Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister, ik ben altijd blij dat ik toch nog vragen kan stellen over Brussel, en vandaag heel wat vragen over BRUZZ.
U zult zich herinneren dat de Vlaamse Regering een paar jaar geleden de principiële beslissing heeft genomen om een merkenbeleid te voeren, dat ook is afgestemd met de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC). Het VGC-College nam een dag eerder dezelfde beslissing. Het resultaat daarvan is het gekende N-logo, dat we in het Brusselse straatbeeld goed kunnen terugvinden. Heel wat Vlaams-Brusselse instellingen, heel wat Vlaamse scholen dragen dat N-logo. Dat was ook de doelstelling: de zichtbaarheid van ons Nederlandstalig, Vlaams netwerk in Brussel versterken.
Daarnaast werd bij die beslissing, in die nota duidelijk verwezen naar de Vlaamse Gemeenschap. Wij dachten dat het geen overbodige luxe was om ook met een verwijzing naar de Vlaamse Gemeenschap te komen. Een specifieke passage uit de nota van de Vlaamse Regering, goedgekeurd door de Vlaamse Regering en het VGC-College, is ook duidelijk over organisaties en verenigingen die rechtstreeks door Vlaanderen worden ondersteund. Ik citeer even uit de nota: “Op de gebouwen van de instellingen die omwille van werkings- en infrastructuursubsidies zowel onder de bevoegdheid en aansturing van de Vlaamse Gemeenschap en de VGC vallen, zal een bijkomend merksymbool uitgewerkt worden dat binnen de krachtlijnen van de huisstijl ‘Verbeelding Werkt’ verwijst naar de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie.” U weet dat er toen een hele huisstijl voor de Vlaamse Regering was uitgewerkt.
Volgens de beleidsbrief Brussel, opgesteld door uw voorganger minister Gatz, die nu lid is van het huidige VGC-College, werden er ongeveer 530 organisaties en instellingen in kaart gebracht die in aanmerking komen om een N-logo op hun gebouw aan te brengen. Ik ben er eigenlijk zeer van onder de indruk dat er in onze stad, in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest 530 organisaties en instellingen zijn die daadwerkelijk als Vlaams-Brusselse instellingen kunnen worden beschouwd en waarvan de werking door de Vlaamse overheid wordt gedragen.
Uit eerdere vragen van mijn fractie in de Raad van de VGC is gebleken dat meer dan 300 instellingen ondertussen dit N-logo op een of andere manier hebben geplaatst. Er blijkt echter ook dat meer dan 140 instellingen niet reageerden op het verzoek. Er waren zelfs een paar instellingen die pertinent weigerden om een N-logo te plaatsen, laat staan een verwijzing naar de huisstijl van de Vlaamse Gemeenschap. Ik zie dat zo’n beetje als een voetbalploeg die meerdere sponsors heeft, en een voetballer daarvan die zegt dat hij het niet eens is met het product van een van de sponsors en dus het merk van die sponsor van zijn shirt trekt.
U herinnert zich misschien ook die beelden. Ik ben nu even aan het denken welke voetballer het was. Was het nu Neymar die ooit tijdens een persconferentie bepaalde flesjes heel ostentatief wegzette? Hij wilde geen reclame maken voor cola, maar cola was wel de grote sponsor van het Europees of wereldkampioenschap – dat kan ik niet meer met zekerheid zeggen. Het is dus eigenlijk een beetje een vergelijking met iemand die wel zijn geld krijgt, maar tegelijkertijd zegt dat hij niet wil dat die sponsor in beeld komt.
Herhaaldelijke GACB-rapporten (Gemengde Ambtelijke Commissie Brussel) tonen aan dat de Vlaamse Gemeenschap meer dan 1 miljard euro per jaar investeert in Brussel. Dat weet u, en ik ben u en de hele Vlaamse Regering daarvoor dankbaar. De 5 procent wordt gehaald. We kunnen wat discussiëren over de verschillende beleidsdomeinen, maar 1 miljard euro wordt vanuit Vlaanderen per jaar in Brussel geïnvesteerd. Beeld u in dat dat er niet zou zijn, dan zou Brussel toch een heel wat minder interessant aanbod hebben voor cultuur, onderwijs, welzijn, en voor heel wat initiatieven.
