Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Vraag om uitleg over de bekrachtiging van de antihomowet in Oeganda
Verslag
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister-president, de Oegandese president Museveni heeft recent een nieuwe versie van de erg omstreden antihomowetgeving goedgekeurd. Het is een van de strengste ter wereld. Het oorspronkelijke voorstel werd op een aantal punten weliswaar aangepast, maar de zwaarste maatregelen zijn niet aangepast. Hiv-patiënten kunnen de doodstraf krijgen als ze seks hebben met iemand van hetzelfde geslacht, omdat dat wordt aanzien als homoseksualiteit met verzwarende omstandigheden. Er staan ook straffen van twintig jaar gevangenis op het promoten van homoseksualiteit. Lgbtqi+-activisten vrezen dat ze hun activiteiten moeten stopzetten.
Op 22 maart namen we in de plenaire vergadering nog een resolutie aan om onder andere de voorziene wet te veroordelen, maar deze nieuwe wet blijft ingaan tegen de grondrechten van alle Oegandezen.
Wat is er recent gebeurd voor de opvolging van de resolutie van het Vlaams Parlement? Heeft de Vlaamse Regering er effectief bij de Oegandese autoriteiten op aangedrongen deze wet in te trekken?
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Op 22 maart keurde het Vlaams Parlement, zoals collega Lambrecht al zei, met hoogdringendheid een resolutie met betrekking tot de nieuwe wetgeving tot verdere criminalisering van homoseksualiteit in Oeganda goed. Deze antihomowet wordt de meest verregaande ter wereld genoemd, waarbij homoseksualiteit verder gecriminaliseerd en zwaar bestraft wordt. De straffen gaan van twintig jaar gevangenisstraf voor het promoten van homoseksualiteit, levenslange opsluiting voor seks met personen van hetzelfde geslacht tot de doodstraf voor ‘aggravated homosexuality’. Homo- en transfobie wordt de norm. Het wordt immers bij wet verplicht om bepaalde overtredingen te melden. Ondertussen heeft de Oegandese president Yoweri Museveni de wet ondertekend en gaat deze van kracht.
Federaal minister van Ontwikkelingssamenwerking Caroline Gennez heeft publiek gereageerd en gesteld dat “deze draconische wet ingaat tegen de grondrechten van alle Oegandezen” en dat België “de Oegandese bevolking, en vooral de lgbtq+-gemeenschap niet in de steek laat”. De Hoge Vertegenwoordiger van de EU voor Buitenlands Beleid Borrell laat weten dat deze Oegandese wetgeving in strijd is met de internationale wetgeving inzake mensenrechten.
Welke contacten hebt u recent gehad met de Oegandese autoriteiten? Welke boodschap hebt u daar gegeven?
Op welke manier hebt u er namens de Vlaamse Regering, conform de resolutie aangenomen door het Vlaams Parlement op 22 maart, op aangedrongen bij de Oegandese autoriteiten om deze wet in te trekken?
Heeft de Vlaamse Regering, binnen haar buitenlands beleid, bijkomende middelen vrijgemaakt voor mensenrechtenorganisaties in Oeganda?
Hebt u, in navolging van de resolutie van het Vlaams Parlement, contact gehad met de Federale Regering, en met welk gevolg? Idem voor de Europese Commissie?
Plant u of hebt u, sinds het ondertekenen van de wet door de Oegandese president, nieuw contact gehad met de Oegandese autoriteiten? Hebt u ook bijkomend contact gehad met de Federale Regering, of plant u dit nog?
Welke hefbomen, binnen de eigen bevoegdheden, ziet u om de Oegandese overheid tot een intrekking van deze wet te bewegen? Welke maatregelen acht u op andere beleidsniveaus nodig en mogelijk? Zult u deze bepleiten in uw contacten met hogere overheden? Ik denk in dat opzicht onder andere aan persoonsgerichte sancties zoals een visumban voor Oegandese politici en ambtenaren die betrokken zijn bij de nieuwe wetgeving.
Hebt u contact met de lokale mensenrechten- en lgbtqi+-organisaties, en wat geven zij aan als beste manier van internationaal handelen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Laat mij beginnen met te herhalen dat het respect voor de mensenrechten en daarbinnen ook zeker de rechten van de lgbtqi+-gemeenschap een horizontaal thema is en blijft binnen het Vlaams buitenlands beleid. Binnen dat buitenlands beleid heeft de Vlaamse Regering evenwel geen specifieke focus op Oeganda. Er zijn geen contacten geweest met de Oegandese autoriteiten. Als er in de toekomst wel contacten zouden zijn, zal ik uiteraard van de gelegenheid gebruikmaken om onze bezorgdheden en die van het Vlaams Parlement te delen. Ik zal dat contact ook zoeken.
