Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Collega’s, minister, inderdaad, in de eerste helft van volgend jaar is België voorzitter van de Europese Raad. Dat wil dus natuurlijk ook zeggen dat, voor de gemeenschaps- en gewestbevoegdheden, de Vlaamse ministers een belangrijke rol spelen. Eén van die Vlaamse bevoegdheden is gelukkig Dierenwelzijn, dat inderdaad naar Vlaanderen gekomen is, dat niet bij Landbouw zit. In uw antwoorden op vragen refereert u vaak naar die Europese Unie om tot gezamenlijke oplossingen te komen. Het is bij een aantal dossiers, vooral bij dierenwelzijn in de landbouwsector, opportuun om de problemen op Europees niveau aan te pakken, om zo een concurrentienadeel te vermijden.
Ik vind dat Vlaanderen van dit moment moet gebruikmaken om een aantal thema’s ter sprake te brengen, en zelfs proberen erdoor te drukken, om tot een aangepaste Europese wetgeving te komen. Dat moet zeker gebeuren voor die elementen waarbij u bij vorige vragen toch al een aantal keer aangeduid hebt dat u hoopt om tot Europese regelgevingen te komen, of striktere wetgeving. Daarom heb ik deze vragen.
Beschikt u als bevoegd minister voor Dierenwelzijn over actiepunten die u prioritair behandeld wilt zien in die periode, en waarvan u hoopt om tot een Europese oplossing te komen? Kunt u hier een overzicht van geven in volgorde van belangrijkheid? Indien dat nu nog niet kan, tegen wanneer dan wel?
Zal de commissie Dierenwelzijn hierin vanuit het Vlaams Parlement actief betrokken worden bij de voortgang van deze gesprekken binnen EU-verband?
Dierenwelzijn valt Europees onder de bevoegdheid Landbouw. Want we hebben enkele weken geleden in de commissie Landbouw een overzicht gehad van de Vlaamse ambtenaren die de dossiers opvolgen, en inderdaad, Dierenwelzijn zit daar nog altijd onder Landbouw. Zult u ervoor pleiten om van Dierenwelzijn meer een afzonderlijke bevoegdheid te maken?
En aansluitend op de vorige vraag: zult u pleiten voor een afzonderlijke commissaris voor Dierenwelzijn tijdens de volgende legislatuur van de Europese Commissie om zo de problematiek hoger op de Europese agenda te krijgen?
Ik zou zeggen dat voor de derde en vierde vraag dat voorzitterschap ook een ideale gelegenheid is. Ik kijk uit naar uw antwoord.
Minister Weyts heeft het woord.
Dank u wel. Ik heb onze Europese ambitie nooit onder stoelen of banken gestoken. Ik denk dat we er sinds 2014 in geslaagd zijn om het bevoegdheidsdomein ten harte te nemen en echt uit te bouwen tot een meer dan volwaardige bevoegdheid. En dat we vervolgens ook verder gekeken hebben, namelijk de ambitie hebben opgevat om ook binnen Europa een voortrekkersrol op te nemen. En daartoe hebben we ook partners gezocht in de Europese Unie. We hebben die ook gevonden in de vorm van de Vughtgroep, waarmee wij samen zoveel mogelijk initiatieven nemen om dierenwelzijnsissues op de agenda te krijgen.
En een opportuniteit is dat EU-voorzitterschap dat zich aandient, en trouwens ook de Europese verkiezingen, op dat vlak. Want het is mijn overtuiging dat dierenwelzijn ook effectief een mobiliserend thema kan zijn voor de Europese Unie. De Europese Unie die soms toch wel wat worstelt met het draagvlak bij de Europese bevolking. En dan denk ik dat Dierenwelzijn bij uitstek zo’n beleidsdomein is waarbij Europa kan bewijzen dat het nuttig is voor mens en voor dier in Europa, dat het echt een meerwaarde kan bewijzen. Omdat we bepaalde thematieken gewoon niet op nationaal vlak kunnen vatten, geregeld krijgen, vanwege een Europese Unie met een vrij verkeer van goederen en diensten, als dat gaat over de puppyhandel, als het gaat over het transport van dieren, noem maar op. Ook op het vlak van identificatie- en registratiesystemen: wij mogen in Vlaanderen een strengere regelgeving hebben, die vermag weinig wanneer je geconfronteerd wordt met de intra-Europese stromen die vallen onder een vrij verkeer van goederen en diensten binnen de Europese Unie.
We willen dat momentum dus aangrijpen. En er is een derde element: er is het voorzitterschap, de Europese verkiezingen, maar ten derde ook de strategie van de Europese Unie ‘Farm to Fork’, waarbij ons drukkingswerk nu toch wel wat vruchten begint af te werpen, dat hopen wij alleszins. Alleszins kijkt men, als onderdeel van de Europese Green Deal voor een eerlijk, gezond, en milieuvriendelijk voedselsysteem, dus ook naar een strategie voor het versnellen van de overgang naar een duurzaam voedselsysteem, waarbij men ook concrete streefdoelen vastzet, waaronder de Europese herziening van de regelgeving op het vlak van Dierenwelzijn. Dat is dus een beetje in afgeleide orde, maar dat maakt niet uit, het maakt alleszins deel uit van de agenda.
