Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Die titel is een ganse boterham, maar we hebben het hier in de commissie, samen met de minister, verschillende keren gehad over de regelgeving rond bestuurlijke handhaving. De Vlaamse Regering heeft op vrijdag 27 januari 2023 het voorontwerp van decreet inzake de bevordering van de integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur en de oprichting van een Directie Integriteitsbeoordeling voor Openbare Besturen – of beter: de DIOB – principieel goedgekeurd. De federale ministerraad heeft op diezelfde vrijdag ook groen licht gegeven aan haar wetsontwerp bestuurlijke handhaving. De Vlaamse Regering gaf aan dat ze een nota zou agenderen op het Overlegcomité om tot een samenwerkingsakkoord te komen voor de oprichting van een interfederale DIOB. Het is enorm belangrijk dat we stappen nemen omtrent de DIOB-regelgeving. Enkel op die manier kunnen we onze lokale besturen meer instrumenten aanreiken in hun strijd tegen georganiseerde misdaad. Ik ben er zeker van dat de voorzitter daar straks ook een woordje over kan zeggen.
Ik heb u in de commissiezitting van 25 oktober 2022 reeds vragen gesteld over de regelgeving omtrent bestuurlijke handhaving. U gaf toen aan dat de eerste versie van het federale wetsontwerp bol stond van bevoegdheidsoverschrijdingen. Daarnaast waren er ook praktische bezwaren, zoals de uitholling van de bevoegdheid van de burgemeester. U gaf toen aan dat u deze problemen ging aankaarten op het Overlegcomité.
Welke stappen zult u nemen om een samenwerkingsakkoord en het interfederale DIOB te realiseren?
Wanneer wordt dit dan besproken op het Overlegcomité?
In hoeverre heeft de Federale Regering haar voorontwerp aangepast naar aanleiding van de bezwaren van de Vlaamse Regering?
Wanneer hebt u hierover het laatst contact gehad met het federale niveau?
Kunt u de laatste stand van zaken toelichten omtrent de uitrol van het Vlaams digitaal handhavingsplatform?
Minister Demir heeft het woord.
Deze week nog heb ik een nota aan de Vlaamse Regering voorgelegd om het Overlegcomité van midden maart voor te bereiden, om de gesprekken voor te bereiden over een zo ruim mogelijk samenwerkingsakkoord waarin onder andere de oprichting van een interfederale DIOB en de uitermate belangrijke informatiedeling worden geregeld.
Op vraag van de federale regeringspartijen werd eerst het advies van de Raad van State op het federale wetsontwerp afgewacht. Dit advies werd op 16 januari besproken met het kabinet van minister Verlinden om de mogelijkheid van een samenwerkingsakkoord nogmaals aan te kaarten. Het blijft mijn overtuiging dat dit vanwege de bevoegdheidsverdeling in dit land de beste manier is om een omvattende regeling inzake integriteitsbeoordelingen uit te werken, zonder te vervallen in complexe regelgeving die onnodige lasten veroorzaakt voor onze overheden, ook de lokale, maar ook onze burgers en bedrijven. Met een samenwerkingsakkoord kunnen mogelijke bevoegdheidsrechtelijke en praktische problemen worden vermeden.
Aangezien het kabinet-Verlinden niet verder wou gaan dan een samenwerkingsakkoord dat enkel betrekking zou hebben op de informatiedeling, heb ik samen met collega-minister Somers beslist om het Vlaamse DIOB-decreet op de ministerraad te brengen om niet alleen een noodzakelijke Vlaamse regeling uit te werken voor het weigeren van vergunningen, subsidies, concessies enzovoort bij ondermijnende criminaliteit, maar ook om zo de Federale Regering aan te zetten tot onderhandelingen. Ik kaart dit al meer dan een jaar aan, zoals u weet, dus het is tijd om het heft in eigen handen te nemen en de nood aan onderhandelingen dwingender te maken.
