Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Ongena heeft het woord.
Minister, we hebben het hier al een paar keer over gehad. Eind september had ik u al eens een schriftelijke vraag gesteld over de activering van Oekraïense vluchtelingen, waaruit bleek dat 935 Oekraïense vluchtelingen door VDAB aan het werk geholpen waren. Dat stond nogal in schril contrast met cijfers die we vanuit Nederland hoorden. Daar zijn het er 24.000.
Naar aanleiding daarvan heb ik u er dan ook in de plenaire vergadering een vraag over gesteld, op 29 oktober. En men wijst op het feit dat het niet alleen VDAB is, maar dat er ook via interim of rechtstreeks zelfs Oekraïense vluchtelingen aan het werk zijn gegaan. Maar toch gaf u aan dat het Nederlandse model eens moest worden bekeken. Bovendien gaf u toch ook de suggestie – een terechte suggestie, denk ik – om steden en gemeenten beter te betrekken en meer in te schakelen, ook bij die activering van Oekraïense vluchtelingen. U zei ook dat het misschien wel goed zou zijn om overleg te hebben met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) en ook eens te kijken naar de samenwerkingsverbanden die VDAB vandaag al sluit met die lokale besturen.
Helaas blijkt uit de praktijk tot nog toe dat het minder succesvol is. Naar aanleiding van die actuele vraag kreeg ik eigenlijk heel veel signalen, echo’s van lokale besturen die toch wel aangeven dat er een probleem is met de manier waarop VDAB hen helpt of niet helpt of te weinig helpt, bij de toeleiding van Oekraïense vluchtelingen. De kritiek die altijd terugkomt, is dat VDAB dat veel te administratief bekijkt.
Daarnaast las ik ook verklaringen van de topman van VDAB, naar aanleiding van een interview van collega Somers, die een pleidooi hield om arbeidsbemiddeling veel meer te decentraliseren richting lokale besturen. Hij reageerde daar nogal defensief op en gelooft er echt niet in.
Die twee samen doen mijn wenkbrauwen wel wat fronsen en boezemen mij toch wel wat angst in. Een, het feit dat de lokale besturen zeggen dat de samenwerking met VDAB voor Oekraïense vluchtelingen toch niet zo goed loopt. Twee, het feit dat men vanuit VDAB blijkbaar zegt dat ze het zelf nog altijd beter kunnen dan die lokale besturen.
Daarom, minister, heb ik de volgende vragen.
Ten eerste, algemeen, wat is de recentste stand van zaken aangaande de activering van Oekraïense vluchtelingen? Hebt u daar de nieuwste cijfers over?
Ten tweede, kunt u dan misschien ook al wat meer zicht geven op wat het aandeel is van VDAB en ook andere actoren – onder andere de interimsector – in die activering?
Ten derde, hoe pakt VDAB de activering van Oekraïense vluchtelingen concreet aan, dus een beetje los van de administratieve procedures?
Ten vierde, is er al een bevraging geweest van VDAB richting de lokale besturen over hun ervaringen met de samenwerking met VDAB aangaande de activering van Oekraïense vluchtelingen, en zo ja, zijn er al resultaten? Zo neen, het is misschien toch wel nuttig om dat even te gaan doen.
Ten vijfde, u had aangekondigd dat u ging kijken naar dat Nederlandse activeringsmodel. Hebt u daar al lering uit getrokken? Zo ja, wat zijn die lessen dan?
En ten slotte, omdat u er ook naar verwees toch een overleg te organiseren met de VVSG over de manier waarop lokale besturen meer en effectiever zouden kunnen worden ingezet in het activeren van Oekraïense vluchtelingen, is dat overleg er al geweest?
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u wel, collega Ongena.
VDAB heeft aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) gevraagd om een volledig zicht te krijgen op de tewerkstelling van tijdelijk ontheemde Oekraïners in Vlaanderen. Op dit moment hebben wij hier nog geen antwoord op mogen ontvangen. We hebben voorlopig dus enkel zicht op de Oekraïners ingeschreven bij VDAB. Dat had ik inderdaad vrij recent ook geantwoord op de actuele vraag.
Vandaag zijn er 6005 ontheemde Oekraïners ingeschreven bij VDAB. 34 procent daarvan – of 2047 – heeft al gewerkt en 18,8 procent – of 1128 – is nog steeds aan het werk.