Maar toch blijven bepaalde organisaties, ondanks de ondersteuning, weigeren om dat Vlaams-Brusselse symbool, dat netwerk, die uitstraling uit te dragen. Dat wordt mede in de hand gewerkt door – dat denken wij – het lokale niveau, en de meerderheid in de VGC.
Kunt u afronden en uw vragen stellen? Uw vijf minuten zijn voorbij.
Ik zal mijn vragen stellen.
Wat ons betreft wordt dat in de hand gewerkt door een VGC-meerderheid die daar toch een probleem mee heeft, en die misschien het woord Vlaanderen of Vlaamse Gemeenschap probeert te vermijden. En men gaat daar mee in een bepaald vergewestelijkingsdogma.
De aanwezigheid in het straatbeeld is nochtans een manier om de Vlaamse aanwezigheid tastbaar te maken. Het is ook een van de beleidsprioriteiten in deze legislatuur. Wat ons betreft is dat ook tonen dat Vlaanderen, en de aanwezigheid van die instellingen, een meerwaarde is voor onze stad.
Op welke manier zorgt u voor de handhaving en de controle van de afspraken die er gemaakt zijn tussen de Vlaamse Regering en het VGC-college inzake dat merkenbeleid uit de voorgenoemde nota? Zult u ook actie ondernemen tegen instellingen die doelbewust weigeren zich in te schrijven in het merkenbeleid vanuit Vlaanderen? Ik geloof dat de Koninklijke Vlaamse Schouwburg (KVS) ook niet erg happig is en daar dan wat stedenbouwkundige argumenten aanhaalt.
Hoe evalueert u meer algemeen het merkenbeleid in Brussel en de resultaten van de aanpak sinds 2015? Acht u een actualisering noodzakelijk?
Hoe staat u tegenover een verplichting tot duidelijke signalisatie conform die Vlaamse huisstijl voor onze instellingen in onze stad?
Minister Dalle heeft het woord.
Ik wil misschien even verwijzen naar uw voetbalvoorbeeld. Het was niet Neymar, het was Ronaldo die zei dat we water moeten drinken in plaats van cola. Ik vind het wel een beetje jammer dat u de vergelijking maakt tussen iets ongezonds als suikerhoudende dranken, die inderdaad niet goed zijn voor de gezondheid, en de aanwezigheid van de Vlaamse Gemeenschap, die natuurlijk ongelooflijk goed is voor de Brusselaars.
Het ging erover dat cola ook een sponsor was. Daarover gaat het. Anders moet men die sponsor weigeren.
Een sponsor die nefast is voor de gezondheid, dat is iets anders dan de Vlaamse Gemeenschap, die goed is voor de gezondheid van de Brusselaars.
Ik kom tot de antwoorden op uw concrete vragen. Op 14 oktober 2022 herbevestigde de Vlaamse Regering de afspraken over de huisstijl en het merkbeleid Vlaanderen via een mededeling en een update van de omzendbrief. De omzendbrieven over de binnenlandse en internationale huisstijl dateren van 2014 en waren toe aan opfrissing. Daarmee bekrachtigde de Vlaamse Regering opnieuw het belang van de huisstijl en het merkbeleid en de noodzaak om het ook coherent en collegiaal toe te passen in alle communicatie vanuit Vlaanderen.
Wat betekent dat concreet voor Brussel? Voor Brussel werd de bestaande situatie bevestigd en wordt dus gewerkt met een combinatie van het N-logo en het logo ‘Verbeelding werkt’ voor communicatie rond Nederlandstalige dienstverlening in Brussel. U kunt die richtlijnen ook nalezen op de webstek van de Vlaamse overheid, overheid.vlaanderen.be/huisstijl.
Ik zie geen redenen waarom die overheidsbrede richtlijnen niet zouden worden gevolgd. In mijn eigen beleidsdomein zorg ik er in ieder geval voor dat bij het verlenen van werkings-, investerings- en projectsubsidies het ‘Verbeelding werkt’-logo in combinatie met het N-logo in alle subsidiebesluiten ook wordt vermeld. De effectieve toepassing daarvan wordt bovendien gecontroleerd bij de afrekening van de subsidiedossiers.
