Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Mijn vraag is relatief kort, omdat het echt heel concreet is. Het is zo dat Wonen in Vlaanderen de vraag heeft geformuleerd richting lokale besturen en (semi)publieke organisaties of zij gronden of gebouwen kunnen aanreiken om mee in te stappen in het systeem van geconventioneerde huur. We hebben samen dat systeem uitgewerkt, in de hoop meer betaalbare huurwoningen te kunnen realiseren. Wij kunnen die oproep dus alleen maar toejuichen.
De uiterste datum was 30 april. Het zal u niet verwonderen dat ik natuurlijk bijzonder benieuwd ben hoeveel reacties daarop gekomen zijn. De bedoeling was dat op 30 april die gronden of gebouwen worden aangemeld. Nadien zal de administratie dan een overheidsopdracht uitschrijven om private bouwpromotoren aan te stellen voor de realisatie van die gemengde woonprojecten.
Minister, wat zijn de reacties op het schrijven of op de vraag die gesteld is richting de lokale besturen en de andere organisaties?
Komt er een herhaling van de oproep, mogelijk ook gekoppeld aan een nog duidelijker informatiecampagne? Ik kan mij immers niet van de indruk ontdoen dat een aantal lokale besturen wel wat uit de lucht vielen en nog niet zo mee waren in dat systeem, vandaar ook mijn vraag.
Zijn er ook woonmaatschappijen die gronden hebben aangemeld? En overweegt u eventueel om eenzelfde oproep te doen voor het realiseren van projecten in sociale huur, uitgevoerd door woonmaatschappijen? Want ook daar kan deze techniek misschien wel verhelderend zijn om meer sociale woningen te realiseren. Bedankt.
Minister Diependaele heeft het woord.
Bedankt voor uw vragen. Het aantal aangeboden gronden en panden is momenteel relatief beperkt: dertien gronden en tien gebouwen. De stad Aalst zou blijkbaar ook nog wel twee gronden willen inbrengen, maar we hebben daar nog geen zekerheid over. Het betreft voornamelijk een aanbod door kerkfabrieken. De ontwikkelingsmogelijkheden van die gronden en gebouwen worden momenteel in kaart gebracht. We merken op dat de semipublieke organisaties eerder afwachtend reageren op de oproep, ook al is er enthousiasme voor dit beleidsinitiatief.
Ik ga nu samen met mijn administratie de resultaten van de huidige oproep nader bekijken. In elk geval lijkt me een verlenging van de oproep, die liep tot 30 april, wenselijk.
U vroeg ook hoeveel woonmaatschappijen er gronden hebben aangemeld. Daarover kan ik kort zijn: één woonmaatschappij meldde drie gronden aan.
Wat uw laatste vraag betreft: de bedoeling van het stelsel is steeds om gemengde projecten te realiseren, met een aandeel sociale huurwoningen en een aandeel geconventioneerde huurwoningen. Er kan ook een vrij aanbod op deze gronden en panden worden gerealiseerd wanneer de grond- of pandeigenaar hiermee instemt. Met de oproep wilden we inderdaad gronden en panden in kaart brengen voor geïnteresseerde private initiatiefnemers.
Wat de woonmaatschappijen betreft, meen ik dat zij reeds over een lokaal netwerk beschikken om geschikte gronden en panden in kaart te brengen in de gemeenten in hun actieterrein. Dat lokale besturen vaak in het bestuur van de woonmaatschappij vertegenwoordigd zijn, is daartoe een belangrijke hefboom.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Bedankt. Ik heb genoteerd dat het om dertien gronden en tien gebouwen gaat, als ik het goed voorheb. Ik zou nog eens willen benadrukken dat ik denk dat daar meer potentieel in zit, maar dat er misschien wel nood is aan meer informatie, meer duiding. Ik zou daar dus toch ergens de conclusie willen uit trekken dat daar volgens mij toch nog meer mee te doen is, als er meer intensief richting die lokale besturen en (semi)publieke organisaties wordt geïnformeerd. Misschien zijn daar ook meer een-op-eengesprekken mogelijk. Mijn eerste vraag is dan ook of u van plan bent om daar nog veel meer op in te zetten.
Ik begrijp dat u bekijkt om het eventueel ook te gaan verlengen. Ik denk dat daar misschien wel mogelijkheden zijn – daar volg ik u niet – om dat richting woonmaatschappijen te doen. U zegt dat die voldoende lokale contacten hebben, en dat is op zich wel waar. Maar langs de andere kant zitten zij op dit moment ook wel in overgangsfases, waarbij het misschien wel interessant is om ook een en ander nog eens onder de aandacht te brengen. Daarom wil ik daar ook nog eens op aandringen. Bedankt.
