Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
In 2021 werd de ‘Nulmeting herkomst leerkrachten in het Vlaamse onderwijs’ gepubliceerd. Daarin zijn gegevens van de jaren 2013, 2016 en 2019 terug te vinden. Ondertussen zijn we anderhalf jaar na de publicatie. In het antwoord op een recente schriftelijke vraag van Hilâl Yalçin gaf u aan dat de tweede meting in 2022 afgenomen werd en de resultaten gepubliceerd zouden worden in 2023.
Volgens het regeerakkoord engageert de Vlaamse Regering zich om het leerkrachtenkorps diverser te maken. Ik citeer: “Het lerarenkorps moet een betere weerspiegeling van de maatschappij worden. We moeten ernaar streven dat ons lerarenkorps diverser is als geheel, zowel op het vlak van geslacht als achtergrond.” In de beleidsnota Onderwijs wordt dit engagement bevestigd. Meer diversiteit in de leraarskamer is aan te moedigen, niet alleen als een remedie voor het acute leerkrachtentekort, maar vooral opdat alle kinderen en jongeren rolmodellen zouden kunnen vinden in hun leerkrachten.
Hoewel er volgens de nulmeting tussen 2013 en 2019 een stijgende trend van leerkrachten met een buitenlandse herkomst waar te nemen is, staat het aantal nog niet in verhouding tot de bredere samenleving. Om ervoor te zorgen dat bij de volgende meting de aantallen blijven stijgen, zal actie ondernomen moeten worden.
Welke acties hebt u al ondernomen op basis van de cijfers van de nulmeting om het leerkrachtenkorps diverser te maken?
Welke plannen hebt u deze legislatuur nog? Met welke partners bent u hierover eventueel in gesprek?
Minister Weyts heeft het woord.
In eerste instantie probeer ik natuurlijk vooral zoveel mogelijk mensen warm te maken voor een job in het onderwijs, ongeacht afkomst of achtergrond.
Specifiek rond diversiteit, en los van het gegeven dat schoolbesturen een autonoom wervings- en personeelsbeleid hebben, hebben we ter zake met de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) een seminarie georganiseerd over diversiteit in schoolteams, met als bedoeling alle onderwijspartners aan te zetten om meer na te denken over en meer in te zetten op diversiteit. Maar ook bij onze beleidsinitiatieven, zoals de campagne ‘Lesgeven is alles geven’ en de imagocampagne voor het lerarenberoep, schenken we voldoende aandacht aan diversiteit. Recent lanceerden we ook de Openschooldagen.
We hebben ook een aantal pilootprojecten ter versterking van de lerarenopleidingen. Eén project focust heel specifiek op multiculturaliteit en het versterken van diversiteitscompetenties bij leraren, leraren in opleiding en lerarenopleiders.
Ten slotte ontplooien we in samenwerking met verschillende organisaties ook initiatieven om diversiteit in het lerarenkorps te stimuleren. Denk aan LEVL en de initiatieven gericht op toeleiding naar opleidingen van hogeronderwijsinstellingen, middenveldorganisaties enzoverder.
Dat zijn enkele voorbeelden van concrete initiatieven die we genomen hebben.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, uit de cijfers van de vorige meting, die mevrouw Yalçin opvroeg, bleek dat het lerarenkorps voor 6,4 procent is samengesteld uit mensen met een diverse achtergrond, terwijl 25 procent van de bevolking een diverse achtergrond heeft. We zijn dus nog ver van die afspiegeling van de maatschappij waar u met het regeerakkoord naar streefde. Dan zijn de genomen initiatieven volgens mij toch niet bijzonder uitgebreid en toereikend.
U begint eerst en vooral al met een nuance: u probeert om zoveel mogelijk mensen naar de lerarenopleiding te krijgen, en scholen kunnen autonoom aanwerven. Dan zegt u dat u initiatieven neemt om de diversiteitscompetenties te versterken in de lerarenopleidingen, maar dat is eerder om ervoor te zorgen dat leerkrachten kunnen omgaan met diversiteit. Maar daarmee is het vraagstuk hoe we mensen met een diverse achtergrond naar het onderwijs kunnen krijgen, totaal niet beantwoord.
