Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Minister, de European Disability Card (EDC) is een kaart die, als je een handicap hebt, recht geeft op een aantal voordelen, bijvoorbeeld bij cultuur en sport, een aantal dingen die de gemeente aanbiedt. Ik ben zelf schepen van toegankelijkheid. Bij het begin van de legislatuur hebben we daar een beetje over gepraat, of we die ruim zouden invoeren en welke voordelen we daaraan zouden geven. Ik moet zeggen dat ik daar in het begin niet de grootste fan van was, omdat ik vreesde dat dat ook een beetje een stigmatiserend effect zou hebben, maar dat blijkt helemaal niet het geval te zijn. Veel mensen hechten heel veel waarde aan die kaart. Zeker als ze een bepaalde beperking hebben en dat niet meteen visueel of op andere manieren duidelijk kunnen maken, is die kaart van grote waarde. Ook in onze gemeente is die introductie vlot verlopen.
Het is echter bij de aanvraag en het verkrijgen van de kaart dat er nog een aantal problemen zijn. In eerste instantie kun je ze al via verschillende wegen verkrijgen: via het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH), via de federale overheidsdienst Sociale Zekerheid, of als je kind binnen het systeem van het groeipakket een zorgtoeslag krijgt voor specifieke ondersteuningsbehoeften.
U hebt gezegd dat die kaart vanaf 1 januari 2024 automatisch moet worden toegekend. Ik denk dat dat een fantastische zaak is. Ik merk dat er toch wat hiaten zitten in de bedeling en het verkrijgen van de kaart en dat dat administratief niet zo vlot verloopt. Ik vind de automatische toekenning een zeer goede zaak. Aangezien er een aantal overheden en instanties bij betrokken zijn, heb ik een aantal vragen over hoe u dat in de praktijk zult doen. Wie zal de automatische toekenning van de EDC-kaart doen, zowel Vlaams als federaal? Komt daar een samenwerkingsverband? Of gaat dat volledig via de Vlaamse instanties?
Hoe zal de gegevensuitwisseling tussen de verschillende niveaus verlopen, om ervoor te zorgen dat iedereen die recht heeft op een kaart, er eentje kan krijgen, maar langs de andere kant ook dat er geen kaarten gegeven worden aan mensen die daar eigenlijk geen recht op hebben? Bij sommige andere kaarten, als het gaat over mensen met een beperking, zien we dat dat in de praktijk nog wel eens voor problemen zorgt.
Vandaag gebeurt de toekenning dus na een aanvraag. Vanaf welk moment zal dat automatisch gebeuren? U hebt 1 januari 2024 vooropgesteld. Is dat een realistische datum?
Hoe zullen mensen kunnen reageren als zij menen recht te hebben op zo’n kaart, maar er toch geen krijgen omdat hun fysieke toestand of de criteria die daaraan gekoppeld zijn, niet voldoen om zo’n kaart te krijgen?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, het blijft voor ons uiteraard van belang dat we werk maken van een grotere inclusie. Dat is een opdracht voor iedereen. Dat is niet enkel een opdracht voor het beleidsdomein Welzijn. De EDC-kaart faciliteert al bepaalde zaken, maar moet an sich niet dienen als bewijs dat men een beperking heeft. Ik vind het vooral van belang dat we verder werk maken van die inclusie, om ervoor te zorgen dat mensen die een handicap hebben, zich overal comfortabel voelen. Hoe minder het nodig is om kaarten te tonen, hoe beter. Dat is mijn basisassumptie.
Vandaag is het zo dat elk van de betrokken entiteiten of agentschappen verantwoordelijk is voor de toekenning van de EDC. Dat is het systeem nu. Zodra iemand erkend wordt als een persoon met een handicap door een van die instanties, wordt de EDC-kaart automatisch toegekend en aan de betrokkene toegestuurd. De frequentie en de praktische uitvoering van dat doorsturen, moet afgestemd worden met de diverse overheden en partners.