Doorheen deze legislatuur zijn er middelen vrijgemaakt voor mensenrechtenorganisaties in het algemeen en is er aandacht voor de rechten van de lgbtqi+-gemeenschap. Mijn administratie heeft contact met çavaria en zij staan op hun beurt in contact met internationale lgbtqi+-organisaties.
De Vlaamse Regering ondersteunt onder meer het Centrum voor Mensenrechten van de Universiteit van Pretoria voor de organisatie van kortlopende mensenrechtenopleidingen. Een van de cursussen die we ondersteunen, betreft rechten van seksuele minderheden. De cursussen staan open voor onder meer studenten, activisten, advocaten, vertegenwoordigers van mensenrechtenorganisaties en ambtenaren uit het hele continent. De afgelopen jaren zijn er steeds deelnemers uit Oeganda geweest, evenals lesgevers. Op die manier heeft Vlaanderen bijgedragen tot de capaciteitsversterking van lgbtqi+-mensenrechtenorganisaties en -activisten in Oeganda.
De Vlaamse Regering en ikzelf hebben voorlopig geen contact opgenomen met de Oegandese autoriteiten. Maar zoals ik daarnet zei, zal ik dat instrumentaliseren. Ik zal zorgen dat die contacten er in de nabije toekomst komen. Verder heb ik geen specifiek contact gehad met de federale overheid noch met de Europese Commissie over de situatie in Oeganda. Ik wens de Vlaamse resolutie evenwel onder de aandacht te brengen van de Oegandese autoriteiten naar aanleiding van de recente ondertekening van de betreffende wet.
Wat betreft de EU-werkzaamheden en coördinaties kan ik kort zijn. De voorbije maanden stond Oeganda niet op de agenda van de Raad Buitenlandse Zaken, en dus ook niet op de directie-generaal Europese Zaken en Coördinatie (DGE). Het Europees Parlement heeft op 20 april wel een resolutie aangenomen over de universele decriminalisering van homoseksualiteit in het licht van de recente ontwikkelingen in Oeganda.
In verband met de vraag rond hefbomen en persoonsgebonden sancties, wil ik opnieuw benadrukken dat Vlaanderen geen actieve betrekkingen noch exclusieve bilaterale verdragen met Oeganda heeft. Vermits er geen samenwerking bestaat, betreffen persoonsgerichte sancties, zoals een visumban, veelal de federale bevoegdheden.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister-president, dank u wel. Het is een kort antwoord. Het is wel een beetje vreemd want ik heb de resolutie hier bij mij. De bedoeling van een resolutie is toch niet dat die op een grote stapel komt te liggen en dat daar niets mee gebeurt. Het eerste punt dat we hebben gevraagd aan de Vlaamse Regering is om de voorziene wet die de rechten van de lgbtqi+-gemeenschap nog verder inperkt, krachtig te veroordelen en er bij de Oegandese autoriteiten op aan te dringen deze wet in te trekken. U zegt dat daar nog niets voor gebeurd is. Mijn vraag is, als collega Van de Wauwer en ik het vandaag nog niet hadden gevraagd, of dat dan op de stapel zou blijven liggen zijn of hebt u een bepaalde datum voor ogen waarop u op werkbezoek bent of zo en het dan zult aankaarten. Kortom, wat is de timing om die vreselijke, gruwelijke wet aan te kaarten bij de Oegandese autoriteiten?
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Voorzitter, mijn reactie ligt in lijn met wat collega Lambrecht vraagt. Minister-president, ik ben blij dat u zegt dat u actief contact met de Oegandese autoriteiten zult opzoeken en zult aandringen op het intrekken van deze verschrikkelijke wetgeving. Maar dat is niet evident vanuit uw bevoegdheden. U hebt weinig hefbomen. Ik ben blij dat u zegt dat u dat wel gaat doen. Maar ik stel me ook de vraag waarom dat nog niet gebeurd is. We hebben de resolutie aangenomen. Het gaat niet alleen maar over vragen met betrekking tot contacten met de Oegandese autoriteiten, er werden ook een aantal vragen gesteld aan de Vlaamse Regering om op te nemen met zowel het federale als het Europese niveau. Dat is ook nog niet gebeurd. Dat betreur ik wel.
