Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Minister, in Diest werden een paar weken geleden door de firma CIRCL de eerste twee circulaire woningen opgeleverd. U was daarbij. CIRCL is opgericht na een onderzoeksfase in samenwerking met de KU Leuven, Buildwise, de federatie van de bouw Embuild, die vroeger de Confederatie Bouw heette, Kamp C en enkele buitenlandse universiteiten. Het is de bedoeling zich toe te leggen op het duurzaam bouwen van sleutel-op-de-deurwoningen. Hoe je het ook draait of keert, bouwen heeft nog steeds een stevige impact op het milieu. Zo is de bouwsector verantwoordelijk voor ongeveer 40 procent van de gezamenlijke CO2-uitstoot, voor 50 procent van de energieconsumptie en voor een derde van het waterverbruik. Dat is niet min. Daarbij komen nog het grondstoffenverbruik en de enorme berg bouw- en sloopafval.
Daarom is het zo interessant – en dat is wat CIRCL ook effectief doet – om over te gaan tot bouwen met materialen die worden hergebruikt en die hun waarde behouden. Bovendien is er ook tijdwinst. Bij CIRCL maakt men zich sterk dat de oplevering van de woning, precies omdat men werkt met reeds vooraf vervaardigde onderdelen, kan gebeuren binnen de zes weken na het afleveren van de bouwvergunning. Tegen 2050 heeft Vlaanderen nood aan 400.000 bijkomende woningen. Alleen al door de tijd- en energiewinst die circulair bouwen oplevert, kan dat dus enkel maar aan belang winnen.
Ik stelde u al eens een schriftelijke vraag over circulair bouwen in de sociale woningbouwsector. Dat is ondertussen bijna twee jaar geleden. U antwoordde me toen onder meer dat de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) aan een beleidsplan werkte om de transitie van recyclage naar hergebruik mogelijk te maken, dus niet puur recycleren, maar gewoon direct opnieuw gebruiken. De mogelijkheden daartoe zaten toen nog in een experimentele fase. Hoe ver staan we nu? Zijn we al wat verder geëvolueerd en kan dit nu ook worden gebruikt bij de bouw van sociale woningen?
U antwoordde me toen ook: “Om circulair bouwen mogelijk te maken binnen sociale huisvesting zal het nodig zijn om in te zetten op sensibilisering en opleiding.” Dat is uiteraard zo. U verwees toen naar uw administratie om dat verder te introduceren binnen de sociale huisvesting. Is dat ondertussen effectief gebeurd? Op welke wijze?
Gezien de grote voordelen qua tijd- en energiewinst ben ik ervan overtuigd dat circulair bouwen het toekomstmodel wordt voor de bouw van bijkomende woningen, en hier specifiek van sociale woningen. Hoe wilt u dat verder promoten en stimuleren binnen de sector van de huisvesting en de sociale huisvesting?
Minister Diependaele heeft het woord.
Mevrouw Smeyers, dank u wel voor uw vraag.
Wat uw eerste vraag betreft: toen u ons twee jaar geleden de schriftelijke vraag stelde, stond circulair bouwen voor onze sector nog in de kinderschoenen. Het aspect van circulariteit in de bouwsector wint intussen echter steeds meer aan belang. Er zijn diverse initiatieven ondernomen omtrent circulariteit, zowel vanuit de Vlaamse overheid als vanuit de woonmaatschappijen zelf. Zo heeft de OVAM een ambitiekaart gepubliceerd waarbij de opdrachtgever al vanaf de start van het project kan nagaan waar en hoe circulariteit kan worden geïntegreerd. In het project Circubestek werd een platform gebouwd met bestekteksten voor circulaire producten en oplossingen. De stakeholders zijn Redactiebureau Palindroom, VIBE en BLIEBERG. Wonen in Vlaanderen, waarvan de vroegere Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) onderdeel is, maakte deel uit van het expertenpanel en verleende zo zijn medewerking. Het Circubestek is overigens geënt op het Bouwtechnisch Bestek Woningbouw (BBW) of het VMSW-bestek. Wonen in Vlaanderen is bezig met de update van het intussen verouderde BBW, waarin circulariteit een belangrijker element wordt. In het geüpdatete bouwtechnisch bestek zal een groot deel van het Circubestek worden geïntegreerd, met een neutraal aanbod aan circulaire producten en oplossingen. De sector reiken we daarmee een praktisch instrument aan met concrete bestekteksten om de drempel naar circulair bouwen te verlagen. Aansluitend op het Circubestek werd op initiatief van BLIEBERG en met de steun van Vlaanderen Circulair het CABRIO-project (circulaire administratieve bepalingen en richtlijnen in overheidsopdrachten) opgestart. Dat project wil lokale overheden tonen hoe ze projecten met succes circulair kunnen aanbesteden in lijn met de wet op de overheidsopdrachten.