U vraagt ook naar de stand van zaken van de signalisatie op de gebouwen die tot het Vlaams-Brusselse netwerk behoren. Het gaat hier, conform de beslissing van de vorige Vlaamse Regering, om de instellingen die een werkings- of infrastructuursubsidie van de Vlaamse Gemeenschap ontvangen. Met de VGC werd afgesproken dat zij instaat voor de verdeling van het N-logo. Uit de meest recente cijfers die we van de VGC ontvingen, blijkt dat er intussen 380 Vlaams-Brusselse instellingen een N-logo hebben geplaatst.
De Vlaamse Gemeenschap - Coördinatie Brussel zorgt ervoor dat die instellingen ook de kans krijgen om een logo ‘Verbeelding werkt’ aan te brengen. In samenspraak met het team merkenbeleid werd gekozen voor een visualisering van het logo en de slogan ‘Verbeelding werkt’ via een sticker en een plexiplaatje van telkens 156 op 400 millimeter, om alle details mee te geven. De instellingen hebben de keuze tussen beide opties. Het materiaal moet op een zichtbare plaats worden aangebracht aan de gevel of binnenin het gebouw.
Tijdens de coronajaren hebben wij de plaatsing van die logo’s, die aan een externe firma is uitbesteed, opgeschort, maar sinds 2022 werd het traject opnieuw opgestart. Zo werden vorig jaar de 22 gemeenschapscentra van een Vlaams logo voorzien. Op dit ogenblik is de stand van zaken als volgt. 238 Vlaams-Brusselse instellingen brachten een sticker aan. 162 Vlaams-Brusselse instellingen brachten een plexiplaatje aan. 12 instellingen zorgden voor een waardig alternatief, bijvoorbeeld een eigen plaatje aan de inkom. In totaal werd er dus op 412 Vlaams-Brusselse instellingen een Vlaams logo ‘Verbeelding werkt’ aangebracht. Daarnaast lieten 77 organisaties ons weten dat de plaatsing van een logo onmogelijk of niet opportuun was. In een aantal gevallen krijgen ze bijvoorbeeld geen toestemming van de eigenaar, is er geen publieksfunctie, is er enkel een kantoorruimte en dat soort redenen meer.
Ook de komende tijd zullen wij dat proces verderzetten. Ik waak er zelf ook over dat er een logo wordt aangebracht bij alle instellingen die een werkings- of investeringssubsidie ontvangen vanuit mijn eigen beleidsdomein. Ik heb aan de VGC gevraagd om ons op de hoogte te houden van Vlaams-Brusselse instellingen die een N-logo aanvragen, zodat wij dan meteen ook een Vlaams logo ‘Verbeelding werkt’ kunnen laten plaatsen.
Ik meen dus dat het proces goed en vlot verloopt en dat het merkenbeleid in Brussel op poten staat. De combinatie van het N-logo en het logo ‘Verbeelding werkt’ drukt mooi het belang van het Nederlands en de Vlaamse aanwezigheid in Brussel uit.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Dank u wel, minister, ik stel vast dat u dezelfde ambitie hebt om dat verder te zetten. Het is goed dat het ook herbevestigd en geactualiseerd, is. Ik vind de cijfers ook interessant. ik zie dat er wat vooruitgang is, dat er inderdaad meer Vlaamse instellingen een logo geplaatst hebben, zowel het N-logo als het logo van de Vlaamse Gemeenschap.
U zegt dat 238 instellingen een sticker hebben, 162 plexiglas, en 12 een alternatief. Het kan mij niet schelen of het zus of zo is, maar het verwondert mij wel nog steeds dat er 77 organisaties zijn die het weigerden, of het niet opportuun vonden. Ik vind het een beetje vreemd. Ronaldo zou het misschien om persoonlijke redenen ook niet opportuun vinden, maar dat mag niet meespelen. Die 77 organisaties bestaan hier in Brussel en kunnen hier werken en hun personeel betalen omdat ze betaald worden door de Vlaamse overheid. Dan moet je je daarover niet schamen, dan moet je eigenlijk fier zijn, vooral ook omdat we weten dat de Vlaamse instellingen ondertussen toch dat kwaliteitslabel waard zijn. Dan moet je dat label niet verstoppen.
