Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Aerts heeft het woord.
De opwarming van de aarde, die laat zich voelen, met verschillende rampen op wereldvlak: Pakistan, heel recent, vorig jaar Wallonië. Maar het zijn toch vooral de arme ontwikkelingslanden die het zwaarst getroffen worden. De landen die zelf het minst bijdragen tot het broeikaseffect betalen nu heel dikwijls de zwaarste prijs. Zo waren er recent – ik heb ze net vermeld – de overstromingen in Pakistan waarbij 1600 mensen om het leven kwamen en waarbij maar liefst een derde van het Pakistaanse grondgebied verwoest werd. De premier van Pakistan wees toen terecht op de verantwoordelijkheid van de rijke landen en drong ook aan op het rechtzetten van deze klimaatonrechtvaardigheid. Recent vielen er ook minstens 600 doden door overstromingen in Nigeria. In dat land zijn 1,3 miljoen mensen ontheemd en het stijgende water deed 840.000 hectare land onderlopen. Ook hier worden de extreme neerslagpatronen toegeschreven aan de klimaatopwarming.
De secretaris-generaal van de Verenigde Naties (VN), de heer Guterres, pleitte eveneens voor klimaatrechtvaardigheid in de algemene vergadering van de VN en vroeg dat de rijkste landen meer inspanningen zouden doen op COP27 (de 27ste zitting van de Conferentie van de Partijen) – die ondertussen aan de gang is –, om klimaatrampen te voorkomen, maar ook om klimaatschade te herstellen.
De meest kwetsbare kleine eilandstaten en de minst ontwikkelde landen zijn al langer vragende partij voor een mechanisme dat klimaatschade doet herstellen. Dat zou dan komen te staan naast bestaande solidariteitsmechanismen tussen rijke en arme landen rond mitigatie en adaptatie, zoals het Green Climate Fund. Alle rampen ten gevolge van de opwarming van de aarde zouden kunnen worden aangemerkt als verlies en schade – ‘loss and damage’ –, of het nu gaat om extreme gebeurtenissen – stormen, orkanen, overstromingen – of langzamere, minder zichtbare processen – de droogte die woestijnvorming mogelijk maakt, bijvoorbeeld, of zeespiegelstijging die eilanden effectief bedreigt.
In Warschau, op COP19 van 2013, werd binnen de United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC) effectief een instrument voor de vergoeding van verlies en schade opgericht en het kreeg de naam ‘Warsaw International Mechanism for Loss and Damage’ mee. Pas in 2019, op COP25 te Madrid, werd ook een netwerk opgericht om dit instrument echt operationeel te maken, het ‘Santiago Network for Loss and Damage’. Op de laatste COP dan, COP26 in Glasgow, kwamen alle ontwikkelingslanden – G77 en China – overeen om een aanvullend en specifiek financieringsmechanisme voor verlies en schade te vragen, gefinancierd door de landen die historisch gezien de grootste uitstoters van broeikasgassen waren. Maar deze vraag werd toen niet opgenomen in de slotovereenkomst. Nu staat het dus opnieuw op de agenda van de COP in Egypte.
Onafhankelijk van deze internationale onderhandelingen hebben verschillende landen of regio’s zelf al toezeggingen gedaan. Tijdens COP26 hebben Wallonië en Schotland respectievelijk 1 miljoen euro en 2 miljoen pond beloofd. In september 2022 zegde ook Denemarken een bedrag van 100 miljoen kronen – ongeveer 13,4 miljoen euro – toe.
Daarnaast wordt het debat gevoerd over de klimaatfinanciering voor de periode na 2025. Men wil ook tot nieuwe doelstellingen komen voor een billijker financiële klimaatsolidariteit. In dat kader wordt er gepleit voor een onmiddellijke en automatische opschorting van schuldaflossingen bij toekomstige multilaterale, bilaterale en private leningen, voor arme landen die zware klimaatrampen over zich heen krijgen.
Vandaar mijn vraag, minister.
Wilt u dat mee agenderen en op een constructieve manier mee in dialoog gaan? Hoe staat de Vlaamse Regering achter dat klimaatfinancieringsmechanisme om verlies en schade in kaart te brengen?
Kan Vlaanderen zich vinden in een financieringsmechanisme waarbij de sterkste schouders ook de zwaarste lasten dragen, waarbij landen die de meeste broeikasgassen uitstoten ook de grootste bijdragen doen?
Gaat de Vlaamse Regering haar eigen inspanningen in het kader van het Green Climate Fund optrekken, bijvoorbeeld door hiervoor middelen te reserveren in het Vlaams Klimaatfonds?
Wil de Vlaamse Regering daarbovenop extra middelen uittrekken voor het herstel van verlies en schade door klimaatrampen in de meest kwetsbare en armste landen? Zo ja, gaat u daar dan een extra bedrag aan alloceren in de begroting en is dat dan bijkomend, boven op de bestaande budgetten voor ontwikkelingssamenwerking, of gaan die daarvoor in de plaats komen?
Steunt de Vlaamse Regering in het kader van billijker financiële klimaatsolidariteit voor de periode na 2025 die automatische opschorting van schuldaflossingen voor arme landen die door klimaatrampen getroffen worden?
Minister Demir heeft het woord.
Collega Aerts, soms moet je ook overeenkomen dat je geen overeenstemming hebt. Wij hebben daar een ander standpunt over.
Vlaanderen is geen voorstander van een bijkomend financieringsmechanisme, specifiek voor verlies en schade. Dit is ook het standpunt dat België en de Europese Unie zullen innemen tijdens de COP in Egypte.