Uit de maandelijkse cijfers van VDAB blijkt dat van de 5688 Oekraïners die eind oktober van dit jaar waren ingeschreven bij VDAB, 4296 bereikt werden met een of meer acties door VDAB of partners. Dat is 75 procent. Vaak lopen er verschillende acties tegelijkertijd, bijvoorbeeld het leren van het Nederlands, al dan niet via verschillende modules, en het volgen van beroepsopleidingen. Nederlands voor anderstaligen is met 10.726 acties momenteel de belangrijkste. Aangezien de meeste Oekraïners geen of een heel beperkte kennis van het Nederlands hebben, spreekt dat voor zich, maar het is ook een heel belangrijke eerste stap voor het verdere traject richting werk, zeker omdat ook de kennis van het Engels vaak nog beperkt is. Zoals u weet, is onze visie dat je het best Nederlands kunt leren op de werkvloer, maar we zien bij deze groep dat er vaak geen enkele vorm van communicatie mogelijk is.
Stellen dat het aanbod van VDAB puur administratief en theoretisch is, komt niet helemaal overeen met de realiteit. VDAB zet doorlopend in op matching met de vele vacatures op de arbeidsmarkt. Het blijft nog steeds mogelijk voor werkgevers om vacatures te labelen met #werkplekvrij. Intussen ontving VDAB in totaal al 10.282 vacatures met die hashtag. Op dit moment zijn er 3585 openstaande vacatures. Het aantal openstaande vacatures ten opzichte van het aantal geplaatste vacatures met #werkplekvrij kende in verhouding de afgelopen maanden een dalende trend, wat een positieve evolutie is qua invullingsgraad.
Complementair met de werking van VDAB zette het Departement Werk en Sociale Economie samen met geïnteresseerde sectoren addenda aan de sectorconvenanten uit. Ook de uitzendsector tekende hierop in. De maatregelen die de uitzendsector uitzette, situeren zich op het vlak van de bekendmaking rond werken in de uitzendsector, over ondersteuning en opleiding tot jobdates. Eind oktober organiseerde Travi ook een webinar voor Oekraïners. VDAB maakte dit ook bekend bij de bij VDAB ingeschreven Oekraïners. De opkomst voor het webinar was met ongeveer 1200 aanwezigen toch erg groot te noemen.
Het statuut tijdelijke bescherming houdt in dat Oekraïense nieuwkomers recht hebben op een equivalent leefloon. Voor leefloongerechtigden ligt de activeringsbevoegdheid en de regie over het traject dus bij onze lokale besturen en OCMW’s.
Ongeacht of er een samenwerkingsakkoord is tussen VDAB en de lokale besturen, werd in functie van de noden op het terrein met lokale besturen samengewerkt met betrekking tot de activering van Oekraïense vluchtelingen. Lokale besturen die een samenwerkingsovereenkomst hebben afgesloten, nemen vaker en vlotter contact op met VDAB om specifieke noden te signaleren en om gezamenlijke acties op te zetten. Zo vonden er gezamenlijke acties plaats met VDAB en lokale besturen om Oekraïense vluchtelingen in te schrijven. Voor de samenwerking op dat vlak kan verwezen worden naar lokale jobbeurzen en dergelijke. Dat toont het belang van zo’n samenwerkingsovereenkomst aan, die moet uitmonden in concrete, tastbare acties met één doel: de vele vacatures invullen. Ik kan lokale besturen, die het leefloon uitkeren, dan ook alleen maar oproepen om Oekraïners massaal door te verwijzen naar VDAB om zich in te schrijven. Het blijft belangrijk OCMW’s daarvoor te blijven sensibiliseren. We gaan daar verder trajecten rond uitzetten, niet alleen voor Oekraïners, maar voor leefloners tout court.
Er is structureel overleg tussen VDAB en de VVSG over de tussentijdse resultaten van de inschrijving van Oekraïense vluchtelingen en het specifiek ontwikkeld dienstverleningsaanbod, via de centrale en provinciale werkgroepen lokale besturen. Maar de lokale besturen hebben dus de regie.
In oktober 2022 was er een uitwisseling tussen de taskforce Oekraïne en de Nederlandse tegenhanger. Uit deze uitwisseling bleek dat er grote gelijkenissen zijn tussen beide landen. Ik ben hier, naar aanleiding van uw actuele vraag, al dieper op ingegaan. Het grootste verschil ligt in het leefloon dat toegekend wordt. In Nederland beperkt men zich tot het bed-bad-broodprincipe, wij kozen voor het toekennen van een leefloon. Daar zijn wel wat verschillen uit af te leiden. Dit maakt dat we minder opvang moeten voorzien dan in Nederland het geval is, en mensen zelf hun weg vinden naar de reguliere woonmarkt, maar het heeft als keerzijde dat Oekraïners ervoor kiezen om niet te werken. Dat wordt ook wel vastgesteld. Ze spreken eventueel een deel van hun spaargeld aan.
Ik kan lokale besturen enkel maar blijven oproepen om hen door te sturen naar VDAB. Dat blijft een heel belangrijk punt. Ze zijn deel van de grote groep niet-actieven. In het geval van een leefloon moeten ze zo snel mogelijk geactiveerd worden richting werk.
De heer Ongena heeft het woord.
