Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
Er is een tekort aan slagers. Lokale slagerijen sluiten hun deuren zonder opvolging. Dit is uiteraard een kaakslag voor onze lokale economie. Steden, gemeenten en dorpen hebben nood aan plaatselijke slagers. Het is een bindmiddel van onze lokale economie met lokale producten en met onze inwoners. Het is een van de troeven in Vlaanderen en niet het minst in onze regio Zuid-West-Vlaanderen.
Ik citeer de Landsbond der Beenhouwers: “We hebben vijfduizend paar handen te kort in de vleesindustrie”. Toen wij ons verdiepten in deze materie leerden we dat er jaarlijks maar 120 slagers afstuderen. Bijna de helft kiest voor een andere job en de andere helft gaat werken in de vleesverwerkende industrie of in supermarkten. Het gevolg is dat er weinig zelfstandige slagers overblijven en daarbovenop gaan heel wat slagers met een eigen zaak met pensioen. De vraag neemt dus toe. Alleen al in onze stad ken ik tien slagers en bakkers die binnen de vijf jaar gaan sluiten. Dat wordt dus een probleem.
Ik liet mij ook vertellen dat het afschaffen van een verplicht slagersdiploma om als zelfstandige te starten deze mooie job ten onrechte devalueert.
In heel wat slagersateliers werken ook al buitenlandse werkkrachten door een versoepelde wetgeving. Maar deze regelgeving lost het probleem voor zelfstandige slagers absoluut niet op. Grotere vleesverwerkende bedrijven kunnen mensen betalen om aanvragen in orde te krijgen. Voor een zelfstandige slager blijft dit echter onbegonnen werk.
Het zal u niet vreemd zijn dat mijn hart klopt voor onze lokale zelfstandigen, zoals dat ook bij de andere commissieleden is. Wij hebben het grootste respect voor deze hardwerkende mensen.
Ik heb hierover enkele concrete vragen.
Kan er een overleg gepland worden tussen de Landsbond der Beenhouwers en uw kabinet?
Is een overleg mogelijk met de onderwijsinstellingen die deze richting aanbieden en promoten? Kan de opleiding aantrekkelijker gemaakt worden? Misschien moet de beeldvorming aangepast worden?
Kunnen bestaande procedures ‘op maat gesneden’ worden voor de zelfstandige slagers?
Is er een vergelijkbare studie van andere zelfstandige beroepen, zoals bijvoorbeeld de warme bakkers? Ik maakte zonet al allusie op het feit dat we ook een grote leegstand opmerken bij bakkers die geen overnemer vinden.
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u wel, collega. Ik sta uiteraard open voor elke vorm van overleg, zowel met de sector, als met de onderwijsinstellingen.
Het klopt dat we geconfronteerd worden met een dalend aantal slagers. Dat is mee het gevolg van de krapte alom op de arbeidsmarkt. Daarom is het belangrijk om niet-beroepsactieven naar onze arbeidsmarkt toe te leiden. Dat hebben we al herhaaldelijk aangegeven, en we zullen op die nagel blijven kloppen. VDAB onderneemt diverse initiatieven om kandidaten toe te leiden, ook voor de slagersberoepen. Daarnaast wordt ook ingezet op opleidingen. VDAB heeft zelf geen opleiding voor slager, maar werkt daarvoor samen met partners.
Daarnaast ondersteun ik sectoren in het uitwerken van een aanpak voor de krapte die zij ervaren in hun sector via het instrument van de sectorconvenants. De voedingshandel is een van de sectoren met een sectorconvenant. De Landsbond der Beenhouwers is geen ondertekenaar van het convenant, maar is wel betrokken bij een heel aantal acties. Ik kan alvast meegeven dat vanuit het sectorconvenant voedingshandel ingezet wordt op het promoten van het beroep via inspiratie- en opleidingsdagen. In samenwerking met Travi, VDAB, de Landsbond der Beenhouwers, Ter Groene Poorte en Syntra West – voor programma en organisatie – organiseert de sector boosters om mensen warm te maken voor het beroep en/of het volgen van een opleiding.
Het gaat hierbij om het slagersberoep in de ruime zin, dus ook voor vleesbereiders, verkopers van voeding, medewerkers slagerij, enzovoort.
Ik vermoed dat u met de ‘op maat gesneden procedures’ doelt op de mogelijkheid tot arbeidsmigratie. Het beroep van slager komt voor op de zogenaamde dynamische knelpuntberoepenlijst. Die lijst bevat momenteel 22 beroepen voor middengeschoolde profielen waarvoor er grote tekorten zijn op de arbeidsmarkt. Hierdoor kunnen arbeidskaarten voor niet-EU-burgers vlot afgeleverd worden.