Ook werd van gedachten gewisseld met Wonen in Vlaanderen omtrent de wettelijke randvoorwaarden en specifieke aandachtspunten daarbij. Heel concreet hebben we circulair bouwen in de sociale huisvestingssector geïntroduceerd onder de oproep ‘innovatieve projecten’. Die oproep zette in op zes verschillende innovatieve pijlers, waaronder circulair bouwen. De extra subsidie voor woonmaatschappijen binnen de oproep kon onder andere gebruikt worden om deze relatief nieuwe circulaire principes te gaan toepassen in projecten en eruit te leren.
In 2021 werd de eerste oproep gelanceerd. Daaruit vloeiden 27 projecten, waarvan er zestien onder meer hadden ingezet op circulariteit. Dit jaar organiseren we een tweede oproep voor innovatieve projecten. Dat werd recent door de Vlaamse Regering goedgekeurd, opnieuw voor een totale extra subsidie van 10 miljoen euro. In het kader van de ad-hocstudieopdracht van het Steunpunt Wonen rond innovatie in de sociale woningbouw heeft de VUB bijkomende begeleiding gegeven aan enkele van deze projecten. Daaruit vloeiden interessante gesprekken tussen de VUB, de betrokken woonmaatschappij, externen en Wonen in Vlaanderen, om meer toegepaste informatie te delen, alsook de kennisdeling tussen de woonmaatschappijen omtrent circulariteit te bevorderen.
Verder volgt Wonen in Vlaanderen de ontwikkelingen rond circulariteit en duurzaamheid uiteraard verder op, waaronder de ontwikkelingen omtrent de invoering van het M-peil. Het M-peil zal staan voor de materiaalprestatie van een gebouw, een cijfer dat aanduidt hoe ecologisch het gebruik van bepaalde materialen is.
Met de lancering van deze tweede oproep organiseerde Wonen in Vlaanderen een inspiratiedag rond innovatie, waaronder circulariteit, waarbij de woonmaatschappijen samen in gesprek konden gaan om hun kennis en bevindingen te delen. Ook tijdens het verdere verloop van de tweede oproep zullen we verdere kennisdeling faciliteren. Kennis, informatie en goede praktijkvoorbeelden delen, is essentieel om van circulair bouwen de standaardpraktijk te maken. Naast kwalitatief en duurzaam bouwen als engagement voor de toekomst, mag het aspect betaalbaar wonen, en daarbij ook betaalbaar bouwen, niet uit het oog verloren worden. De uitdaging zal zijn om beide met elkaar te verzoenen tot een win-win.
Het is op dit moment te vroeg om een gedetailleerde financiële studie te maken rond de impact van circulair bouwen in de sociale huisvestingssector. Pas zodra de geselecteerde projecten van de eerste open oproep ‘innovatieve projecten’ in aanbesteding gaan, krijgen we een beter zicht op de effectieve kostprijs en dan pas kunnen we de eerste analyse maken.