Ik denk dat we met die resolutie toch een verschil kunnen maken in de internationale gemeenschap. Enkele weken geleden is in een hoorzitting hier gebleken dat die resoluties wel degelijk een impact kunnen hebben maar dat kan natuurlijk alleen maar als er gevolg aan wordt gegeven. Ik doe hierbij een warme oproep, minister-president, om zowel in dit geval als in de toekomst met de Vlaamse Regering werk te maken van de verzoeken die we in resoluties opnemen.
We zien dat in Oeganda de overheid ngo's en middenveldorganisaties heel erg viseert. Ze hebben een rapport gemaakt waarin met naam en toenaam individuen die betrokken zijn bij ngo's worden genoemd. Het middenveld staat daar heel erg onder druk. Kunt u daar specifiek via çavaria contacten leggen en kijken welke noden er in het middenveld zijn en hoe die eventueel kunnen worden ondersteund?
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Minister-president, dank u wel voor uw engagement en uw inspanningen binnen de Vlaamse mogelijkheden, want dat is het natuurlijk wel. De houding van het Vlaams Parlement en van onze fracties is al langer duidelijk. Er is al naar verwezen dat er heel wat resoluties zijn goedgekeurd door collega's die hier vandaag aanwezig zijn. Ik denk dus dat die houding duidelijk is. Maar het is ook zo dat Vlaanderen eigenlijk weinig banden heeft met Oeganda en dus ook weinig gewicht in de schaal kan leggen. Het signaal dat gegeven wordt, is alvast heel erg duidelijk maar echte hefbomen om zwaar te wegen, zijn er niet. Federaal liggen de kaarten natuurlijk wel wat anders. Daar zijn er wel bevoegdheden waarin er hefbomen zijn om op de beslissingen, die momenteel in Oeganda genomen worden, te wegen. Ik denk dat het een kwestie is van goed bestuur dat wij als land het respecteren van die mensenrechten eisen.
Dus, collega's, ik denk dat de bezorgdheden die jullie hier vandaag uiten, zeer terecht zijn. Ik wil die ook steunen. Ik wil een oproep doen om onze federale collega’s aan te sporen om dit thema ter harte te nemen want louter veroordelen zal weinig verschil maken op het terrein. Ik denk dat er actie moet worden ondernomen en de hefbomen liggen nu eenmaal, voorlopig nog, federaal.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Collega's, het is natuurlijk zo dat we niet veelvuldig, of bijna geen, contacten met Oeganda hebben en dat we die zelf moeten gaan zoeken. Daarom is dat waarschijnlijk wat op de achtergrond gebleven, maar ik heb daarstraks het engagement aangegaan dat ik dat op zeer korte termijn zal waarmaken.
Wat het middenveld betreft, mijnheer Van de Wauwer, heb ik daarstraks in mijn antwoord aangegeven welke concrete dingen we kunnen doen via de opleidingen voor middenveldorganisaties. Çavaria is er wel van op de hoogte dat die opleidingen er zijn en dat mensen daarnaartoe kunnen worden gebracht. Ik denk dat dat iets heel concreets is waar men de mensen toch wat empowert. Maar op het terrein zelf in Oeganda hebben we eigenlijk geen tentakels om het zo te zeggen.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister-president, zo zie je dat vragen stellen soms toch nog zin heeft. Ook voor ons is het fijn om te horen dat u, ondanks het feit dat het moeilijk is en waar ik alle begrip voor heb, het toch op tafel zult leggen op zeer korte termijn. Collega Joosen heeft natuurlijk meer dan gelijk dat dit zeker niet alleen Vlaams is maar dat een federaal signaal nodig is. Dat is ook gebeurd door Caroline Gennez die onmiddellijk heeft gereageerd op die nieuwe wet en gezegd heeft dat de grondrechten van alle Oegandezen fel getergd worden en dat die nieuwe draconische wet echt tegen die grondrechten ingaat. Maar het is in ons land natuurlijk fijn als er niet enkel een signaal komt vanuit de federale overheid maar ook vanuit Vlaanderen. Ik heb begrepen dat dat nu zal gebeuren. Dank u wel.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Minister-president, ook van mijn kant opnieuw dank voor uw engagement. Ik hoop dat dat contact snel kan worden gelegd en dat wij op een of andere manier in de commissie een terugkoppeling kunnen krijgen over wat er juist gezegd is en welke gevolgen daaraan zullen worden gegeven.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.