Hoe verloopt de gegevensuitwisseling? Vandaag zorgt de Kruispuntbank Sociale Zekerheid ervoor dat de verschillende overheden geen dubbele EDC-kaarten kunnen afleveren. Als we overschakelen naar een automatische toekenning, verwachten we dat de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) dat ook op zich zal nemen, zoals dat gebeurt voor de automatische toekenning van abonnementen voor De Lijn. We denken dat dat daar de beste plaats is.
Voor de toekomst krijgt elke persoon die een erkenning krijgt als hebbende een handicap, automatisch de EDC-kaart toegestuurd. Dat zal zoveel als mogelijk parallel gebeuren met het communiceren van de beslissing tot erkenning van de handicap. De frequentie en de praktische uitvoering van dat doorsturen moeten nog afgestemd worden. Ik zit uiteraard niet aan het stuur van de RSZ. Dat is ook de reden waarom we daar een heel grote interministeriële conferentie over gehouden hebben. Dat was trouwens heel boeiend, want de verenigingen van mensen met een handicap zijn ook komen spreken op die interministeriële conferentie. We hebben ons er met alle overheden van ons land achter geschaard om dat te automatiseren.
Wat als je meent recht te hebben op zo’n kaart, maar ze niet automatisch krijgt? We denken dat dat alleen maar kan voor mensen die al een erkenning hebben, omdat dat natuurlijk de groep is van vroeger. Zij zullen net als vandaag een aanvraag kunnen indienen en vervolgens zullen zij de EDC toegekend krijgen, omdat er al een erkenning gebeurd is. Maar voor alle nieuwe erkenningen zou het automatisch moeten gaan.
Dan is er nog de timing. Het is mijn persbericht, maar eigenlijk was het een gezamenlijk persbericht van alle overheden, om te zeggen dat het vanaf 1 januari automatisch zal zijn. We hebben dus een gezamenlijk engagement opgenomen om ervoor te zorgen dat het vanaf 1 januari in orde komt.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Minister, bedankt voor de antwoorden op de vragen. Ze waren heel duidelijk en helder. Ik ben een groot voorstander van die automatische toekenning. Ik heb nog een kleine suggestie. Dat kunt u meenemen in de rest van het proces. Misschien kunt u de lokale besturen briefen of informatie geven over hoe ze moeten reageren als de aanvrager bij hen terechtkomt. Ik merk dat nogal sterk bij het onthaal bij ons: zij krijgen daar dagelijks vragen over omdat mensen echt wel de indruk hebben dat dat ook iets lokaals is, omdat die voordelen natuurlijk ook op lokaal niveau worden toegekend. Het is misschien wel handig om dat in dat proces mee te nemen. Ik heb geen verdere vragen meer. Je ziet dat een gigantische ministeriële conferentie toch ook eens tot goede resultaten kan leiden.
Zijn er collega’s die wel bijkomende vragen hebben?
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Minister, ik heb al meerdere vragen gesteld over deze kaart, vooral ook over de automatische toekenning, omdat er in het verleden toch heel wat problemen zijn geweest bij het aanvragen. Ik ben dus zeer tevreden over de beslissing die is genomen. Een andere belangrijke beslissing die werd genomen, is dat de kaart ook automatisch zal worden verlengd na het vervallen. Dat is een aanzienlijke vooruitgang.
Er is een akkoord over de uitbreiding van de domeinen, naar de zorgsector en zorgverleners, maar anderzijds ook naar de economische sector, bijvoorbeeld naar winkels en warenhuizen. Er zijn in het verleden al heel wat voorstellen gedaan om die kaart te erkennen op lokaal niveau, maar jammer genoeg gingen heel wat lokale besturen daar niet in mee. Minister, het is dus goed dat de kaart automatisch zal worden toegekend, maar hoe zal men de bekendmaking en de erkenning van de kaart vergroten?