Over toekomstige plannen of initiatieven hebt u bijzonder weinig gezegd. Zitten er nog andere initiatieven in de pijplijn? Ziet u mogelijkheden om met andere partners te proberen samen te werken om die diversiteit aan te zwengelen? Zo ja, met welke partners?
Mevrouw Yalçin heeft het woord.
Bedankt, mevrouw Yalçin, om dit onderwerp opnieuw onder de aandacht te brengen.
Het is inderdaad zo dat dit in het regeerakkoord is opgenomen en dat hier aandacht aan geschonken wordt in de beleidsnota Onderwijs. Het klopt ook dat we op dit moment een lerarenkorps hebben dat verre van een ideale weerspiegeling is van onze samenleving. Ik heb hierover ook al een aantal vragen aan u gesteld, minister.
Het staat buiten kijf dat de meerwaarde van rolmodellen toch duidelijk is. Die rol wordt in de literatuur bevestigd. Er zijn inderdaad al een klein aantal stappen gezet, maar ik denk dat we daar toch nog doortastender in mogen zijn.
Ik ben hier nog niet zo heel erg lang, maar mijn voorganger, huidig minister Brouns, heeft hier in het verleden ook al vragen over gesteld. Ik heb wat zitten opzoeken. In maart 2021 verwees u al naar de projectoproep voor de lerarenopleiding, waar ook een luikje ‘diversiteit’ in opgenomen was. Ik ga ervan uit dat dat is wat u hier nu aanhaalt. U maakte toen duidelijk dat het over één project gaat dat in die zin opgestart is. Misschien is het interessant om dat project als een ‘good practice’ in het veld bekend te maken.
Daarnaast is er ook een zeer stevig advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), uit augustus 2020, genaamd ‘Diversiteit binnen het onderwijzend personeel’, waarin de raad heel duidelijk aan de Vlaamse Regering vraagt om werk te maken van een divers lerarenkorps. Daarin stonden vijf aanbevelingen, die ik hier nu niet ga opsommen, maar het is misschien interessant om aan u te vragen welke aanbevelingen u destijds onderschreef of momenteel nog onderschrijft en welke initiatieven u hiertoe hebt genomen of nog zult nemen.
Ik maak een paar zijsprongetjes. We hebben sinds enige tijd een onderwijsambassadeur. Ofwel is het mij ontgaan, maar ik heb niet echt zicht op de initiatieven in haar pakket, ook niet rond diversiteit. Misschien is dit wel een uitgelezen kans voor de onderwijsambassadeur om in haar rol aandacht te schenken aan diversiteit in het lerarenkorps.
De communicatiecampagne ‘Lesgeven is alles geven’ houdt vormelijk rekening met aandacht voor diversiteit, maar is hier een evaluatie op gebeurd, minister? Bereikt het spotje het beoogde doel? Komt het binnen bij die jongeren die leerkracht zouden willen worden?
Ten slotte, minister, u hebt al eerder gesteld dat er bij ondervertegenwoordigde groepen winst te boeken valt in het kader van het lerarenkorps. Ik hoop uit de grond van mijn hart dat u daar in de rest van deze regeerperiode stappen toe zult zetten.
Ik zou zelf ook nog kort willen tussenkomen. (Opmerkingen van Jean-Jacques De Gucht)
Oh, mijnheer De Gucht, u wilde ook nog tussenkomen? Ik zal u na mij aan het woord laten. U stak uw hand zo schuchter omhoog. Dat ben ik niet van u gewend. (Opmerkingen van Koen Daniëls)
Het is een schuchtere jongen, inderdaad.
Goed, ik heb hier vele goede suggesties gehoord om de onderwijsvloer diverser te maken, zodat die een betere afspiegeling is van de maatschappij. De suggesties betreffen vooral de korte termijn, maar ik denk dat de minister de belangrijkste maatregel al genomen heeft, en die werkt op de lange termijn: de KOALA-test (Kleuteronderwijs Luistervaardigheid). Daarmee detecteren we op heel jonge leeftijd welke leerlingen nog onvoldoende Nederlands spreken. Alles staat of valt met de kennis van het Nederlands. Er is een heel grote groep die afhaakt en u zei net, mevrouw Yalçin, dat daar winst te boeken valt. Wel, voor mij valt er daar winst te boeken: leerlingen die we zo kunnen bijhalen en aanmoedigen om daarna richting onderwijs verder te studeren. Dat is een zeer belangrijke maatregel, denk ik.