De ontwikkeling van het Vlaams Handhavingsplatform is medio 2022 gestart als een samenwerking tussen Digitaal Vlaanderen en het Agentschap Justitie en Handhaving. Tegen medio 2023 zullen de eerste functionaliteiten, meer bepaald de centrale opslag van digitale documenten in het handhavingsplatform, het sanctieregister en een zoekfunctionaliteit in de databank operationeel zijn. Tegen die tijd moet ook het nieuwe Kaderdecreet Vlaamse Handhaving in werking zijn getreden, waarna gestart kan worden met het aansluiten van de handhavingspartners, te beginnen met de Vlaamse inspectiediensten. De aansluitingen, uitwisseling van informatie en dus infodeling tussen de verschillende handhavingsdiensten zou tegen eind 2023 rond moeten zijn en dus in gebruik moeten kunnen worden genomen. Ondertussen wordt de ontwikkeling van het handhavingsplatform voor andere onderdelen, zoals het maatregelenregister en de mogelijkheid tot digitaal horen voortgezet. Tegen eind 2024 zou ook dat onderdeel volledig afgewerkt moeten zijn.
Bij de huidige ontwikkeling worden al een aantal handhavingsdiensten betrokken, zoals de wooninspectie, De Vlaamse Waterweg, het Departement Omgeving en de Vlaamse Sociale Inspectie. Er werd ook een plan van aansluiting opgesteld om de andere Vlaamse inspectiediensten in opeenvolgende fases aan te sluiten. Het wordt een hele uitdaging om deze aansluitingen te realiseren, want het handhavingslandschap en de IT-architectuur zijn erg complex, zoals we dat altijd kennen, en in sommige beleidsdomeinen sterk verkaveld, met IT-applicaties die totaal niet met elkaar gelinkt zijn, die niet met elkaar communiceren, niet op elkaar afgestemd zijn en zelfs andere metadata gebruiken. Met andere woorden: er is dus nog heel veel werk aan de winkel op dat punt.
Daarnaast worden gesprekken gevoerd met het parket om een digitale informatie-uitwisseling en communicatie mogelijk te maken via een koppeling tussen het Vlaamse handhavingsplatform en Justinventar, de module vanuit de openbare ministeries om informatie uit te wisselen met de betrokken instanties.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, bedankt voor het antwoord.
Ik moet zeggen dat het enorm frustrerend is. Het is het tweede dossier dat we hier vandaag in de commissie bespreken, waarin we merken dat we niet de volle medewerking krijgen van het federale niveau, terwijl we met Vlaanderen enorme stappen voorwaarts willen zetten. Je krijgt het gevoel dat we vanuit het federale niveau meer geblokkeerd worden dan vooruit gestuwd. U hebt dit weekend een lans gebroken om als Vlaanderen Justitie volledig in eigen handen te hebben. Ik denk dat dit dossier nog maar eens aantoont dat dat inderdaad de beste zaak zou zijn.
Wat die verdere digitalisering betreft: ik weet uit mijn eigen ervaringen met de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) – als het ging over informatie-uitwisseling rond verschillende dossiers, verschillende databanken en zo meer die aan elkaar gekoppeld moesten zijn, privacygegevens die in acht genomen moesten worden, de beveiliging die gegarandeerd moest worden, de toegang die voor iedere persoon in elke verschillende dienst anders kon zijn – dat dit zeer complex is. Ik wens u veel succes om dat tot een goed einde te brengen.
Ik wil hier toch als burgemeester van een centrumstad een klein woordje aan toevoegen, minister. Ik ben er oprecht van overtuigd dat de lokale overheden enorm veel bij te dragen hebben in de strijd tegen georganiseerde misdaad en alles wat daarbij komt kijken. Het is natuurlijk wel zo dat ze in dat geval de bevoegdheden moeten kunnen uitoefenen die hun toegewezen worden, of reeds toegewezen zijn, hetzij bij wet, hetzij in wetgeving die onderweg is. In dat kader moeten we wel opletten dat we van een tekort aan bevoegdheid vandaag, daar niet zoveel regels rond gaan opleggen dat die bevoegdheid helemaal wordt uitgehold.