Mijn fractie hecht daar belang aan. Dat is symbolisch, maar symbolen zijn uiterst belangrijk. De cijfers tonen ook aan dat we massaal blijven investeren. Ik heb al gezegd dat de Vlaamse overheid voor het eerst meer dan 1 miljard euro in Brussel investeert, en dan mag je ook verwachten dat de organisaties, de instellingen die genieten van onze ondersteuning, zich ook tonen als Vlaamse, Nederlandstalige instellingen. Ik weet dat heel wat nieuwkomers erop letten wat de Vlaamse instellingen zijn. We kennen het succes van de scholen, we zijn soms een beetje slachtoffer van ons eigen succes. Maar dan moet je niet proberen de zichtbaarheid van de Vlaamse Gemeenschap en van het Nederlands in een verdomhoekje te plaatsen. We zijn als Vlaamse Gemeenschap altijd zeer open, altijd zeer tolerant. Dan hoop ik dat we dat in de toekomst verderzetten.
Ik ben blij om vast stellen dat steeds meer instellingen het N-logo plaatsen, zoals mijn collega Mathias Vanden Borre in de raad van de VGC ook wist te vertellen. Als Brusselaar kan ik ook vaststellen dat het logo duidelijk en vaak zichtbaar is, en dat stemt mij tevreden. Maar we stellen ook vast dat het logo van de Vlaamse Gemeenschap toch iets minder aanwezig is. Persoonlijk ken ik een plaats waar het plexiplaatje is verdwenen aan een school – ik ga niet zeggen welke school – terwijl het er jarenlang heeft gehangen. Ik weet niet wat de reden is waarom het verdwenen is. Maar als ik hoor dat er toch nog wat instellingen en organisaties zijn die weigeren, of het niet opportuun vinden, dan hoop ik dat u daartegen zou optreden en misschien de moed zou hebben om een brief te schrijven naar die instellingen en hen erop wijzen dat de Vlaamse overheid de sponsor is en dat u verwacht dat men de sponsor aanbrengt aan de gebouwen. Ik zeg niet dat daar een sanctie tegenover moet staan, maar ik hoop dat u daar heel krachtig een initiatief durft te nemen.
Mijnheer Vanlouwe, hebt u nog een vraag? U overschrijdt systematisch de tijd. Normaal gezien zijn het twee minuten, het zijn nu al vier minuten.
Mijn vraag was of de minister een vraag kan stellen. We zijn te vroeg begonnen, we zijn niet echt in tijdsnood.
Nee, maar ik ga heel eerlijk zijn: u overschrijdt systematisch de tijd. Wanneer we weten dat we de vraag mogen stellen binnen vijf minuten, en een bijkomende vraag binnen twee minuten, dan gelden de regels ook voor iedereen. Daarom ben ik er nu wat strenger op, in de hoop dat de tijd niet meer elke keer overschreden wordt.
Minister Dalle heeft het woord.
Ik heb niet veel aanvullingen. In 2015 is er gezegd dat de nadruk moet liggen op het informeren, betrekken, begeleiden en overtuigen van overheids- en middenveldorganisaties, in plaats van hen te verplichten. Dat is een logica die ik ook volg. Ik wil organisaties en instellingen er vooral op een positieve manier van overtuigen mee ambassadeur te zijn van de Vlaamse Gemeenschap. Het gaat hier om een open aanbod richting het volledige Nederlandstalige netwerk in onze hoofdstad. Het plaatsen van een gevelbord op de infrastructuur waar mogelijk is niet verplicht, maar zeker wel belangrijk.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Dan blijf ik nogmaals aandringen, minister, dat u het initiatief zou nemen om een brief te schrijven aan die instellingen, die ongetwijfeld bekend zijn, om hen ertoe aan te zetten, om te vragen dat zij ook de sponsor van hun instellingen zouden kunnen vermelden.
Ik dank u.
De vraag om uitleg is afgehandeld.