De heer Veys heeft het woord.
Voorzitter, de Vooruitfractie betreurt het dat die grote oproepen voor het zoeken naar gronden gebeuren nu de gemengde projecten er zijn, en dat die niet zijn gebeurd in het begin van de legislatuur, toen we een heel lange wachtlijst hadden, toen u nog een groot budget had waarvan u wel dacht dat het zou kunnen worden besteed. We vinden dat wat vreemd, en hopen dat dat niet heeft te maken met prioriteiten in het woonbeleid.
Ik heb nog enkele technische bijkomende vragen. We mogen aannemen dat gemengde projecten op publieke gronden ook na afloop van de huurperiode van 27 jaar weer in handen komen van de lokale besturen of woonmaatschappijen. Klopt dat? Zo ja, in welke constructie zal de bouw door die ontwikkelaars op publieke gronden verlopen? Indien die van lokale besturen komen, dus als die niet van de woonmaatschappij zijn, geven woonmaatschappijen die gronden dan voor 27 jaar in erfpacht aan de ontwikkelaar om dan gebouwen in te huren? Hoe moeten we dat zien? Hoe zit dat dus technisch in elkaar?
Bent u ook van plan om nog andere rechtspersonen aan te schrijven, behalve de woonmaatschappijen en de lokale besturen? Ik denk maar aan kerkfabrieken, intercommunales, Vlaamse agentschappen, Vlaamse departementen. Gaat u daar in brede zin de publieke sector nog bevragen, of hebt u dat al gedaan?
Dan heb ik nog een technische vraag rond de lancering van die overheidsopdracht. Hoe staat het met de interesse voor uw gemengde projecten vanuit de projectontwikkelaars? Ik dacht dat u – dat ging enkel maar over die modulaire woningen – al enkele weken geleden de timing wist. Dus wanneer en hoe mogen we die gemengde projecten verwachten?
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Ik denk dat dit een nieuw systeem is, en dat we daar ook wel realistisch in moeten zijn, dat dat nog ingang moet vinden, dat dat misschien toch nog iets meer bekend moet worden gemaakt, en dat dat dan wel zijn uitrol zal vinden. Alle begin is moeilijk, maar dat wil niet zeggen dat het geen goed project is. Integendeel, u weet dat ik daar volledig achter sta. Maar het zou niet slecht zijn om die oproep nog eens te herhalen, te verlengen, en zo iedereen bekend te maken met dit nieuwe systeem.
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u wel voor de bijkomende opmerkingen. We gaan inderdaad de komende maanden een soort Ronde van Vlaanderen houden om het systeem meer bekend te maken, en het zal daarbij zeker van belang zijn om de lokale besturen te betrekken, om die ook aanwezig te krijgen, vertrouwd te maken met het systeem, en ze te verleiden om er ook gebruik van te maken.
Mijnheer Veys, wat betreft die publieke gronden na 27 jaar: dat heb ik al eens toegelicht, ik denk toen we het over het decreet hebben gehad. Als er dus een erfpachtsysteem wordt gemaakt, dan wordt er een recht van opstal verleend aan degene die erop wil bouwen. En dat zorgt voor een natrekking – zo heet dat, of zoiets – waarbij degene die eigenaar is van de grond en dat nog altijd is, het gebouw dat erop staat, voor zich kan nemen. In die zin blijft dat dus inderdaad waar het hoort. Ook kerkfabrieken zijn aangeschreven. Zelfs de collega-ministers hebben een brief gekregen, als ik het goed heb begrepen, om dat eens na te gaan, want daar zitten ook heel wat gronden.
Wat de private ontwikkelaars betreft: het is pas in de zomer – het zal aan het einde van de zomer zijn, naar verluidt – dat het platform dat we gebruiken om dat systeem te doen werken, zal worden gelanceerd. Ik denk dat dat het moment zal zijn dat er veel private ontwikkelaars van dichterbij gaan bekijken of het voor hen al dan niet interessant is. Informeel hebben we al heel wat signalen gekregen dat ernaar gekeken wordt. Maar het zal pas dan duidelijk worden of er ook effectief gebruik van wordt gemaakt.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, ik zou er toch willen op aandringen om echt wel werk te maken van de bekendheid van die oproep tot het aanmelden van gronden. Want het is natuurlijk niet de bedoeling dat we dat nu op de lange baan schuiven en dat we met de voeten slepen. We hebben dat systeem uitgewerkt, we geloven daarin om op die manier een ruimer aanbod te hebben. We zullen daar dus allemaal onze schouders onder moeten zetten en we zullen daar echt wel snel werk van moeten maken om resultaten te zien op het terrein. Ik zou daar dus echt wel willen op aandringen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.