Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik heb een aantal schriftelijke vragen gesteld over het Vlaamse overheidsbeslag. Dat is een indicator die eigenlijk weinig, bijna geen, aandacht krijgt in het maatschappelijk debat. Als het over de federale overheid gaat, wordt dat geregeld aangehaald, maar op Vlaams niveau is dat altijd beperkt gebleven. Toch vond ik het interessant om na te gaan hoe dat juist zat, omdat het hier puur gaat over de relatie van de uitgaven ten opzichte van ons bruto regionaal product. Dat wil zeggen dat als die uitgaven sterk stijgen ten opzichte van het bruto regionaal product, we eigenlijk met een overheid zitten die, om het simpel te zeggen, een beetje boven haar stand leeft en die meer uitgeeft dan de draagkracht van de economie op zich aankan.
Ik weet dat er statistisch veel twijfels zijn over de waarde van bruto regionaal product als indicator, maar toch vind ik dat die cijfers iets zeggen, zeker toen ik die in kaart heb gebracht en heb gekeken naar wat de afgelopen jaren de stijging is. We zien dan dat die van 15,6 procent in 2016, na de staatshervorming, waarvan ik denk dat dat het beste ijkpunt is, gestegen is naar 18,1 procent vandaag. Dat is een stijging van bijna 3 procentpunt. Daar zit natuurlijk een coronaopstoot tussen, maar die heeft zich niet uitgevlakt en heeft zich verdergezet in de situatie waar we momenteel zitten. Om te zeggen dat dat nu echt structureel van aard is, zijn er meer cijfergegevens nodig en moet de tijdreeks iets langer zijn. Ik denk wel dat het iets zegt dat je op zo’n korte tijd het overheidsbeslag zo sterk ziet stijgen. Dat wil zeggen dat de uitgaven sterker stijgen dan de draagkracht van uw economie en van uw bruto regionaal product.
Ik weet dat het misschien een beetje een metadebat is, maar ik vind het belangrijk, ook in het kader van de uitgavennorm in de toekomst, want je kunt die uitgavennorm wel hebben, maar als uw uitgaven ongebreideld blijven stijgen, dan ben je daar volgens mij niet veel mee.
Welke beleidsconclusies trekt u uit deze cijfers?
Wordt het Vlaamse overheidsbeslag structureel gemonitord binnen de administratie? Is daar enige aandacht voor bij beleidsanalyse? Waarom wel of niet?
Wilt u werk maken van het begrenzen van het Vlaams overheidsbeslag, bijvoorbeeld als onderdeel of in combinatie met de Vlaamse uitgavennorm waarbij je, zoals u daarnet hebt geschetst, die cyclische beweging binnen je uitgavennorm hebt, maar daarnaast ook een begrenzing op het uitgaveniveau dat je maximaal wilt bereiken? In extreme gevallen kun je een uitgavennorm hebben waarbij je een structureel evenwicht nastreeft, maar wel met een uitgaveniveau zitten dat vele malen groter is dan de economie aankan. Theoretisch is dat mogelijk. Ik vroeg mij af hoe u daarover, voor de vuist weg, dacht.
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik denk in het algemeen dat u moeilijk kunt zeggen dat ik niet zou pleiten om die uitgaven onder controle te houden en niet helemaal te laten doorschieten.
Zoals u weet, deel ik ook uw bezorgdheid. Het overheidsbeslag is in België en Vlaanderen hoog. Maar bij een historische vergelijking van het Vlaamse overheidsbeslag is het van belang om appelen met appelen te vergelijken. Daarom moet je toch zeker enkele kanttekeningen maken bij de door u berekende stijging van het overheidsbeslag.
Ten eerste zijn er een aantal uitgaven bij gekomen die gecompenseerd worden door ontvangsten. Die uitgaven hebben geen impact op het saldo, maar wel op het overheidsbeslag. Ik geef een aantal voorbeelden hiervan.
De energie-aankopen door het Vlaams Energiebedrijf (VEB) zijn sterk gestegen, maar de verkopen volgen logischerwijs die evolutie. Eigenlijk kun je zeggen dat dat geld nu langs ons passeert, maar dat gaat dan niet naar iets anders. Die bedrijvenonderdelen zouden dat niet aan iets anders gegeven moeten hebben. Een ander voorbeeld zijn de klimaatuitgaven, die gefinancierd worden door het Klimaatfonds of de relanceuitgaven die gedekt worden door de Europese ontvangsten in het kader van de Recovery and Resilience Facility (RRF). Die doen zogezegd ons overheidsbeslag ook stijgen, maar niet in de zin zoals u het bedoelt, dat ze drukken op de economie. Dat is niet het geval. En die zaken waar we het over hebben, zoals het Klimaatfonds en de relanceuitgaven, zijn geen klein geld en zijn zware uitgaven.
Ten tweede worden bepaalde minderontvangsten nu geboekt als uitgaven door een wijziging in de boekhoudkundige registratie van enkele ontvangsten zoals de responsabiliseringsbijdrage en de pendeldotatie.
De stijging van het overheidsbeslag zal beperkter uitvallen als de uitgaven die gecompenseerd worden door ontvangsten en de minderontvangsten die nu als uitgaven geboekt worden, uitgezuiverd worden.
Ten derde is het aangewezen om voor de berekening van het overheidsbeslag uitvoeringscijfers te gebruiken. In de voorbije jaren hebben we namelijk wel wat voldoende grote buffers in onze begroting ingeschreven om een antwoord te bieden aan de corona-, energie- en Oekraïnecrisis. Ik kan dat ook onderbenutting noemen. Dat valt dan niet in de eigenlijke onderbenuttingscijfers, maar dat is niet-uitgegeven geld dat we hadden voorzien in de begroting. In uitvoeringscijfers bedraagt het overheidsbeslag 16,8 procent in 2022, wat aanzienlijk lager is dan het door u berekende percentage. Indien we de ESR-uitgaven, inclusief de correcties voor aftoetsing begrotingsdoelstelling, Oosterweel en relance, nemen, dan daalt dit percentage naar 16,4 procent.
De uitgavennorm hanteert als principe dat er niet meer mag uitgegeven worden dan wat er ontvangen is. De uitgavennorm zal er dus ook in slagen om het overheidsbeslag onder controle te houden. Ik ben geen voorstander om de uitgavennorm uit te breiden met nog andere grendels.
Ten slotte wil ik ook nog opmerken dat de door u voorgestelde indicator gemakkelijk te manipuleren is door bijvoorbeeld subsidies om te zetten in fiscale kortingen. Dat is indertijd mooi geïllustreerd in een opiniebijdrage van 2010 van Gregory Mankiw in The New York Times. We kunnen u dat bezorgen.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Dat waren zeer nuttige opmerkingen, waardoor ik mijn analyse misschien moet bijstellen. Voor relance en onderbenutting had ik normaal gezien zelf al correcties gemaakt, maar ik kijk graag naar de gegevens die jullie daarover misschien nog hebben. Het Klimaatfonds en dergelijke heb ik inderdaad niet in rekening genomen en dat kan misschien een groot effect hebben. Ik zal die bijkomende factoren zeker eens onder de loep nemen en eventueel mijn analyse daarvan bijstellen. Alvast bedankt voor de gegevens en als het daardoor lager uitvalt, dan blijft het alleszins constant en dat geeft ons minder redenen tot bezorgdheid. Ik kan misschien schriftelijk van het kabinet ontvangen wat er juist qua correcties allemaal kan gebeuren en dan zien dat mijn cijfers bijgesteld kunnen worden. Bedankt alvast voor de informatie. Ik heb geen bijkomende vragen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.