De Commissie verbond zich ertoe om, tegen het eind van dit jaar, de wetgeving in overeenstemming te brengen met de huidige wetenschappelijke kennis – de inzichten die gegroeid zijn – en een hoog niveau van dierenwelzijn te garanderen. Dat is het ambitieniveau, waarbij men ook op het wetgevend vlak initiatieven zou willen nemen.
Op grond daarvan heeft men eerst een zogenoemde fitness check gedaan. Dat is een geschiktheidscontrole om na te gaan of de huidige bestaande Europese wetgeving inzake dierenwelzijn op de landbouwbedrijven tijdens het vervoer en bij het slachten – aangenomen in de periode tussen 1998 en 2009 – nog efficiënt, effectief en coherent is, en ook nog een toegevoegde waarde heeft. Het resultaat van die fitness check geeft aan dat de wetgeving absoluut niet volledig aansluit bij de huidige wetenschappelijke kennis en bij de maatschappelijke verwachtingen op het vlak van dierenwelzijn. De check stelt ook vast dat er soms een gebrek is aan indicatoren om dierenwelzijn afdoend te kunnen meten en controleren.
De actualisatie van de EU-wetgeving rond dierenwelzijn is voorzien in het werkprogramma van de Commissie van dit jaar. Daarom zal men al in het derde kwartaal – we zullen zien of die timing gerespecteerd wordt – voorstellen indienen. Daarbij kijkt men onder andere naar dierentransport, bijvoorbeeld inzake de reisduur, naar het dierenwelzijn op veehouderniveau – bijvoorbeeld, voor ons relevant: de kooien bij het houden van kippen – en naar dierenwelzijn op het moment van de slacht. Men kijkt zelfs naar mogelijke dierenwelzijnslabels, waar ook wij mee bezig zijn.
De Commissie is dus druk bezig met het schrijven van haar voorstellen. Wij hebben al getracht die voorstellen wat te bevruchten en in de goede richting te duwen door met de Vughtgroep verschillende ‘position papers’ te bezorgen aan de Europese Commissie. Daar hebben we de druk wel gezet, rond die verschillende thema’s hebben we altijd wel concrete voorstellen geformuleerd.
Zowel de afdeling Dierenwelzijn als de permanente vertegenwoordiging van Vlaanderen bij de EU staat paraat. Vanaf het moment dat die voorstellen uiteindelijk op tafel komen te liggen, gaan we ermee aan de slag. We moeten eerst zien wat het drukkingswerk heeft opgeleverd en welke voorstellen uiteindelijk op tafel worden gelegd door de Europese Commissie. Vervolgens kunnen we daaromtrent onze reactie bepalen en kunnen we kijken wat we op de agenda willen zetten richting dat Europees voorzitterschap. We bereiden dat natuurlijk voor met de andere gewesten en met het federale niveau, met de collega’s van Landbouw. Aangezien de huidige dierenwelzijnsregels nagenoeg uitsluitend verbonden zijn aan de landbouwsector, is het ook niet ongewoon dat die behandeld worden binnen de Raad voor Landbouwministers – er is geen andere raad, dat is ook een deel van het probleem, wat mij betreft.
Ik denk dat het een goede optie is geweest door Vlaanderen om van in het begin, in 2014, Landbouw en Dierenwelzijn van elkaar los te knippen. Want een bevoegde minister mag je dat ook niet aandoen, omdat dat soms wel tegengestelde belangen zijn. Dat is begrijpelijk, daar is niks mis mee, maar je houdt die best van elkaar gescheiden. Ik denk dat een bevoegde minister die de twee beleidsdomeinen bestiert, dreigt te worstelen met zichzelf.
Vooralsnog ga ik niet bepleiten om dat over te hevelen naar een andere Europese ministerraad, want dan stelt de vraag zich naar welke dan. Het is wat het is, maar dat belet niet dat we ambitieus moeten zijn en dat we echt gaan proberen om die Europese besluitvormingsagenda op het vlak van Dierenwelzijn mee gestalte te geven. We doen dat nu al, maar ook via het Europees voorzitterschap.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Het lijkt me inderdaad een goede zaak dat wij onmiddellijk die keuze hebben gemaakt. Het is inderdaad niet evident om die tanker in beweging te krijgen, maar we moeten er toch voor blijven pleiten op Europees niveau, buiten die werkgroep waarover u altijd spreekt, dat de bevoegdheid Dierenwelzijn explicieter zou worden opgenomen in heel het Europese gebeuren. Wij volgen dit dus zeker op.
Ik heb nog een bijkomende vraag. U zegt dat de timing van Europa voor het aanpassen van de dierenwelzijnswetgeving eind 2023 is. Dat wil dus zeggen dat wij in 2024 toch een aantal concrete stappen zouden moeten kunnen zetten. Het zou een goede zaak zijn dat we in de tweede helft van het jaar in deze commissie toch nog eens goed oplijsten wat onze vragen ter zake zijn. Voorziet u daarin, en als wij dat tegen eind 2023 in uitvoering kunnen brengen, wat is de kans om bepaalde van die maatregelen daadwerkelijk van toepassing te laten worden?
De vraag om uitleg is afgehandeld.