Verder wil ik de discussie niet verengen tot ‘diverse achtergrond’, want er is ook een enorm sterke vervrouwelijking in het onderwijs. Als we een afspiegeling willen van de maatschappij, rolmodellen, dan hebben we ook meer mannen nodig. In 2002-2003 was het aandeel vrouwen werkzaam in het onderwijs 65 procent. Dat is vorig schooljaar opgelopen tot 74 procent, in het basisonderwijs zelfs 87 procent. Als we spreken over rolmodellen in de klas, dan zou ik zeker willen oproepen om meer mannen aan te moedigen de stap naar het onderwijs te zetten. Misschien kan daar ook nog een apart filmpje rond worden gemaakt, minister.
De heer De Gucht heeft het woord.
Enigszins schuchter moet ik u zeggen dat ik de link tussen de KOALA-test en een diverser lerarenkorps niet zie. ‘Honestly, I don’t get it’, om het in het Engels te zeggen, de wetenschapstaal waarin we samenwerken. Ik zie het niet. Ik zie taal en de kennis van het Nederlands als belangrijke gegevens, maar de link tussen leerkrachten met een diverse achtergrond en de KOALA-test, die zie ik niet. (Opmerkingen van Elisabeth Meuleman)
Ja, dan zijn er overal links tussen te vinden. Dat we een weinig divers lerarenkorps hebben, zou dan te wijten zijn aan het feit dat die allemaal geen Nederlands kennen. Quod non.
Dat gezegd zijnde, wat verstaan we hier precies onder mensen met een andere achtergrond? Hoe meten we dat? Ik vraag mij dat altijd af. Laatst las ik een artikel waarin stond dat we sinds de jaren 90 in een diverser Vlaanderen leven, in cijfers uitgedrukt. Allochtonen waren dan die kinderen van wie een van beide ouders in Vlaanderen is ingeweken. Gaat het in dezen over hetzelfde of over mensen van wie een verre voorouder ooit naar België is gekomen? Het is geen cynische opmerking, ik vraag me gewoon af hoe we die diversiteit zien. Is iemand van de vierde generatie nog altijd iemand met een diverse achtergrond of is dat een Vlaming? Voor mij is zo iemand een Vlaming. (Opmerkingen van Hilâl Yalçin)
Kom kom, mijnheer De Gucht, rond af en stel uw vraag aan de minister.
Ik denk dat het belangrijk is om daarop in te zetten. Ik ben persoonlijk al tevreden dat we niet begonnen zijn met te zeggen dat we, om die diversiteit naar boven te halen, bepaalde religieuze kentekens naar boven moeten halen. (Opmerkingen)
Ah, u ging dat nog zeggen. Dan is dat bij dezen ook gebeurd.
Ik denk dat het vooral belangrijk is dat we daar positief tegenover staan, maar de links die we hier leggen, vind ik raar en bijzonder.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Diversiteit is ongelooflijk belangrijk in het onderwijs. Dat heb ik gemerkt als leerkracht en later ook als directeur.
Ik spring nu even in de bres voor de minister. We zitten met een lerarentekort, en de instroom is sowieso al niet evident. Ik wil mij anderzijds ook aansluiten bij collega De Gucht. We moeten alles zo ruim mogelijk bekijken, maar ook beseffen dat we vandaag geen luxe hebben op het vlak van instroom.
Wat rolmodellen betreft en het leskrijgen van bijvoorbeeld een man of vrouw: zeker in het basisonderwijs is dat heel belangrijk voor de ontwikkeling van het kind. Maar ik vrees een beetje dat het niet zo evident is in de huidige situatie, dat we gewoon de luxe niet hebben. Dat is toch ook een aandachtspunt dat we daarin zeker voor ogen moeten houden.
Minister Weyts heeft het woord.