Dank u wel, minister. U spreekt van 1128 mensen die nu aan het werk zijn. In september 2022 waren het er iets minder dan 1000. U kunt toch niet zeggen dat dit een grote doorbraak is als ik hoor dat er 10.000 vacatures werden doorgestuurd waar een werkplek vrij is, specifiek voor Oekraïense vluchtelingen. Er zijn er 2048 die al gewerkt hebben, dat hebt u daarnet ook gezegd. Dat is 1 op 5. Eigenlijk zijn er voor de 10.000 vacatures maar 2000 mensen aan het werk gezet via VDAB. Ik zal die nuance erbij zetten. Het blijft wel wat hangen.
De echo die ik van de lokale besturen kreeg – en in uw antwoord zegt u dat ook – is dat VDAB focust op inschrijven. We moeten mensen doorsturen zodat ze zich inschrijven. De frustratie bij lokale besturen is dat VDAB dan begint met modules en acties en wat weet ik. Men komt in een mallemolen terecht waardoor het resultaat uitblijft. Men zegt vanuit lokale besturen dat het veel beter zou zijn mocht VDAB zich actief mee inzetten om bijvoorbeeld jobdagen met lokale werkgevers te organiseren, uit de buurt en de regio. Men kan daar die Oekraïense vluchtelingen, al dan niet uit nooddorpen maar bijvoorbeeld ook uit omliggende gemeenten, in rechtstreeks contact brengen met zeven, acht, negen werkgevers die in die regio actief zijn. Dat heeft al geholpen. Hier en daar zijn er voorbeelden geweest, maar waar het initiatief vanuit het lokaal bestuur kwam. Het lokaal bestuur klaagt erover dat VDAB daar onvoldoende aan meewerkt.
Nogmaals, als men VDAB contacteert, krijgt men vaak het antwoord dat zij inschrijven. Men focust dan heel snel op gebrek aan taal en gebrek aan kinderopvang. Maar vaak lossen die problemen zich wel op als je mensen rechtstreeks in contact brengt met werkgevers. Dan blijkt de taalbarrière niet zo groot te zijn; men lost dat wel op de werkvloer op. Die al te ambtelijke en te logge instelling bij VDAB zorgt voor frustraties en is ongetwijfeld een van de oorzaken – laat ons eerlijk zijn – waarom we nog altijd op 1100 en zoveel zitten, terwijl het verschil met Nederland groot is.
U maakt terecht een punt, minister, dat het verschil in het leefloon zit. Ik treed u ten volle bij dat we stilaan moeten gaan zeggen dat aan het equivalent leefloon in principe een activeringsverplichting kan worden gekoppeld, en dat we dat ook gaan doen. We moeten lokale besturen effectief duidelijk maken dat het stilaan tijd wordt dat we de Oekraïense vluchtelingen activeren. We moeten er stilaan wat meer druk op gaan zetten. Maar ook dan zal het een kwestie zijn dat VDAB zich daar ten volle in inschakelt.
Mijn bijkomende vraag is: gaat u meer druk zetten richting VDAB? Bekijk het minder ambtelijk. Ga meer hands-on met lokale besturen om. Organiseer mee jobdagen, want dat levert resultaat.
Gaat u richting lokale besturen duidelijk maken dat er een activeringsplicht kan worden gekoppeld aan het equivalent leefloon? We laten hier kansen liggen. We hebben hier een potentieel aan mensen die vaak willen werken, en we laten dat liggen, terwijl we die mensen nodig hebben. De personeelskrapte in alle sectoren is ons allemaal bekend.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Collega, minister, ik heb het echt heel moeilijk met de toon waarop dit debat wordt gevoerd. Ik heb er nog zo voor gewaarschuwd en nu valt u, collega Ongena, precies uit de lucht. De moeizame activering van Oekraïners is een rechtstreeks gevolg van de beslissingen van de Federale Regering, de regering-De Croo, die er zelf voor heeft gekozen om die tijdelijk ontheemden meteen toegang te geven tot die sociale zekerheid, tot een leefloon. Dat was absoluut geen goed idee, het tegenovergestelde van activerend.
En nu zegt u, collega, dat we naar het Nederlandse model moeten kijken, maar wel slechts naar een deeltje ervan. In Nederland, collega’s, is 80 procent van de Oekraïners aan het werk. Maar daar krijgt men 260 euro, hier in Vlaanderen krijgt een gezin 2500 euro omdat er nog eens kindergeld bovenop komt.
En nu moet Vlaanderen het maar oplossen. Nu moet VDAB het maar oplossen. Maar uw partij, collega Ongena, heeft de oplossing in handen. Ik roep dan inderdaad op om naar het Nederlandse model te gaan, maar dan wel volledig, en ook te gaan naar bed-bad-brood zonder het volledige leefloon uit te betalen. En dan zullen we gaan naar activering.
