Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Vraag om uitleg over het opvolgen van de controle en sanctionering door VDAB
Verslag
Collega Ronse heeft ons net het verzoek gericht om zijn vragen over de data over werkzoekenden en over het opvolgen van de controle en sanctionering door VDAB samen te kunnen stellen, dus hij mag ze ook samen stellen.
De heer Ronse heeft het woord.
De voorzitter vertelde me dat ik vandaag de kans kreeg om gekoppeld te worden aan iemand, en ik mocht kiezen wie. Dan was de keuze natuurlijk snel gemaakt om me aan mezelf te koppelen. (Gelach)
Maar de vragen gaan effectief over hetzelfde thema.
Bij de data van de werkzoekende gaat het erover dat er in mei 2023 192.177 werkzoekenden zijn zonder werk. Dat is een stijging op jaarbasis van bijna 8 procent. 77 procent daarvan is in bemiddeling bij VDAB. 14 procent volgt een opleiding.
Opvallend, en dat is goed, is dat het aantal werkzoekenden met een uitkeringsaanvraag (WZUA) gedaald is met 5 procent ten opzichte van mei vorig jaar. Een grote toename zien we bij de niet-beroepsactieve werkzoekenden. Dat zijn mensen die niet aan de slag zijn en geen recht hebben op een werkloosheidsuitkering, maar misschien wel op een andere uitkering, zoals een ziekte- of leefloonuitkering.
Wij willen natuurlijk ook die mensen aan de slag krijgen, en we zien dat de stijging van die werkzoekenden zonder werk (WZW) in de VDAB-database ongetwijfeld te maken heeft met het feit dat we hen beter bereiken, en hen sneller bij ons kunnen laten inschrijven. Dat is goed, maar dat kan ook wel zorgen voor een vertekend beeld van het aantal werkzoekenden in de gerapporteerde cijfers, en daar is de vraag of dat niet wat opgesplitst kan worden, zodanig dat het helder is. Anders geeft dat wel de indruk dat het aantal mensen die aan de dop zitten in Vlaanderen fors gestegen zou zijn.
Als we het dan over die mensen hebben, was ik wel een beetje teleurgesteld. Ik had de vraag gesteld om de cijfers voor controle en sanctionering in het eerste kwartaal van 2023 te krijgen. Ik was nog geduldig geweest. Dat eerste kwartaal gaat over januari, februari en maart. We zullen ze in april en mei de tijd geven om die cijfers te kunnen vastleggen. We zijn ondertussen juni. En wat krijg ik als antwoord? “Neen, parlementslid, u hebt geen recht op die cijfers, want wij zullen dat eerst aan onze eigen raad van bestuur meedelen op 13 september 2023, en pas nadien zullen de cijfers beschikbaar zijn.”
Sorry hoor, maar wij zijn hier wel het parlement. Ik vind dat wij meer recht hebben om instant die cijfers te zien, en u ook als minister, dan bijvoorbeeld de vakbonden. Die staan daar dan met hun plakaatje te betogen met “VDAB, ge moogt geen SWT’ers (stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag) een job voorstellen”. Of ze staan met een plakaatje te betogen, om dan met Leemans op grote schaal sociale fraude te plegen. Neen, ik vind dat wij recht hebben op die cijfers.
Bij deze mijn vraag, minister: hebt u cijfers over de controle en sanctionering van werkzoekenden voor het eerste kwartaal van 2023?
Minister Brouns heeft het woord.
Collega, het klopt inderdaad dat VDAB er steeds beter in slaagt om niet-beroepsactieven te bereiken. In de eerste vier maanden van dit jaar zijn dat er al meer dan veertigduizend. Dit doet het totaal aantal werkzoekenden toenemen, maar dat is dus een zeer goede evolutie. Inschrijving als werkzoekende is de eerste stap alvorens we deze mensen vacatures kunnen laten invullen en zo de werkzaamheidsgraad kunnen verhogen.
Dit heeft natuurlijk ook consequenties voor de rapportering. De werkzoekenden zonder werk omvatten verschillende types of statuten van werkzoekenden. Ten eerste zijn er de werkzoekenden met recht op een werkloosheidsuitkering. Dit zijn de werkzoekenden met een uitkeringsaanvraag en de BIT-jongeren (beroepsinschakelingstijd). Ten tweede zijn er de voormalig niet-beroepsactieven. Het gaat hier om werkzoekenden zonder onmiddellijke rechten op een werkloosheidsuitkering. Zij zijn ingeschreven als vrij ingeschreven werkzoekenden zonder werk, of als werkzoekende ten laste van het OCMW, of als werkzoekende met een ziekte-uitkering. Ten slotte is er nog een kleine groep van overige werkzoekenden zonder werk, onder andere werkzoekenden die zijn uitgesloten van het recht op uitkering.
