Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer De Witte heeft het woord.
“Ik loop al sinds 2021 elke maand 102 euro mis.” Dat getuigde een werkneemster van een dienstenchequebedrijf op 9 maart. Op die datum trokken zo’n dertig huishoudhulpen, gewapend met emmer, dweil en een verzoekschrift, naar de arbeidsrechtbank in Hasselt, om daar een correct loon naar werken te eisen. Want dat krijgen ze op dit moment niet. Ze krijgen op dit moment minder dan het minimumloon, vastgelegd in de sectorale cao, bekrachtigd door de minister van Werk.
Het Poetsbureau, het grootste uitzendbureau voor poetspersoneel in Vlaanderen, een bedrijf dat in 2020 10 miljoen euro heeft uitgekeerd aan zijn aandeelhouders en dat voor 70 procent van zijn inkomsten afhankelijk is van subsidies van de Vlaamse Regering, weigert al meer dan twee jaar om het minimumloon te betalen. Het minimumloon, collega’s. En ze doen dat niet per ongeluk. Het is geen vergissing, geen vergetelheid. De vakbonden kaarten dat al twee jaar aan tijdens het overleg, met acties, met bemiddelingspogingen, maar Het Poetsbureau blijft weigeren.
Waar gaat het over, zonder technisch te worden? Het Poetsbureau strijkt al meer dan twee jaar een royale RSZ-korting (Rijksdienst voor Sociale Zekerheid) op voor arbeidsduurvermindering, maar al twee jaar zien de 90 procent deeltijdse huishoudhulpen dat niet vertaald op hun loonbriefje. Het Poetsbureau stak zo al ongeveer 40 miljoen euro aan overheidsgeld, bedoeld voor de werknemers, in eigen zakken. Ik vind dat dat niet kan, en ik ben niet alleen. Die duizenden huishoudhulpen van Het Poetsbureau krijgen al twee jaar niet waar ze recht op hebben. Een andere getuige, Heidi, zei in de pers: “Wij komen 1,2 euro per uur tekort.” Als je dat omrekent naar honderd uren per maand, gaat het over ongeveer 100 euro op maandloontjes van 1100 à 1300 euro. Dat is zonder meer schandalig.
Het is ook niet de eerste keer dat we het hier hebben over huishoudhulpen. Elke keer als we die sector bespreken, valt er één ding op: bij het blokkeren van de loononderhandelingen, het aanrekenen van extra kosten, het niet-naleven van de sociale wetgeving, zijn het steeds de grote commerciële spelers die de kantjes eraf lopen. Het zijn steeds die grote spelers die geen respect tonen voor wetgeving en voor huishoudhulpen. Het zijn de grote spelers die deze sector verzieken. Bij het afgeven van het verzoekschrift klonk dan ook heel duidelijk: “Treed nu eindelijk eens op tegen die grote spelers.”
Minister, u bent verantwoordelijk voor de erkenning van de dienstenchequebedrijven. U subsidieert ze voor 70 procent. U hebt hefbomen om de zaken aan te pakken. Daarom heb ik de volgende vragen. Hoe reageert u op de niet-naleving van de sociale wetgeving door Het Poetsbureau? Zult u de vergunning van Het Poetsbureau intrekken als het bovenstaande bevestigd en bewezen wordt door de rechtbank? Zult u dan ook de subsidies terugvorderen? En hoe wilt u misbruiken door grote spelers in deze sector in de toekomst vermijden?
Minister Brouns heeft het woord.
Collega De Witte, er zijn inderdaad een aantal dienstenchequewerknemers naar de rechter gestapt om hun werkgever, Het Poetsbureau, te dagvaarden omdat die het systeem van de collectieve arbeidsduurvermindering zou hebben toegepast zonder de lonen aan te passen.
Laat ons daar heel duidelijk over zijn. Als een onderneming een regeling van collectieve arbeidsduurvermindering toepast die voortvloeit uit een cao, dan moet het uurloon volgens de arbeidswetgeving evenredig verhoogd worden, zodat het loon van de werknemer niet daalt.
Het is in eerste instantie de sociale inspectie van de federale overheid die moet toezien op een correcte toepassing van de arbeidswetgeving, en dus ook de loon- en arbeidsvoorwaarden, alsook de cao’s die daaruit voortvloeien. De Vlaamse Sociale Inspectie is niet bevoegd om dergelijke controles te doen, maar dat wil niet zeggen dat daar niets aan kan worden gedaan vanuit Vlaanderen. Het naleven van de loon- en arbeidsvoorwaarden is immers ook als erkenningsvoorwaarde opgenomen in de dienstenchequeregelgeving.
Ik vind het belangrijk dat huishoudhulpen, die zich dagdagelijks inzetten om gezinnen te ondersteunen, met het nodige respect behandeld worden en een correcte verloning krijgen. Hier is al heel vaak meer dan terecht hulde gebracht aan die vele huishoudhulpen die Vlaanderen rijk is.