Het aantal arbeidskaarten voor slagers stijgt. We zien dat ook in de cijfers: van 33 afgeleverde arbeidskaarten in 2019 naar 178 arbeidskaarten voor slagers in 2022. Het aantal aanvragen voor zelfstandige slagers is echter heel beperkt. Er waren er slechts twee, waarvan er één werd toegekend.
Een eerste analyse van de cijfers die te vinden zijn bij het Belgische statistiekbureau (Statbel) over het aantal btw-plichtigen en starters bij zowel beenhouwers als bakkers geeft toch een genuanceerder beeld dan de cijfers die u schetst.
Tussen 2008 en 2021 daalde het aantal beenhouwers van 2737 naar 2074.
Als we kijken naar het aantal starters dan zien we dat dit aantal relatief stabiel blijft en sinds 2018 een stijging vertoont. In die zin kan ik uw stelling dat ‘het afschaffen van een verplicht slagersdiploma om als zelfstandige te starten deze mooie job ten onrechte devalueert’ niet bijtreden. De verbetering van het ondernemersklimaat in Vlaanderen geeft juist meer kansen voor de uittredende generatie om hun zaak over te laten.
Als we beide vaststellingen combineren lijkt de daling van het aantal btw-plichtigen dus eerder te wijten te zijn aan de uitstroom uit het beroep dan aan de instroom. De instroom is de voorbije vijftien jaar relatief constant gebleven en lijkt stijgende sinds 2018, wat hoopvol is.
Het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) geeft als verklaring eerder de vergrijzing van de ondernemerspopulatie, en ook de wijzigingen binnen de handelskernen zelf, namelijk de shift naar supermarkten in de plaats van beenhouwerijen.
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
Dank u wel, minister. Zoals gezegd gaat het inderdaad niet alleen over slagers maar ook over andere, vergelijkbare beroepen. Ik heb in mijn vraagstelling al aangehaald dat er ook leegstand ontstaat bij bakkers. Het lijkt me dus zeker opportuun om in dialoog te gaan met de onderwijsinstellingen. Ook een goede, hedendaagse communicatie om het beroep aantrekkelijker voor te stellen lijkt me een ‘to do’ op de korte termijn, want beeldvorming is op de dag van vandaag heel belangrijk, zeker bij starters en bij jonge studenten.
Wij komen allemaal veel in contact met hardwerkende zelfstandige middenstanders, en ik merk dat zij niet alleen hard werken, maar dat ze ook beroepsfierheid hebben, en dat siert hen. Dat zijn zaken die in de toekomst zeker bewaard moeten blijven.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, collega Vanryckeghem stelde een zeer interessante vraag. Inderdaad, hoe moeten we omgaan met al die knelpuntberoepen? Deze ochtend was er een zeer interessant artikel in De Tijd. Collega Ongena gaf de cijfers van het aantal Waalse werkzoekenden die hier solliciteren op vacatures. 51! Er waren 51 Walen die hier solliciteerden op vacatures. Dat is een ongelooflijk laag cijfer. Als je ziet dat het onze ambitie is om via een concentrisch model te werken, dan denk ik dat we inderdaad ook bij de Waalse mensen moeten gaan kijken of zij geactiveerd kunnen worden in de richting van het knelpuntberoep van slager.
Ik denk dat het heel belangrijk is om het beroep te promoten op een positieve manier. De arbeidsomstandigheden zijn inderdaad zwaar. Het beroep van slager staat omschreven als een ‘zwaar statistisch knelpuntberoep’ en daarnaast wordt eveneens aangegeven dat de specifieke arbeidsomstandigheden mensen afschrikken om voor dit beroep te kiezen. Dat geldt ook voor de bakkers. De vraag is dan natuurlijk hoe de sector daarmee verder aan de slag kan gaan. Hoe kunnen zij aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden bieden en een goed imago promoten voor deze job, om zo effectief ook jongeren te stimuleren om voor de job van slager te kiezen? U vernoemde een aantal scholen die de opleiding voor slager aanbieden. Ik denk dat zij heel veel mooie initiatieven kunnen nemen om dat heel positief in de kijker te zetten. Op welke manier, minister, kan de aantrekkelijkheid van het beroep mee opgenomen worden in de sectorconvenant? Dat is mijn bijkomende vraag.
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u wel, collega. Wat dat laatste betreft, in verband met de sectorconvenanten, dat moeten we inderdaad eens opnemen met de voedingssector. Ik heb begrepen dat de Landsbond niet mee ondertekend heeft.
Het zijn allemaal zaken die mogelijk zijn ter promotie van het beroep. Ik ben absoluut voorstander van alle initiatieven die we daartoe kunnen nemen. Ik wil dat zeker nog eens in die context bekijken, om het meer in de scope te plaatsen daar waar het kan.
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
Ik heb geen slotwoord meer, voorzitter.
De vraag om uitleg is afgehandeld