De laatste maanden stellen we vast dat het aantal en aandeel werkzoekenden met een uitkeringsaanvraag daalt ten opzichte van dezelfde maand een jaar eerder. Bij de voormalig niet-beroepsactieven zien we daarentegen een toename. De stijging van de werkzoekenden zonder werk is dus inderdaad te danken aan een groter bereik van klanten met een van de drie werkzoekendencategorieën die we definiëren als voormalig niet-beroepsactief.
Het werkzoekendencijfer dat VDAB publiceert gaat over ingeschreven werkzoekenden en is dus een correcte weergave van de administratieve situatie. Wat de niet-beroepsactieven betreft, telt VDAB enkel voormalig niet-beroepsactieven die zijn ingeschreven bij VDAB. We noemen hen voormalig niet-beroepsactief omdat we hen beschouwen als werkzoekend zodra ze zich hebben ingeschreven bij VDAB.
Wat uw andere vraag dan betreft over de controle en sanctionering, denk ik dat er sprake is van een beetje verwarring, als je dat goed bekijkt over de cadans van de rapportering van de controle en de sanctioneringscijfers van VDAB.
Ik deel wel uw mening dat we daar in het verleden onvoldoende kort hebben opgezeten. De cijfers die ik met u deelde begin dit jaar, en ook de jaarresultaten van vorig jaar, tonen dus dat VDAB werkzoekenden veel aanklampender opvolgt en niet aarzelt om te sanctioneren wanneer dat nodig zou zijn.
Ik deel ook uw mening dat Vlaanderen best wat meer mogelijkheden zou mogen hebben op het punt van de sanctionering, ik heb dat ook nogmaals aangekaart op de interministeriële conferentie (IMC) Werk. We hadden het er daar ook de vorige plenaire vergadering nog over.
De raad van bestuur van VDAB heeft beslist om die rapportering uit te voeren op halfjaarlijkse basis, omdat sanctioneringsdossiers toch een zekere doorlooptijd vergen. Je gaat een werkzoekende ook niet van dag één sanctioneren. Je werkt met afsprakenbladen, ultieme afsprakenbladen, en de controledienst gaat dan na of er voldoende inspanningen zijn. Pas als laatste redmiddel is er dan een financiële sanctie en die cascade moeten we toch kunnen blijven hanteren.
Daarom is het ook niet nuttig om daarover dagelijks cijfers te trekken, dan zou je ook weinig beweging zien. Collega, ik wil gerust een suggestie doen aan de raad van bestuur om te kijken of het nuttig is om op kwartaalbasis te rapporteren, om sneller en korter op de bal te kunnen spelen. Ik denk wel dat daar een juiste balans in moet worden gevonden.
Ik heb uiteraard liever dat VDAB zich bezighoudt met de werkzoekenden op te volgen en wanneer nodig te sanctioneren, in plaats van puur het schrijven van rapporten, maar ik denk dat we daar op dezelfde lijn zitten.
De heer Ronse heeft het woord.
Eerst en vooral, wat het eerste deel van de vraag betreft, is het goed dat er meer ingeschrevenen zijn. Dat wil zeggen dat er meer mensen worden bereikt. Maar het mag natuurlijk niet alleen op papier zijn, het moet ook in de realiteit een verschil maken.
Het is ook goed dat u wilt bekijken of we als parlement sneller inzicht kunnen krijgen in die cijfers. Ik vind dat wij dat toch minstens even snel als de raad van bestuur moeten kunnen. Bovendien heb ik al meermaals meegemaakt dat er een collega uit de meerderheid is – hij zit hier nu niet in de commissie – die, zodra er iets op de raad van bestuur komt, daar ook altijd mee op de voorpagina van Gazet van Antwerpen staat. Hij zal ongetwijfeld aan het kijken zijn, dus hallo Tom. (Gelach)
Ik bedoel dat we dat even snel moeten kunnen zien. Wat ik niet zo goed begrijp, is dat ze dat toch ‘instant’ moeten kunnen bijhouden, dat je bij wijze van spreken een soort dashboard hebt, waaruit men, telkens wanneer iemand daarover een vraag heeft, kan zeggen dat het vandaag tegenover vorig jaar en het jaar daarvoor zoveel verschilt. Dat kan toch allemaal zo moeilijk niet zijn? Zeker als je vijfduizend werknemers hebt en veel geld ter beschikking hebt. Alsjeblieft, doe daar iets aan. Het zou ons leven allemaal beter maken.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.