Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Vraag om uitleg over het werkbezoek van de minister-president aan het Verenigd Koninkrijk
Verslag
In afwachting van de komst van de heer Vanlouwe geef ik al het woord aan de heer Tommelein om de vraag te schetsen en uw vragen al te stellen.
Straks zal collega Vanlouwe schetsen wat het bezoek juist inhield, met als doel de banden tussen Vlaanderen en het Verenigd Koninkrijk nauwer aan te halen en de bilaterale samenwerking te versterken.
Minister-president, u bezocht daarbij ook in het bijzonder de Britse regio Wales, waar u naar verluidt met de Welshe eerste minister Drakeford een Memorandum van Overeenstemming hebt afgesloten met betrekking tot samenwerking op het vlak van digitalisering, cyber en onderzoek en ontwikkeling (O&O). Dat lijkt me toch wel een belangrijke en heel interessante overeenkomst.
In de communicatie lees ik eveneens dat u tijdens het bezoek de aandacht hebt gevestigd op het Gateway2Britain-project, een digitaal systeem om de handel tussen Vlaanderen en het VK efficiënter te organiseren. De bedoeling zou zijn om de Vlaamse kmo’s te ontzorgen van administratieve procedures en Flanders Investment & Trade (FIT) zou hierin een belangrijke rol spelen. Na de Brexit, met alle administratieve gevolgen van dien, lijkt dat me zeker geen overbodige luxe, integendeel. Het Verenigd Koninkrijk blijft immers een belangrijke handelspartner van Vlaanderen en is voor onze Vlaamse bedrijven de vierde grootste exportmarkt.
Minister-president, graag stel ik u volgende vragen.
Kunt u enige duiding geven bij uw bezoek? Wie hebt u ontmoet en welke concrete resultaten werden geboekt?
Werden de – vooral negatieve – gevolgen van de Brexit besproken? Kan dit worden toegelicht?
(Begint heel traag te praten) Zijn er, gelet op het economisch belang van het Verenigd Koninkrijk voor Vlaanderen, concrete plannen om op geregelde tijdstippen een structureel overleg in te plannen tussen de Britse beleidsmakers – ik kan nu natuurlijk Limburgs beginnen te spreken – en de Vlaamse Regering? (Lacht)
Minister-president, het is u niet onbekend dat dit uiteraard een heel belangrijke materie is en intussen wachten wij op de heer Vanlouwe om zijn vraag te stellen.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Sorry, ik had een paar telefoontjes. Minister, ik ga niet alles herhalen, ik denk dat collega Tommelein alles gezegd zal hebben.
Hoe evalueert u uw bezoek aan het VK?
Kunt u toelichting geven over het gesprek met minister Frazer?
Op welke manier wilt u de culturele samenwerking met het VK versterken? Hoe kan dat gebeuren?
Kunt u toelichting geven bij uw ontmoeting met de Welshe eerste minister?
Kunt u ook toelichting geven bij het ‘Memorandum of Understanding’?
Kunt u toelichting geven bij de onderhandelingen met Noord-Ierland en Schotland en de steun voor de erkenning van de sites?
Minister-president Jambon heeft het woord.
De eerste vraag, zowel van de heer Vanlouwe als de heer Tommelein, betreft de evaluatie van het bezoek. Mijn zending naar het Verenigd Koninkrijk kaderde in het voornemen van de Vlaamse Regering om de banden tussen Vlaanderen en het VK nauwer aan te halen na de Brexit. Mijn bezoek aan Cardiff voor de ondertekening van een Memorandum of Understanding tussen Wales en Vlaanderen gaf daarbij ook invulling aan de wens van Vlaanderen om nog sterker in te zetten op onze relaties met de Britse deelstaten. Deze ambities staan ook als dusdanig aangegeven in de visienota ‘Vlaanderen en het Verenigd Koninkrijk’ die vorig jaar werd goedgekeurd. Ik ga zo dadelijk verder in op de afzonderlijke ontmoetingen. De eerste afzonderlijke ontmoeting die ik verder zal toelichten, was inderdaad die met minister Lucy Frazer.
Ik ontmoette in Londen allereerst de Secretary of State voor Cultuur, Media en Sport Lucy Frazer om de bilaterale samenwerking te versterken. Ik vind het belangrijk om bij contacten met het Verenigd Koninkrijk zowel het nationale niveau als het niveau van de naties te blijven benaderen. Ik toetste daarbij af hoe wij de Vlaams-Britse samenwerking kunnen versterken. Secretary of State Frazer gaf daarbij aan dat de nieuwe premier van het Verenigd Koninkrijk Rishi Sunak een nauwere relatie nastreeft met de EU in het algemeen.
Met betrekking tot de culturele samenwerking sprak ik in eerste instantie over de Conferentie over Cultuur, Erfgoed en Identiteit die Vlaanderen zal organiseren in Antwerpen tijdens het EU-voorzitterschap. Aangezien het Verenigd Koninkrijk binnen de bredere Europese culturele ruimte valt en we, ondanks de Brexit, nog steeds een gedeelde geschiedenis delen en gedeelde waarden hebben, wens ik hierbij ook prominente Britse culturele instellingen uit te nodigen om deel te nemen. Frazer toonde hier interesse voor en heeft dit genoteerd. Onze diplomatieke vertegenwoordiging in Londen volgt dit verder op met het kantoor van Lucy Frazer.