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Minister, ik ben heel blij dat u begon met te zeggen dat de kaart in het leven is geroepen omdat men werk wil maken van inclusie. Dat is de basis. Ik denk dat daar nog wel een beetje werk aan is. Ik heb eens door de website gescrold, en bij heel veel gemeentes die er toch aan deelnemen, bijvoorbeeld in Zoersel, om maar iets te noemen, zie ik dat men bijvoorbeeld een korting van 25 procent krijgt bij alle activiteiten. Wij vinden echter dat die kaart niet is ontworpen voor de korting, maar wel om te weten of, als men naar een activiteit in Zoersel gaat, daar dan een doventolk aanwezig is, of het toilet er rolstoeltoegankelijk is, of alles er op de begane grond is. Daarvoor is die kaart ontworpen. Daarom was ik zo blij dat u begon met die inclusie. Dat is inderdaad het belangrijkste. Ik denk dat er nog wat werk aan de winkel is om dat duidelijker te maken bij de mensen die daarop ingaan.
U vergeleek het met De Lijnkaart. Toevallig stel ik al een paar jaren vragen over hoeveel mensen automatisch zo’n Lijnkaart krijgen en hoeveel mensen die daadwerkelijk gebruiken. Daar val je echt van je stoel van. Maar een kleine helft gebruikt die kaart van De Lijn. Hoe komt dat? Omdat heel veel van die mensen niet op de bus van De Lijn geraken.
Er zijn natuurlijk verschillende zaken, maar ik vraag me af hoe u duidelijk zult maken dat het inderdaad over inclusie gaat, en wie dit allemaal gaat opvolgen nu dat automatisch wordt. Er hangt immers een kostprijs aan vast. Er komt een kaartje. Om de vijf jaar vervalt dat kaartje. Dan moet dat weer worden opgevolgd. Zal dat ook automatisch gaan? Wie zit daar dan allemaal achter? Dat zijn toch nog wel wat praktische vragen die ik had bij dat automatische.
Ik denk ook dat die kaart bij mensen terechtkomt die die niet per se nodig hebben. Het ging over duidelijk maken, door dat kaartje te laten zien, bijvoorbeeld aan de hulpdiensten, dat men autisme of een psychisch probleem heeft en niet kan antwoorden. Dat is allemaal prima, maar ik weet niet of iedereen met een handicap die kortingen nodig heeft. Ik vraag me dus nog altijd af hoe dat allemaal praktisch zal verlopen, wat de kostprijs is en wie die kostprijs dan ook weer gaat dragen. (Opmerkingen van minister Hilde Crevits)
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik heb een korte vraag naar aanleiding van wat collega van der Vloet aanhaalt over de termijn. Ik koppel het even aan de automatische toekenning en de zorgtoeslag. Momenteel staat er bij de zorgtoeslag in het groeipakket ook handicap bij. Ikzelf en een aantal collega’s hebben hier al heel wat vragen gesteld over het hernieuwen van de zorgtoeslag. Als je dat daaraan koppelt, hoe zal dat accorderen qua termijnen? Dit is een aanvulling bij de vraag van collega van der Vloet.
Minister, ook ik ga in op wat collega van der Vloet zegt. Die kaart is een element, een middel om te tonen dat je een bepaalde beperking hebt en dat je mogelijk een beroep kunt doen op een aantal zaken, maar die taakstelling is belangrijk in alle domeinen. Collega van der Vloet verwijst bijvoorbeeld naar het gebruik van het openbaar vervoer. Maar als je niet op de bus geraakt, of als de chauffeur niet is opgeleid om de nodige begeleiding te geven of als de halte niet toegankelijk is, dan biedt dat natuurlijk totaal geen oplossing. En zo zijn er heel veel elementen.