Wat betreft mensen met een buitenlandse herkomst, daarvoor hebben we sinds 2016 een gangbare definitie die algemeen wordt gebruikt: “Een personeelslid is van buitenlandse herkomst als deze persoon een niet-Belgische nationaliteit heeft bij de geboorte of indien minstens een van de ouders een niet-Belgische geboortenationaliteit heeft.” Dat is een definitie die binnen Bestuurszaken is ontwikkeld en die desgevallend, in geval van discussie, ook door de minister van Binnenlands Bestuur kan worden aangepast.
Nu, wat de grond van deze materie betreft, ben ik natuurlijk blij met elke nieuwe leerkracht, ongeacht geslacht, afkomst of wat dan ook.
Als het gaat over diversiteit, denk ik dat de grootste winst zit in de instroom via de lerarenopleiding. Daarom vind ik het zinvol om nog enkele maatregelen te nemen die gericht zijn op leerlingen in het secundair onderwijs. Een eerste maatregel is dat iedereen in het onderwijs wat meer reclame maakt voor jobs in ons onderwijsveld en om wat minder onze eigen ruiten in te gooien.
Twee, deze week heb ik het concept van Open Scholendag gelanceerd – we kennen al de Open Bedrijvendagen en Open Monumentendagen. Op vrijdag 12 mei willen we Open Scholendag gestalte geven, waarbij we ons richten tot zijinstromers, die kunnen komen proeven van het lesgeven, maar ook tot leerlingen van het vijfde of zesde jaar secundair onderwijs, die ook eens voor de klas kunnen komen staan en zo kunnen komen proeven van het lesgeven. Misschien is het wel iets voor hen. We nodigen dus alle scholen uit om hun poorten wagenwijd open te zetten voor die Open Scholendag.
De campagne ‘Lesgeven is alles geven’ is trouwens niet stopgezet. Die campagne zal rond deze tijd weer opflakkeren, op sociale media, omdat dit het moment is waarop laatstejaars studiekeuzes maken. Die timing is heel bewust gekozen.
Drie, de projecten in het kader van de lerarenopleiding, daarvan is het de bedoeling dat we de goede praktijken ook gaan exporteren. Er is een pilootproject dat heel specifiek gericht is op diversiteit en het is de bedoeling, mits positief geëvalueerd, om dat te exporteren richting andere geïnteresseerden.
De ambassadeur mogen jullie zeker nog eens uitnodigen. Zij was gisteren ook te gast. Zij zorgt mee voor de ondersteuning en uitrol van de Open Scholendag.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, de afbakening staat op pagina 1 van de nulmeting, dus die is duidelijk.
Mijnheer Vandenberghe, waarom vinden wij dat er toch extra inspanningen moeten worden geleverd? Wij zitten met een enorme vijver die op dit moment nog niet bevist wordt. Hetzelfde geldt voor mannen. We moeten zoveel mogelijk mensen naar het onderwijs krijgen, en dan moeten we bekijken waar er nog winst te boeken valt. Dat is voor ons die groep, net omdat die representativiteit en herkenbaarheid zo belangrijk zijn.
We hebben met ‘Kleine Kinderen Grote Kansen’ heel mooie voorbeelden gezien van hoe die mensen zich kunnen inleven in bepaalde taalproblematieken. Zij voelen de emotionele component aan van wat het betekent om hier aan te komen en een andere taal te spreken. Richting onderwijscapaciteit is op dat vlak veel winst te boeken, dus ik vind het belangrijk dat we daarop inzetten.
Ik vind het een goede piste, minister, om scholieren in het secundair onderwijs te gaan benaderen, maar het is dan ook superbelangrijk dat die leerlingen, als we die naar het onderwijs willen krijgen, zelf ook een positieve schoolervaring hebben. Daar mankeert het soms nog aan. Er zijn toch wel nog leerlingen die te maken hebben met discriminatie, waardoor ze geen positieve schoolervaring hebben en je ze niet snel naar het onderwijs zult halen. Op dat vlak is dus nog winst te boeken, alsook op het vlak van de lerarenopleiding.
Als er een volgende onderwijsambassadeur komt, dan kan iemand met een diverse achtergrond ook veel betekenen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.