Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer De Roo heeft het woord.
Minister, imec.istart, het begeleidingsprogramma voor start-ups van het onderzoeksinstituut imec, is in de prijzen gevallen. Het werd op dinsdag 16 mei uitgeroepen tot beste aan een universiteit gelinkte accelerator ter wereld. Imec ontving de gouden medaille uit handen van het Zweedse bedrijf UBI Global, dat tweejaarlijks incubatoren en acceleratoren uit de hele wereld screent die zich voor de competitie inschrijven.
Als het goed is, moeten we het ook durven te zeggen. Je ziet dat imec.istart de voorbije jaren eindigde in de top van de ranking en nu haalt het de eerste plaats van de 109 geselecteerde programma’s uit 56 landen. De punten werden verdeeld op basis van drie criteria: de impact die een accelerator heeft op het ecosysteem van start-ups, de performantie van het begeleidingsprogramma en de performantie van de start-ups in de portfolio.
Imec realiseert met imec.istart een belangrijk onderdeel van zijn tweede strategische doelstelling om nieuwe ontwikkelingen via partnerships of start-ups naar de markt te brengen en bedrijven en universiteiten te helpen om toegang te krijgen tot de nieuwe technologieën.
Minister, onze Vlaamse start-ups zijn belangrijk voor de valorisatie van kennis en onderzoek richting onze economie. Sinds de oprichting van imec.istart in 2011 heeft het 290 techstart-ups geholpen te ontwikkelen naar succesvolle technologiebedrijven. Samen creëerden die bedrijven meer dan 2800 voltijdse jobs en hebben ze bijna 700 miljoen euro vervolgfinanciering opgehaald. Dat roept natuurlijk enkele vragen op.
Minister, eind 2021 werd voor imec een nieuw convenant voor de periode 2022-2026 afgesloten, waarin een budgettair groeipad werd opgenomen met een recurrente opstap van de werkingsmiddelen met 8 miljoen euro. Welk onderdeel van de werkingsmiddelen wordt voorzien voor de tweede strategische doelstelling van imec?
Hoe wilt u verder bouwen aan een kader voor de noodzakelijke ecosystemen voor Vlaamse start-ups?
Plant u ook specifieke initiatieven naar de hotspots en aantrekkingspolen van deze start-ups, zoals de Gentse regio?
Minister Brouns heeft het woord.
Collega De Roo, de recurrente opstap van werkingsmiddelen waarover u het hebt, is niet gelinkt aan imec.istart en gaat dus niet naar imec.istart.
Het Fund is een zogenaamd evergreenfonds van 30,5 miljoen euro, van waaruit investeringen tussen 50.000 en 250.000 euro per start-up gedragen worden. Het fonds werd in 2017 gecreëerd samen met een aantal private partners. Naast imec en het Vlaamse Gewest hebben acht andere partijen hierin mee geïnvesteerd: BNP Paribas Fortis, ING België, De Cronos Groep, Telenet, Verhaert, Nuhma, EFIN en de Vlaamse Energieholding. De karakterisatie als ‘evergreen’ bestaat erin dat middelen uit participaties in de ondersteunde start-ups terugvloeien naar het fonds en geherinvesteerd worden in nieuwe, beloftevolle start-ups.
Met een eerder beperkte publieke inbreng zijn de Vlaamse overheid en imec erin geslaagd een mooie hefboom te creëren door de genoemde private partijen te overtuigen mee in dit verhaal te stappen.
In het nieuwe convenant, voor de periode 2022-2026 afgesloten met imec, werd specifiek voor de werking van imec.istart als acceleratieprogramma geen verhoging van de werkingsmiddelen voorzien ten opzichte van de vorige convenantperiode, behoudens een gedeeltelijke indexering. Deze middelen bedragen ongeveer 4,2 miljoen euro per jaar en ze dienen om zowel de werking als de investeringscapaciteit van het imec.istart Fund te helpen dragen.