Ik roep dan ook op om dit mee te nemen in de verschillende beleidsdomeinen. Collega's jullie weten dat vorige week of veertien dagen geleden onze resolutie over mensen met een verminderde mobiliteit werd goedgekeurd in de commissie Mobiliteit en dat die volgende week wellicht in de plenaire vergadering aan bod zal komen. Het is nodig dat we mensen inlichten over wat daaraan vasthangt zodat er geen verkeerde verwachtingen rond bestaan. Dat lijkt mij absoluut nodig. Daarom roep ik op om daar werk van te maken, maar ook om vanuit alle beleidsdomeinen werk te maken van die inclusie.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega's, ik heb twee grote blokken met antwoorden. Ten eerste, ik heb zelf de opmerking gemaakt rond inclusie. Ik heb gemengde gevoelens ten aanzien van die kaart. Nu kun je die kaart aanvragen, maar ik vind dat je die kaart dan evengoed automatisch kunt toewijzen. Als dat automatisch gebeurt bij een erkenning, is dat weer een stap minder die ze moeten zetten. Sommige collega’s zeggen dat niet iedereen dat nodig heeft, maar het kan geen kwaad dat je dat hebt. Als wij zeggen dat ze het moeten aanvragen, is dat een extra stap voor de mensen. Als we die kaart automatisch geven, dan lijkt me dat een goede zaak.
Ik vind het belangrijk om de lokale besturen toch nog eens goed te informeren. In principe heeft de federale overheid de verantwoordelijkheid naar verspreiding op zich genomen. Maar ik zou toch specifiek naar de lokale besturen een brief willen sturen om de finaliteit van die kaart nog eens goed uit te leggen. Het voorbeeld dat u gaf, vind ik pertinent. Het is ook goed voor mijn eigen mindset rond die kaart. Bovendien schrijf ik heel graag brieven. Meestal schrijf ik die brieven naar de Federale Regering, maar ik kan ook eens een brief schrijven naar de lokale besturen. Ik zal daar werk van maken, de opdracht is bij dezen al gegeven. Ik geef mijn opdrachten altijd meteen, anders vergeet ik het.
Ik kom tot de praktische zaken. De kaart bestaat en vanaf 1 januari wordt de toekenning geautomatiseerd. Er is een afspraak met alle overheden en er wordt een brief gestuurd naar de lokale besturen.
Wat de kosten betreft, was er iets heel merkwaardigs. Tot vandaag betalen wij in het oude systeem in Vlaanderen 59,62 procent van de kosten. Dat is totaal niet in verhouding tot de uitgereikte kaarten. Ik neem de cijfers er even bij. 9,6 procent van de kaarten wordt in Vlaanderen uitgereikt, 86 procent door de federale overheid. Wij hebben dat systeem nu veranderd. Volgens de klassieke verdeelsleutel betaalden wij bijna 60 procent van de kosten, maar als je kijkt naar het aantal kaarten dat wordt uitgereikt door Vlaanderen, Wallonië of de federale overheid – want iedereen erkent op zijn manier – wordt 86 procent op federaal niveau uitgereikt en 9,6 procent door Vlaanderen. Die financiering betreft een klein bedrag, maar was niet correct. Dat is nu aangepast.
De kostprijs per kaart bedraagt 1,42 euro. Nu betalen we op basis van de kaarten die we uitreiken. Wat wij erkennen, betalen wij. Wat door de federale overheid wordt erkend, wordt ook door haar betaald. Dat is afgesproken op die grote conferentie met alle ministers en is dus opgelost.
Je kunt blij of triest zijn, maar voor mij is het een hulpmiddel, zeker voor mensen aan wie je het niet kunt zien, dat mensenlevens kan redden. Je weet niet wat allemaal het nut is van die kaart. Maar het is geen kortingkaart, dat wil ik benadrukken. Ik wil gerust nog het gesprek voeren over de andere sectoren. Wat we nu hebben beslist, is het automatiseren van wat al bestaat, het aan iedereen toekennen en daarrond verdeelsleutels afspreken.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Als kleine afsluiter wil ik de heer Pieter-Paul Moens vermelden. Misschien is hij jullie al bekend. De man promoot de EDC-kaart als geen ander, stuurt mij daar dagelijks berichten over en zit ook vandaag te kijken. Als we zo’n promotor hebben voor de kaart, zal die informatie voor de lokale besturen zeker goed terechtkomen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.