De Vlaamse Sociale Inspectie heeft in dit dossier van Toezicht op de Sociale Wetten (TSW) het proces-verbaal ontvangen. Op basis van dat pv gaat mijn administratie verder aan de slag. Dat onderzoek loopt. Mijn departement kan verschillende maatregelen treffen als een erkende dienstenchequeonderneming de wettelijke of reglementaire voorwaarden niet respecteert. Zo kunnen de subsidie en het gebruikersaandeel van de dienstencheques worden teruggevorderd als die ten onrechte zouden zijn toegekend. Daarnaast kan op basis van de vastgestelde inbreuken beslist worden om de erkenning, onmiddellijk of met uitstel, in te trekken. Verder kan er ook beslist worden om de inruilwaarde of een deel van de inruilwaarde van de dienstencheques die door de ondernemingen voor terugbetaling worden ingediend bij de uitgiftemaatschappij, tijdelijk in te houden tot de onderneming zich opnieuw in regel stelt. In sommige gevallen kan ook een administratieve geldboete worden opgelegd.
Ik ga nu geen voorafname doen op de mogelijke sancties die in dit specifieke geval zullen worden genomen. Mijn administratie bekijkt, zoals ze dat bij elk dossier doet, op basis van de vaststellingen, die nu vastliggen in een pv dat overgemaakt is, welke maatregelen er kunnen worden getroffen en/of een intrekking of een terugvordering hier aan de orde is. Die terugvordering is wel slechts mogelijk als er onterecht dienstencheques werden uitbetaald voor prestaties die niet of onterecht zijn geleverd.
Misbruik valt helaas, zoals dat met vele zaken in onze samenleving is, nooit voor 100 procent uit te sluiten. Als er regels worden opgelegd, dan zijn er helaas altijd wel mensen die wegen vinden om die te omzeilen. Dat is uiteraard niet alleen het geval in de dienstenchequesector. Het komt er dus op neer om voldoende in te zetten op controles – daarmee ben ik het eens –, zodat we snel en sneller een halt kunnen toeroepen aan het misbruik en daar ook gepaste sancties aan kunnen koppelen, om diegenen die dezelfde ideeën zouden hebben minstens op andere ideeën te brengen. Die sancties kunnen we koppelen door ofwel de erkenning stop te zetten ofwel door hen op de een of andere manier te dwingen zich opnieuw in regel te stellen als ze de dienstenchequeactiviteiten willen voortzetten.
Hierbij is het ook erg belangrijk om samen te werken met de federale overheid. Zij voeren namelijk via hun verschillende inspectiediensten controles uit. Maar als er inbreuken worden vastgesteld, is het belangrijk om die aan de Vlaamse Sociale Inspectie over te maken. Wat mij betreft, is dat ook een pleidooi voor meer homogeniteit op het vlak van bevoegdheden.
Hoewel Vlaanderen niet bevoegd is voor de inhoud van het inspectiegedeelte, is Vlaanderen wél bevoegd om in te grijpen op de erkenning van de onderneming, de financiering ervan en kan Vlaanderen een gebruiker schorsen. In dit concrete dossier is de samenwerking alvast goed verlopen, vermits de Vlaamse Sociale Inspectie het proces-verbaal ontving en nu verder aan de slag is.
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
U zegt dat, als er inbreuken worden vastgesteld, u zult optreden. Wel, Het Poetsbureau betwist eigenlijk niet dat zij het loon betalen dat ze betalen. De inbreuken die worden vastgesteld, zijn er gewoon. We wéten dat zij de cao niet naleven. De cao niet naleven is gelijk aan de wetgeving niet naleven. Het is een van de erkenningsvoorwaarden voor zo’n poetsbureau. Waarop wacht u dan om die erkenningscommissie te activeren en te zeggen: “Dit passeert niet. Dit is een gesubsidieerde sector, 70 procent wordt betaald door de Vlaamse Gemeenschap. Wij eisen dat de sociale wetgeving wordt nageleefd, op federaal niveau, maar ook op Vlaams niveau.”
Dat is mijn bijkomende vraag: waarop wacht u om die erkenningscommissie te lanceren, het dossier op tafel te leggen en te zeggen dat dit niet kan passeren?
De heer Annouri heeft het woord.
Voorzitter, ik vind het hallucinant hoe keer op keer blijkt dat de mensen in een sector waarvan we de mond vol hebben hoe belangrijk die is, in zulke kwetsbare posities worden geduwd.
Elke keer als je denkt dat we het ergste of gekste wel hebben gezien, komt er wel iets anders naar boven. Het feit dat er toch vaak verhalen bovenkomen, hetzij over grensoverschrijdend gedrag, hetzij over te weinig loon, hetzij over moeilijke onderhandelingen, toont aan dat er structureel iets echt vastzit en dat de positie van huishoudhulpen echt moet worden verbeterd.