Op de vraag welk onderdeel van de werkingsmiddelen voor de tweede strategische doelstelling van imec wordt voorzien, is niet eenduidig te antwoorden. De beide strategische doelstellingen van imec zijn: één, het verrichten van grensverleggend strategisch onderzoek inzake nano-elektronica en digitale technologie om de bouwblokken te ontwikkelen die bijdragen tot een beter leven in onze duurzame samenleving en twee, de nieuwe ontwikkelingen via partnerships of start-ups naar de markt brengen en bedrijven en universiteiten helpen om toegang te krijgen tot de nieuwe technologieën. Beide strategische objectieven zijn uiteraard operationeel nauw met elkaar verbonden, maar de focus van de organisatie ligt eerder op het verrichten van de onderzoeksactiviteiten inzake nano-elektronica en digitale technologie. Het naar de markt brengen van deze onderzoeksresultaten volgt hieruit en loopt volledig parallel.
De opstap in werkingsmiddelen die u vermeldt, wordt voorzien voor een specifieke doelstelling in het convenant van imec, namelijk systeemdemonstratie. De kern van de groeistrategie van imec voor de aankomende periode bestaat immers uit het koppelen van technologie-innovatie aan een systeemintegratietraject, gedreven vanuit een sterke systeem- en applicatievisie. Dat is een strategische lijn die imec samenvat onder de term ‘systeem-technologie co-optimisatie’ (STCO).
Het bij elkaar brengen van verschillende technologiecomponenten – fotonica, microfluïdica, micro-elektromechanische systemen, enzovoort – en de integratie daarvan op een sterk platform van imec opent de deur naar een heel nieuwe set van partners met verschillende systeem- en applicatiebedrijven.
Een recent voorbeeld van die strategie is de imec-ademtest, waarbij onderliggende technologie-innovatie geïntegreerd werd in een ‘proof of concept’ teneinde de waardepropositie te tonen op een hoger maturiteitsniveau.
Via de opstap van deze specifieke dotatie wil imec dus de interne pipeline van dergelijke systeem-incubatie verder versnellen en dus een subset van projecten op een gunstige manier laten evolueren en in een intern acceleratietraject steken.
Wat betreft uw vraag over de ecosystemen: Vlaanderen heeft een heel rijk landschap aan kennisinstellingen. Zoals u weet, zijn er heel wat incubatoren, businessacceleratoren, financiers en andere ondersteunende organisaties. In dat sterke ecosysteem zijn al die actoren met elkaar verbonden en werken zij samen. Daar is Vlaanderen toch wel vrij uniek in, denk ik.
Het VLAIO-netwerk (Agentschap Innoveren en Ondernemen) draagt hieraan bij door diverse lerende netwerken te organiseren om de actoren binnen die ecosystemen ook samen te brengen en zo de verschillende ecosystemen met elkaar te verbinden.
Momenteel bereiden we de aanbesteding voor voor het nieuwe contract ondernemerschap voor die innovatieversnelling voor de periode 2024-2028, met aandacht voor doelgroepen, start-ups en scale-ups. Met dat contract ondersteunen we de Vlaamse start-ups en scale-ups met een geïntegreerde dienstverlening om hun ambitieuze groeiambities ook mogelijk te maken. Het gaat jaarlijks om ongeveer 1500 begeleidingen.
De erkenning die imec.istart recent ontving, is een mooi resultaat van het sterke ecosysteem dat al is uitgebouwd. Sinds 2011 steunt de Vlaamse Regering via verschillende convenanten met achtereenvolgens het Interdisciplinair Instituut voor Breedbandtechnologie (IBBT), iMinds en imec het initiatief via een jaarlijkse dotatie. De bereikte toppositie is in dezen natuurlijk belangrijk. We zien dat we in die internationale ranking steeds hoger en beter scoren, dus die volgehouden investering loont. Ik zal mijn eerste bezoek aan imec nooit vergeten. Ze maken ieder jaar van 150 miljoen euro, 1,5 miljard euro. Daar is de hefboomkracht dus zeer aanzienlijk.
