nu dus al een enorm succes, dat we zoveel mensen hebben. Dat loopt eigenlijk wel goed. Vanop het terrein hoor ik ook – u bent zelf ook burgemeester – dat er wel mensen te vinden zijn die dat echt wel graag doen, en zeggen dat ze het iets vinden waarin voor hen ook een meerwaarde kan zitten. Ze zeggen zo mensen te leren kennen, en het fascinerend te vinden om daar mee verantwoordelijkheid te nemen.
Ten tweede, wat betreft het platform ‘Goesting’: dank u, mevrouw De Vreese, om over goesting te praten. (Gelach)
Dat is een platform dat heel interessant is. Dat komt van het Agentschap Integratie en Inburgering. Ze doen dat in Brugge, in Halle en ook op een aantal andere plaatsen. Ik denk dat het een belangrijk platform is, en we gaan creatief moeten blijven zoeken hoe we zaken kunnen verbeteren. Heel concreet wat de kwaliteit betreft, denk ik dat we die op twee manieren moeten bewaken. Eerst en vooral is dat via die netwerken, achttien organisaties die we moeten kunnen monitoren en waarmee we in dialoog moeten gaan, samen met hen standaarden ontwerpen. Maar opnieuw, dat moet niet te bureaucratisch gebeuren. Ten tweede: de trajectbegeleiders zelf kunnen met de mensen een terugkoppelingsmoment hebben. Zij kunnen horen hoe het zit, en hoe die ervaring geweest is.
Ik denk niet dat we deze legislatuur al een grote evaluatie moeten doen. We zijn nog maar aan het opstarten. Ik denk dat het een volgende regering zal zijn. Ik denk dat als die er op kruissnelheid tegen zit, je dan eens een grondige evaluatie kunt doen van waar we zaken kunnen verbeteren en aansturen, of er best practices zijn die gedeeld kunnen worden en dergelijke meer. Ik denk dat zoals het systeem vandaag in elkaar zit, dat op dit moment wel een positief gegeven is.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Bedankt, minister. Ik denk dat mevrouw Partyka op iets belangrijks duidt, en u doet dat eigenlijk ook. U zegt dat er verschillende mensen voor staan te springen, maar het zijn zo’n beetje de usual suspects die ermee bezig zijn. Ik denk dat het ook wel belangrijk is, zeker rond dit participatietraject, om er mensen bij te betrekken voor wie het niet zo evident is om hieraan deel te nemen. Ik denk dat het eigenlijk belangrijk is om die te gaan overtuigen om in wisselwerking te treden met die nieuwkomers, en zich inderdaad kandidaat te stellen. Zo gaan we inderdaad niet vissen binnen diezelfde vijver van bepaalde ngo’s die er altijd mee bezig zijn, maar wordt het een breder maatschappelijk gedragen project.
Ik denk dat als het dat wordt, het dan nog veel meer zijn meerwaarde heeft, en we er inderdaad van kunnen uitgaan dat dat niet iets zal zijn waar we een of twee keer aan bijdragen, maar iets wat gedragen wordt door en buiten de volledige samenleving. Ik denk dat we dan verder kunnen met dat participatietraject.
De vraag om uitleg is afgehandeld.