Een eerste inschatting uit gesprekken rond de geselecteerde projecten is alvast dat circulair bouwen niet per se duurder hoeft te zijn. Het inzetten op toekomstig herbruikbare materialen door hun wijze van verwerking, of op het beter ‘future-proof’ maken van gebouwen door flexibiliteit in te bouwen, hoeft niet per definitie substantieel meer te kosten. Bij gebruik van recuperatiematerialen kan dat zelfs kostprijsverlagend zijn. Anderzijds blijven ‘bio based’ materialen duurder dan de huidige traditionele materialen. De kostprijs zal sowieso per project variëren afhankelijk van de toepassing, materiaalkeuze en uitvoeringsmethode. Een algemeen idee over de effectieve financiële implicatie van het begrip circulair bouwen zal daarom niet zo eenvoudig te maken zijn, althans niet op dit moment.
Bij uw vierde vraag wil ik eerst een kanttekening maken. Circulair bouwen is een breed begrip. Modulair bouwen en ‘off-site building’ kunnen inderdaad de snelheid van het bouwproces bevorderen, maar er kan ook op andere vlakken ingezet worden op circulariteit, waarbij de snelheid van het bouwproces niet per se ingekort wordt, bijvoorbeeld droogstapelbouw van baksteenparement. Desalniettemin wil ik in de toekomst meer inzetten op het brede spectrum van circulariteit.
Circulariteit blijf ik promoten via de tweede oproep ‘innovatieve projecten’. Daarmee geef ik de woonmaatschappijen de financiële ruimte om verder te experimenteren met circulair bouwen. Op basis van dergelijke proefprojecten kan ingezet worden op de versterking van het draagvlak voor circulair bouwen.
In het algemeen denk ik dat we daarmee ook innovatie ondersteunen binnen de bouwsector, die ten onrechte een beetje aanzien wordt als een conservatieve sector. Ik denk dat dat zeker de laatste jaren absoluut niet langer het geval is.
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw lang en verhelderend antwoord. Ik zal het nog eens moeten nalezen, maar de essentie heb ik begrepen: we zijn op de goede weg. (Gelach)
Dat is toch, of niet?
Was dat het, collega Smeyers? Zijn er collega’s die wensen aan te sluiten? (Gelach)
Wacht, ik ben er nog niet. (Gelach)
Nu kan ik niet meer serieus zijn.
Mijn vraag is van twee jaar geleden. Twee jaar lijkt lang, maar in de bouw is dat eigenlijk niet lang. Uw antwoord verrast me in die zin wel, minister, dat we wel al heel grote stappen hebben gezet. Twee jaar geleden kondigde u aan dat de OVAM stappen ging zetten, maar dat was allemaal nog conceptueel. Nu zijn er al portalen zoals het Circubestek, het platform waarop bestekteksten voor circulaire producten kant en klaar online te vinden zijn, waardoor het voor aannemers gemakkelijk is om, via die teksten, offertes in te dienen en aanbestedingen binnen te halen.
U verwees naar het Bouwtechnisch Bestek Woningbouw, het Wonen in Vlaanderen-bestek. Dat is verouderd en Wonen in Vlaanderen is intussen bezig om dat te updaten. Dat is ook een heel goede zaak.
Maar er zijn ook concrete stappen gezet. Mijn vraag ging specifiek over de sociale huisvestingssector, waar u via de oproep ‘innovatieve projecten’ het circulair bouwen hebt geïntroduceerd. Ik heb begrepen dat daar, van de 27 projecten, zestien projecten zijn die inzetten op circulair bouwen. Dat toont toch ook aan dat de huisvestingssector mee is. Zij waren vroeger pionier in energetische verbouwingen en renovaties. Nu denk ik dat sociale huisvesting en private huisvesting, ook door de beleidsmaatregelen die u neemt, daar gelijk zitten. Maar met circulair bouwen kan ook hier weer de sociale huisvestingssector de voorloper zijn en het goede voorbeeld geven, en daar kunt u met uw beleid zeker mee op aansturen.