Ik maak me als lokaal mandataris enorme zorgen over het gebrek aan lokale reflex bij diegenen die daar vandaag op het federale niveau mee bezig zijn. Er zijn twee federale problemen die duidelijk naar buiten komen. Ten eerste is er het gebrek aan lokale reflex bij Binnenlandse Zaken. Wat zijn de mogelijkheden? Wat is de vlotheid waarmee dossiers kunnen worden aangepakt? Aan de andere kant is het natuurlijk zo dat de taalgrens hier voor een stuk ook een juridische grens dreigt te worden. Als ik spreek met collega-burgemeesters van aan de andere kant van de taalgrens, dan blijkt daar de interesse, of de zin voor urgentie eigenlijk volledig afwezig, terwijl het toch zo is dat ik een paar steden ken, ook in Wallonië, waar men met een degelijke bestuurlijke aanpak heel veel problemen zou kunnen voorkomen.
Lokaal zeg ik als burgemeester altijd dat je bekommerd kunt zijn om de misdaad algemeen, maar dat je ook bekommerd kunt zijn om buurten die kennelijk in handen komen van mensen die minder goede bedoelingen hebben, die daardoor gaan verloederen, die daardoor no-gozones worden op bepaalde momenten. Je zou dit kunnen voorkomen door tijdig, op het ogenblik dat je als lokale overheid de bevoegdheid hebt om vestigingsattesten en dergelijke meer af te leveren, preventief in te grijpen, om te voorkomen dat dat soort activiteiten zou plaatsvinden op je grondgebied.
In dat kader moedig ik uw overleg aan met collega Somers binnen de Vlaamse Regering, voor die lokale reflex. Maar ik denk dat we er ook zeker voor moeten zorgen dat die integriteitsbeoordeling vooral ondersteunend wordt, en niet eerder, zoals het vandaag al voor een stukje dreigt te worden met die verplichte DIOP-raadpleging en dergelijke meer, een vertraging van de mogelijkheden die we lokaal hebben.
Minister Demir heeft het woord.
Misschien moet ik meegeven dat we inderdaad vragende partij zijn om de federale collega ook te doen bewegen. Wij krijgen ook die signalen van de lokale besturen, om zo snel mogelijk werk te maken van dat samenwerkingsakkoord. Een interfederale DIOP zou voor hen het beste zijn. Dat is ook onze bedoeling, maar we willen natuurlijk ook niet blijven trappelen mocht het federaal niet lukken. Daarmee dat collega Somers en ik hebben gezegd dat we dit sowieso al agenderen.
Ook de samenwerking met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) hebben we opgesteld. Die zal ook veel ruimer gaan, collega De Vreese, dan wat de federale wetgeving voorziet. Voor die lokale besturen die die handvaten zoeken om de strijd tegen de georganiseerde misdaad aan te gaan, hebben we dit ruimere toepassingsgebied samen met de VVSG uitgewerkt. Die moeten we ook wel kunnen verkrijgen in de federale wetgeving.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Het is, zoals de voorzitter ook zegt, zo dat de burgemeesters echt het verschil kunnen maken in de aanpak van de georganiseerde criminaliteit. Als ik vroeger doorheen heel Vlaanderen mee de controles uitvoerde, toen het ging over onder meer illegale tewerkstelling en dergelijke meer, merkte ik ook een heel groot verschil tussen burgemeesters in Brussel, Vlaanderen of Wallonië. Daar zat een enorm verschil in aanpak, en ook in motivatie om de problemen aan te pakken.
Laat ons hier in Vlaanderen onze burgemeesters en onze lokale besturen ondersteunen in die strijd. Ik merk hier wel een heel grote bereidwilligheid om dat te gaan doen. En daarvoor is het een goede zaak om de VVSG nauw te betrekken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.