Wat betreft uw vraag naar plannen voor specifieke initiatieven, collega, wil ik toch graag onderstrepen dat hierin een belangrijke rol is weggelegd voor de private sector, voor de sectoren van het durf- en risicokapitaal. Die fiscaal competitieve omgeving blijft daarbij dus wel belangrijk.
Tegelijkertijd zijn er de voorbije jaren al heel wat initiatieven ondernomen als we dat oplijsten. Zo is er imec.istart voor technologie-start-ups, gelinkt aan vestigingen van imec, maar ook de Biotope voor biotech-start-ups in Gent, EdTech Station in Kortrijk, ook bekend in het kader van het onderwijs, voor start-ups in de sector van educatieve technologie. Dan is er ook de Flanders Game Hub, eveneens in Kortrijk, voor start-ups in de gaming-sector, Bluechem in Antwerpen voor de duurzame start-ups in de chemisch industrie, IncubaThor in Genk voor energie en smart manufacturing,
Al die initiatieven hebben als doel om hotspots te creëren die start-ups in specifieke domeinen aantrekken. Qua investeringskosten is ondersteunen telkens mogelijk gemaakt. Het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) heeft daar een extra impuls aan kunnen geven. De middelen uit Vlaamse Veerkracht zijn daar additioneel aan toegevoegd. Die incubatoren moeten we echt alle kansen geven, dat zijn broed- en kiemkamers voor innovatie en voor de versterking van onze regio.
De heer De Roo heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw antwoord.
Ik denk dat die bereikte toppositie van imec.istart iets is waar we zeker trots op mogen zijn. Het is dankzij een volgehouden financiering vanuit Vlaanderen dat imec is kunnen uitgroeien tot zo’n waardevol instituut, en dat zich dat dan vertaalt in de internationale, en zelfs wereldwijde ranking, is iets waar we zeker fier op mogen zijn.
Je ziet ook – en ik denk dat dat een goede zaak is – dat er een zekere focus komt op welke start-ups we ons focussen. Als het gaat over medtech, dus die gezondheidstechnologie, dan zijn daar de meeste start-ups in actief. Een aantal zakelijke softwarediensten zijn de volgende. Daarna gaat het al over technologie en media. Ik denk dat het zeer goed is dat daar toch ook wel een zeker ecosysteem is ontstaan, maar dat zal ook verder moeten groeien rond een aantal specifieke sectoren, denk aan de medtech, de healthtech en natuurlijk ook de biotech rond het Gentse.
Het zijn die start-ups die we nodig hebben om vanuit onze kennisinstellingen verder te implementeren in de praktijk en om daar ook effectief meerwaarde rond te creëren, om die meerwaarde echt in te zetten. Vanuit Vlaanderen hoeven we niet elke start-up te ondersteunen. Daar moeten we natuurlijk kijken naar extern kapitaal en een kader creëren waar zij het aantrekkelijk vinden om te investeren in onze start-ups.
Als we nu ook kijken naar een aantal andere regio’s in Europa die het goed doen op het vlak van start-ups – dan denk ik terug aan onze commissieuitstap richting Wenen, waar ze toch ook een heel uitgewerkte aanpak hebben –, dan zie je dat ze de eerste jaren heel hard investeren in hun eigen ecosystemen, om vervolgens nog die internationale spelers meer aan te trekken en dat ze extern kapitaal vooral ook internationaal gaan halen.
Ik denk, minister, dat doordat die ecosystemen hier aan het groeien zijn, doordat er een kader is en er ondersteuning is, doordat daar via het fonds van imec ook een ondersteuning voor blijft in de toekomst, dat alleen maar een hefboom kan zijn om onze start-ups hier verder een kans te geven.
De vraag om uitleg is afgehandeld.