Daarnaast onderzoeken we mogelijkheden tot samenwerking tussen Vlaanderen en het VK in culturele programma’s. Ik bevroeg Secretary of State Lucy Frazer over het zogenaamde Cultural Bridge-programma. Ter verduidelijking: het Cultural Bridge-programma is een samenwerking tussen Arts Council England, de Arts Council of Northern Ireland, de British Council, Creative Scotland, Wales Arts International / Arts Council of Wales en het Duitse fonds Soziokultur, in samenwerking met het Goethe-Institut London. Het heeft tot doel bilaterale artistieke partnerschappen tussen het VK en Duitsland te versterken en te promoten. Omdat het VK uit Creative Europe is gevallen, is dat op bilateraal vlak een alternatief. Ik vroeg specifiek of een dergelijke samenwerking met Vlaanderen ook tot de mogelijkheden zou behoren. Mevrouw Frazer liet weten dat zij dit verder zal bekijken. Onze diplomatieke vertegenwoordiging in Londen volgt dit verder op met het Britse Ministerie voor Cultuur.
Britse artiesten ondervinden veel nadelen van de Brexit gezien de 90/180 dagenregeling. Secretary of State Frazer benadrukte dat ze graag de verblijfsregels voor Britse artiesten versoepeld zou zien en dat Britse artiesten aldus langer dan 90 dagen in de EU zouden kunnen verblijven, zonder dat ze terug naar het VK moeten en dan terugkomen. Dit is uiteraard EU-materie. We willen echter gebruik maken van de rol van Vlaanderen in het EU-voorzitterschap van 2024 om de banden op bilateraal vlak met het VK nauwer aan te halen.
Deze opportuniteiten en blokkades zijn eveneens van toepassing op de deelstaten van het VK.
Ik vroeg tijdens mijn politieke contacten met zowel de Britse als de Welshe regering steun bij de erkenning van WO I-sites als UNESCO-werelderfgoed. Dit wordt verder opgevolgd door onder meer onze diplomatieke vertegenwoordiging in Londen. Ik moet wel zeggen dat de commissie die daarover beslist uit twintig landen bestaat. Het VK is daar als dusdanig niet in vertegenwoordigd. Maar er zijn wel vijf Commonwealthlanden in vertegenwoordigd. Dat was onze vraag aan het VK: of ze bij de Commonwealthlanden, waarmee zij toch een andere relatie hebben dan wij, zouden willen aandringen op steun voor de WO I-sites.
In Cardiff vond een gesprek plaats met de viceminister voor Cultuur om de toekomstige culturele samenwerking tussen Vlaanderen en Wales te bespreken. Ook in dat kader kwam de eerder vernoemde Conferentie over Cultuur, Erfgoed en Identiteit aan bod.
Mijnheer Vanlouwe, ik ontmoette de eerste minister van Wales Mark Drakeford in Cardiff voor een bilateraal gesprek, dat uitmondde in de ondertekening van de Memorandum of Understanding (MoU) en het Action Plan. We wisselden van gedachten over de Brexit, het EU-voorzitterschap, de verkiezingen in het VK en in Vlaanderen in 2024, en onze bilaterale relaties. De banden tussen Wales en Vlaanderen zijn hartelijk en er zijn veel samenwerkingsopportuniteiten. Als twee sterke regio’s die uitmunten in innovatie zien we veel mooie vooruitzichten. Op het vlak van digitalisering en cybersecurity bijvoorbeeld staat ook Wales zeer ver.
In de MoU en het bijhorende actieplan is er dan ook een deel gewijd aan digitalisering en cybersecurity. Ook onderwerpen zoals onderwijs, onderzoek, strategisch inzicht, taal, zorg en cultuur komen aan bod. Het actieplan geeft concreet weer waar onze beide regeringen van 2023 tot 2026 actief op wensen samen te werken in die verschillende sectoren, en het geeft de nodige vergaderafspraken voor de komende jaren aan, zowel wat betreft regelmatig overleg tussen onze administraties als hoge politieke ontmoetingen.
Mijnheer Vanlouwe, u vroeg ook of ik een stand van zaken kan geven van de onderhandelingen en gesprekken met respectievelijk Noord-Ierland en Schotland. In lijn met de visienota ‘Vlaanderen en het Verenigd Koninkrijk’ zet Vlaanderen ook sterk in op de deelstaten van het VK na het vertrek van het VK uit de EU. We wensen dan ook met elk van de deelstaten een MoU af te sluiten. Dit jaar vond nog een ambtelijk werkbezoek plaats van een Noord-Ierse delegatie naar Vlaanderen, wat alvast een mooie basis vormt voor het ondertekenen van een MoU. Mijn diensten staan daarvoor reeds in contact met de Noord-Ierse overheden.