Minister Brouns, ik steun u en ik vind het ook correct dat u de oorzaak hier vandaag aanhaalt in dit debat. Ik ga er volledig mee akkoord dat VDAB op dit moment een belangrijke rol te spelen heeft en er volledig op moet inzetten. In de situatie waarin we nu zitten, moeten we de activering naar een hoger niveau krijgen. Ook de steden en gemeenten hebben daarin een enorme rol te spelen. Maar dat geldt eigenlijk voor alle erkende vluchtelingen. En daar is er nog enorm veel werk aan de winkel. Daar zou de prioriteit van de VDAB moeten liggen: mensen die erkend zijn, die hier langdurig kunnen blijven, op een duurzame manier aan het werk krijgen. Focus daarop, leg de prioriteit bij VDAB. Onze samenleving zal daar nog heel wat vruchten van kunnen plukken.
Minister Brouns heeft het woord.
Collega's, ik dank jullie. Ik refereer nog eens aan mijn eerste ontmoeting met de raad van bestuur van VDAB. Ik heb hun daar maar één vraag gesteld, namelijk: leg de focus waar hij moet liggen. Onze arbeidsreserves vandaag zijn de niet-actieven, en dat is een zeer grote groep. Dat zijn onder andere de leefloners, en in dit geval ook onze tijdelijk ontheemde Oekraïners. Vandaag zijn er grote verschillen. En het moet meer zijn dan zuiver inschrijven. Ja, het moet meer zijn.
Het is een gedeelde verantwoordelijkheid. Ik heb zelf de ervaring gehad dat we er 35 hebben opgevangen en dan begeleid naar de woonmarkt. Maar je voelt inderdaad, en daarin moeten we eerlijk zijn, dat het een grote uitdaging is om ze te kunnen activeren. En dat heeft meerdere redenen. Het is niet alleen VDAB die onvoldoende doet, het heeft ook te maken met het feit dat ze dat leefloon krijgen, wat inderdaad een groot bedrag is in verhouding met wat ze gewoon zijn. Er zijn heel wat goede voorbeelden van samenwerking tussen lokale besturen en VDAB, heel hands-on, zoals u terecht zegt. Het gaat over de jobbeurzen die worden georganiseerd, de rechtstreekse contacten met werkgevers die vandaag inderdaad vaak schreeuwen om handen, ondanks de economische dip. Die goede voorbeelden kunnen we nog veel meer delen.
Om aan de slag te gaan met leefloners werken we vandaag ook aan een proefproject. In de werkgelegenheidsconferentie van volgend jaar zullen we nog veel meer inzetten op die samenwerking tussen VDAB en de lokale besturen, want ik geloof daar heel erg in. Die band moet veel nauwer worden, zeker als we die vele niet-actieve mensen willen activeren, omdat die lokale besturen met hun netwerk en partners daar een veel beter zicht op hebben. Vanaf dag één hebt u aan mij een pleitbezorger om die relatie tussen VDAB en de lokale besturen te versterken, ook in de toeleiding van onze Oekraïners naar de Vlaamse vacatures.
De heer Ongena heeft het woord.
Collega De Vreese, het is niet door met de vinger te wijzen dat we dit probleem zullen oplossen.
U weet goed genoeg dat er voldoende redenen waren om te kiezen voor het systeem van leeflonen. De minister verwees al naar de opvang. Maar gebruik dat dan toch niet als paraplu om dan niet te moeten zeggen tegen de lokale besturen – een Vlaamse bevoegdheid – dat het niet is omdat ze een equivalent leefloon krijgen, dat ze hen met rust moeten laten. Ze hebben wel degelijk de mogelijkheid om hen te activeren, om hen te verplichten om inspanningen te leveren en een job te zoeken.
En ten tweede, er is VDAB, sinds jaar en dag een Vlaamse instelling, een ‘boîte’ van bijna vijfduizend mensen en een budget van 900 miljoen euro, die – laat ons eerlijk zijn, ik hoor het van alle kanten, ook bij uw partijgenoten – toegeeft dat het niet goed werkt. En dat blijkt nog maar eens bij de activering van Oekraïense vluchtelingen.
Dus alstublieft, speel daarrond geen politiek spelletje. Oké, u doet maar. Maar we willen vooral resultaten zien. En dat is in het belang van die Oekraïners, waarvan er velen echt willen werken, maar ook in het belang van heel veel van onze werkgevers, van onze kmo's, van onze bedrijven. Want zij zoeken werkkrachten maar vinden die niet en zien daar mensen die dat willen doen en zich afvragen waarom ze de weg naar hun vacatures niet vinden. Er ligt op dat vlak een heel belangrijke verantwoordelijkheid bij VDAB, in samenwerking met de lokale besturen, allebei Vlaamse bevoegdheden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.