Maar los van die discussie en los van het feit dat ik mij aansluit bij de collega dat er een zekere discrepantie is tussen enerzijds zeggen wat we kunnen doen en het feit dat er zo veel verhalen bovenkomen en het feit dat er misschien weinig effectief aan gebeurt, heb ik een bijkomende vraag. Als blijkt dat die mensen inderdaad onvoldoende loon hebben gekregen, dat ze niet hebben gekregen waar ze recht op hebben, zult u er vanuit uw positie dan mee over waken dat zij effectief krijgen waar ze recht op hebben? Zal wat er niet is betaald in het verleden, effectief terugvloeien naar hen? Zal het geld dat ze zijn misgelopen en dat rechtmatig van hen was, ook effectief toch nog zijn weg naar de poetshulpen vinden?
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Collega De Witte, ik dank u voor het aankaarten van dit thema. Het onderwerp is hier inderdaad al een paar keer aan bod gekomen: de werking van de erkenningscommissie, het soms wat slepen met de voeten om daadwerkelijk in te grijpen. Dat komt volgens mij deels omdat er vandaag nog steeds een zeer rigide invulling wordt gegeven aan de sanctionering bij overtreding. Minister, ik heb u in een eerdere vraagstelling gevraagd of u een globaal overzicht kon maken van alle dienstenchequebedrijven, niet alleen van de overtredingen, maar ook van alle dossiers, alle rapporten waarin bepaalde bedrijven worden vermeld, met zaken die niet goed lopen, zaken waarbij men de regels ontloopt. Ik denk onder andere aan de coronasteun, waarbij de poetshulpbedrijven er toch wat de kantjes van af hebben gelopen. Dat is een punt dat collega Malfroot ook vaak maakt.
Dan is het antwoord altijd dat er geen echte overtredingen zijn. Ik denk echt dat we eens het globale overzicht moeten maken en dat moeten voorleggen aan de erkenningscommissie. U hebt bij de vorige bespreking gezegd dat er een overzicht bestaat. Ik heb van u een overzicht gekregen van de wettelijke regels, maar ik wil u vragen of er een kruistabel kan worden gemaakt van de bedrijven en dat we dan kunnen bekijken waar die bedrijven worden vermeld, waar we hebben vastgesteld dat er zaken zijn die niet goed lopen – misschien geen echte overtredingen, maar toch problemen. Zo krijgen we per bedrijf een overzicht van alle zaken waarmee dat bedrijf niet 100 procent in regel is. Dan kunnen we een globaal beeld krijgen en niet enkel stricto sensu van een eenmalige overtreding die grond voor schorsing is. We moeten een globaal overzicht maken van alle dienstenchequebedrijven, ook om de bonafide bedrijven te kunnen onderscheiden van de cowboys in de sector.
Minister, bent u bereid om een dergelijk overzicht op te stellen en dat voor te leggen aan de erkenningscommissie?
Minister Brouns heeft het woord.
Collega’s, het is inderdaad duidelijk dat hier heel veel waardering en respect uitgaat naar die belangrijke sector. Dat voel ik al vanaf dag één. Vaak zijn het kwetsbare mensen waarvoor we de nodige aandacht moeten hebben, misschien nog meer dan in andere sectoren.
Ook dit geval neem ik zeer ernstig. Ik zal alles doen wat binnen mijn mogelijkheden ligt, om daar zwaar tegen op te treden. Ik kan echter niet anders dan te wachten op de uitkomst van het verslag van mijn administratie. Als het klopt van die lonen, dan moeten die inderdaad worden terugbetaald, desnoods retroactief. Maar ik wacht, ik kan nu niet iets vertellen dat nog niet binnen is. Maar het is wel degelijk zeer ernstig en u verwijst terecht naar een aantal zaken. Als ze in een pv staan, gaan we ervan uit dat de uitkomst zal zijn wat hier wordt gezegd. Nu kan ik daar echter nog niet op vooruitlopen.
Een overzicht van lopende onderzoeken gaat natuurlijk niet, maar een overzicht van zaken die publiek kunnen worden gemaakt, afgeronde onderzoeken, in een kruistabel, zoals collega Verbeurgt vraagt, zou wel moeten kunnen. Ik wil mij daartoe engageren. In de mate waarin wij informatie mogen delen en bekendmaken, zullen we dat ook zeker doen. Alles wat kan helpen om de sector te versterken in functie van het personeel en de arbeidsomstandigheden, moeten we hier omarmen.
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Als ik het goed begrijp, gaat u, als uw administratie bevestigt dat die inbreuken er zijn, aan de slag en kunnen wij erop rekenen dat u de erkenningscommissie bijeenroept of het dossier daar op tafel legt en zegt dat dit niet kan passeren en dat u eist dat de sociale wetgeving wordt nageleefd. Dat is de kern van mijn vraag. Ik heb begrepen dat u die positief beantwoordt. Ik dank u.
De vraag om uitleg is afgehandeld.