Daarnaast zijn mijn diensten ook reeds in contact met de Schotse regering voor de opmaak van een MoU tussen Vlaanderen en Schotland. De Schotten gaven aan om daar snel werk van te willen maken vermits hun nieuwe eerste minister op 27 en 28 juni naar Brussel zou komen en dan eventueel bereid zou zijn om een MoU af te sluiten.
Mijnheer Tommelein, u vroeg of de eventueel negatieve gevolgen van de Brexit werden besproken. De Brexit werd uiteraard besproken tijdens mijn gesprekken in het VK. Het VK blijft voor Vlaanderen een zeer belangrijke en bevriende natie. Het is duidelijk dat de Britse culturele sector veel nadelen ondervindt van de Brexit. Het blijft ook uitkijken naar de toekomst van het VK in associaties zoals Erasmus+, Horizon Europe en Creative Europe.
Het VK blijft daarnaast ook een erg belangrijke handelspartner van Vlaanderen. Het blijft onze vierde grootste exportmarkt. U haalt al zelf terecht het Gateway2Britain-project aan. Het gaat hier om een innovatief digitaliseringsproject waarmee de handel met het VK, maar bij uitbreiding ook de internationale handel gefaciliteerd wordt. Dit project werd tijdens mijn bezoek aan het VK voorgesteld aan zowel de Vlaamse als Britse pers, waarbij Flanders Investment & Trade (FIT) bevoegd is om de Britse kant van dit dossier op te volgen. FIT staat hiervoor in nauw contact met de Britse autoriteiten. Dankzij de inspanningen van FIT heeft de Britse douane medewerking verleend bij het testen van pilootzendingen. Dit brengt Vlaanderen naar voren als innovatieve regio waarin men zoekt naar digitale oplossingen om de handel, in dit geval met het VK, zoveel mogelijk te faciliteren. Dit is dus, bij wijze van spreken, een positief effect van de Brexit.
Zijn er concrete plannen om op geregelde tijdstippen een structureel overleg in te plannen? Ik wil gebruik maken van de rol van Vlaanderen binnen het EU-voorzitterschap om de banden op bilateraal vlak met het VK nauwer aan te halen.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister-president, dank u. Welke vijf Commonwealthlanden zijn betrokken, waarbij er eventueel kan worden aangedrongen? Kunnen we dat ook rechtstreeks doen vanuit Vlaanderen?
De heer Tommelein heeft het woord.
Minister-president, dank u voor uw antwoord en de toelichting. Ik vind het positief dat u in de nasleep van de Brexit het VK hebt bezocht om de bilaterale relaties te versterken. Aangezien het VK uit de EU is gestapt, verdwijnen er toch heel wat formele en informele overlegmomenten, die binnen de normale werking van de EU gangbaar zijn. We moeten inderdaad die gaten opvolgen, onder meer door op geregelde tijdstippen overleg te organiseren met de Britten en met de vertegenwoordigers van de verschillende deelstaten. U maakt van het voorzitterschap straks ook gebruik om dat wel degelijk structureel te doen. Dat is goed. Geregeld en structureel overleg kan voor beide partijen belangrijk zijn, zodat we tijdig problemen, uitdagingen of opportuniteiten kunnen benoemen en bespreken.
Het ondertekenen van het memorandum is alvast een belangrijke bevestiging van een intensere samenwerking op het vlak van digitalisering en cybertechnologie. Ik kijk ernaar uit of er ook met die andere Britse deelstaten, zoals Schotland en Northern Ireland, dergelijke samenwerkingsovereenkomsten kunnen worden onderhandeld en afgesloten.
Tot slot wil ik mijn nadrukkelijke steun benadrukken, als West-Vlaming maar ook als Vlaming, voor uw inspanningen om Britse steun te krijgen voor de Werelderfgoednominatie voor monumenten en begraafplaatsen van de Eerste Wereldoorlog.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik weet dat Niger een van die vijf landen was. Ik heb het niet ‘top of mind’ welke de andere vier zijn. Natuurlijk zullen wij die landen ook apart … Hun relatie met de Commonwealth is toch nog op een andere manier … Het is een en-en.
We zullen in het verslag laten opnemen welke die vijf landen zijn.
(N.v.d.r.: Het kabinet van minister-president Jambon deelt ons hierover het volgende mee: “Vraag om steun voor het dossier werelderfgoednominatie rond monumenten en begraafplaatsen van de Eerste Wereldoorlog. 20 leden van het Werelderfgoedcomité: Argentina, Belgium, Bulgaria, Egypt, Ethiopia, Greece, India, Italy, Japan, Mali, Mexico, Nigeria, Oman, Qatar, Russian Federation, Rwanda, Saint Vincent and the Grenadines, Saudi Arabia, South Africa, Thailand, Zambia. UK is dus zelf geen lid van het Werelderfgoedcomité, maar kan wel partner zijn om steun te verwerven bij bijv. Commonwealth-landen (hierboven in het vet).”
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.