Ik denk dat ik kan afronden, minister. De kennis hierover, de informatie en de goedepraktijkvoorbeelden zijn cruciaal. De mogelijke invoering van het M-peil, het materialenpeil, is ook een heel goede stap. Ik denk dat we kunnen concluderen dat we op relatief korte tijd toch heel grote stappen hebben gezet wat circulair bouwen betreft.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Dit is een cruciaal belangrijk thema, denk ik, willen we ervoor zorgen dat de bouw duurzamer wordt. Wat ik een beetje mis in het antwoord, is de lange weg die al binnen de OVAM is afgelegd. De OVAM heeft een beleidsprogramma, ‘Op weg naar circulair bouwen’, waarin twee belangrijke luiken zitten. Dat loopt van 2022 tot 2030. Het eerste is ‘circulair materialenbeheer’ en het tweede ‘circulair ontwerpen en verbouwen’. Daar is dus al heel wat werk gebeurd. Dat is ook samen met de sector. Dat zijn allemaal heel goede initiatieven. Ik zou toch willen oproepen om de schotten te doorbreken, de hokjes te verlaten, en daar goed samen te werken. Dat daar nu verschillende programma’s naast elkaar lopen, proefprojecten hier, de OVAM die van alles doet … Ik zou toch willen vragen om daar voldoende aandacht voor te hebben, zodat dat kan samenlopen. Want er is al heel veel werk gebeurd, er zijn ook al bestekken beschikbaar binnen de OVAM. Op die manier kunnen we daar een versnelling hoger schakelen en beter samenwerken.
Minister Diependaele heeft het woord.
Wat dat laatste betreft, heb ik duidelijk aangegeven dat we dat Circubestek samen met de OVAM hebben gedaan. U hoeft zich daar geen zorgen over te maken.
Mevrouw Smeyers, ik denk dat het vorige week was, ik ben daar niet zeker van, op een vraag van mijnheer Veys, dat we het nog hebben gehad over het EPC-peil. Was het in deze commissie, in verband met sociale woningen? (Opmerkingen van Maxim Veys en Sarah Smeyers)
Juist. Daar hebben we kunnen aantonen dat voor een EPC-A (energieprestatiecertificaat) en een EPC-B, in verhouding natuurlijk, het aantal bij de sociale woningen dubbel zo groot is als in de private woningen. Zeker bij de slechtere, E en F en dergelijke, is de verhouding nog veel groter, daarvan heeft men er bij sociale woningen veel minder tot geen en bij de private wel nog. Daar zitten we dus nog altijd voorop.
Ik geloof heel hard in innovatie in de bouwsector. Ik denk ook dat dat een heel groot effect kan hebben op de prijs. We hebben het nu gehad over de materialen, maar als men bijvoorbeeld zo’n woning kan bouwen in minder dan een week tijd … Bij cirkelwoningen ging het nu nog over twee tot drie maanden, maar ze willen dat reduceren tot zes weken. Dat spaart zeer veel mankracht en manuren uit, wat in de bouwsector toch een heel grote kost is. Ik ben er eigenlijk van overtuigd dat we in de toekomst niet alleen tot betere woningen kunnen komen – circulair, klimaatneutraal en wat is het allemaal – maar ook tot goedkopere. Dat kan men effectief doen. Zo zitten bijvoorbeeld de verschillende technieken in één blok, dat samen met de trap wordt geplaatst en in de hele woning wordt opgehangen. Dat zit allemaal zeer verstandig in elkaar en ik ben ervan overtuigd dat dat op lange termijn ook tot een betere prijs kan leiden. Dat doet natuurlijk niets af aan het feit dat er ook nog altijd een beetje nostalgie hangt aan de geur van cement, maar dat is minder relevant.
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Minister, dank u omdat u dit nog eens verduidelijkt, want zoals je zou kunnen denken dat renoveren, zoals men dan zegt, altijd duurder is dan een nieuwbouw, zou men kunnen vermoeden dat circulair renoveren of verbouwen ook duurder is. Ik denk inderdaad dat de toekomst zal uitwijzen dat dat efficiënter en sneller en dus ook goedkoper zal kunnen. Dit wordt de toekomst!
De vraag om uitleg is afgehandeld.