Vlaanderen onderschrijft het principe vanuit het Parijse akkoord dat ontwikkelde landen financiële middelen voorzien voor het steunen in mitigatie en adaptatie. Dat doen wij ook, zoals u weet: internationale klimaatfinanciering. Voor 2022 hebben we in deze context ook voor bijna 16 miljoen euro projecten geselecteerd, weliswaar via Vlaamse bedrijven. Wij hebben ook gezegd: kijk, wij gaan dat via Vlaamse ondernemingen doen. Onze focus ligt daar. We zien ook dat er heel wat bedrijven zijn die daarop inschrijven en dan vervolgens natuurlijk aan klimaatmitigatie en -adaptatie doen in ontwikkelingslanden.
Uw derde vraag was of we nog bijkomend middelen reserveren in het Vlaams Klimaatfonds. Neen, dat is niet onze intentie. In lijn met het regeerakkoord kiest Vlaanderen ervoor om de bijdrage aan internationale klimaatfinanciering maximaal in te zetten. We doen dat ook. Ik vind dat we dat ook moeten blijven doen. Maar we kiezen ervoor om dat te doen via Vlaamse ondernemingen. Via een bijdrage aan het Green Climate Fund is dit ook niet mogelijk.
Uw vierde vraag: wil Vlaanderen daarenboven extra middelen uittrekken voor het herstel van verlies en schade? Neen, ik heb daar heel duidelijk op geantwoord: geen extra middelen. Wij blijven de weg bewandelen via die internationale klimaatfinanciering. U hebt daarover een heel andere mening, uw partij ook. Ieder zijn mening, dus ik denk dat we daarover ook niet verder in discussie moeten gaan. Ik ga u niet overtuigen en u gaat mij niet kunnen overtuigen. Hierover zijn bovendien ook geen afspraken gemaakt op internationaal niveau.
Bij mijn weten ligt er geen voorstel van automatische schuldaflossing op de onderhandelingstafel. Het standpunt van België, maar ook van de Europese Unie, is, denk ik, ook redelijk duidelijk rond dat item.
De heer Aerts heeft het woord.
Minister, ik vind het zeer pijnlijk dat we daarover van mening moeten verschillen.
Landen als de Malediven zijn in hun voortbestaan bedreigd, maar het is niet dat zij aan de bron liggen van al die CO2-uitstoot die de klimaatopwarming en dus de stijging van de zeespiegel heeft veroorzaakt. Ze dragen alle gevolgen van die klimaatopwarming en worden als eerste zwaar getroffen.
Waarom is dat zo pijnlijk? Omdat we geen enkele kans maken om een goed klimaatbeleid te voeren, om die klimaatverandering echt goed aan te pakken, als we ook niet solidair zijn. Dat moeten we doen, hier, in Vlaanderen, in België, tussen rijk en arm hier, want het zijn ook hier de mensen die in de slechtst geïsoleerde woningen wonen die de rekening het meest betalen. Dus ook hier is dat een pijnlijke situatie, maar evengoed tussen Noord en Zuid in de wereld. Want de realiteit voor heel veel landen in het Zuiden is zeer pijnlijk. Ze zijn niet verantwoordelijk voor de uitstoot, misschien voor een klein stukje van de uitstoot, maar ze worden wel het allerzwaarst getroffen, en het is voor hen een strijd op leven en dood, terwijl het hier nog minder urgent is. Maar we hebben wel veel meer middelen om het samen aan te pakken. Dus ik vind het zeer pijnlijk dat we hierin van mening moeten verschillen.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Het is natuurlijk al erg genoeg dat er überhaupt zoiets bestaat als internationale klimaatfinanciering, waar Vlaams belastinggeld naartoe gaat. Vlaams geld moet in Vlaamse handen blijven, en volgens de partij Groen zijn alle noden in Vlaanderen blijkbaar gelenigd. Er zijn geen wachtlijsten in Vlaanderen, er zijn geen problemen in de zorg, er zijn geen problemen in het onderwijs, er is overal geld genoeg in Vlaanderen. Dus moet er nog geld naar het buitenland, naar die zogenaamde armere landen. Zijn alle slachtoffers van de overstromingen in Pepinster al allemaal geholpen, mijnheer Aerts? Ik dacht het niet.
U noemt daar Pakistan. Pakistan, mijnheer Aerts, heeft geld genoeg voor kernwapens, heeft geld genoeg voor een enorm militair apparaat en een van de machtigste legers ter wereld. En uiteraard heeft Pakistan ook geld genoeg om te islamiseren, om de bevolking te islamiseren, om ons te islamiseren. En uiteraard geeft Pakistan geen moer om de leefomgeving, om het milieu, om waterhuishouding. En toch zouden wij, volgens u, daarvoor nu moeten gaan betalen.
U bent knettergek, mijnheer Aerts, uw partij is knettergek. Klimaat is big business, waarbij de zogenaamde armere landen alleen nog meer geld uit onze zakken willen kloppen, en wij zullen ons daar altijd tegen blijven verzetten.
Minister Demir heeft het woord.
Collega Aerts, ik vind het helemaal niet erg dat u daar een ander standpunt over hebt. Ik ben een democraat. Ik heb daar een heel ander standpunt over, dus ik ga daar niet in mee, in heel die discussie. Ik vind dat we onze aanpak voor internationale klimaatfinanciering – collega Van Rooy heeft daar misschien een andere mening over – moeten handhaven, om aan klimaatadaptatie te doen in ontwikkelingslanden om die weerbaarder te maken voor de gevolgen van de opwarming van de aarde. Als we nu gaan beginnen met allerlei schadeloosstellingen enzovoort, waar stopt het dan? Maar het is zeker niet zo dat we onze kop in het zand steken; we nemen wel degelijk onze verantwoordelijkheid, via klimaatmitigatie en klimaatadaptatie. De middelen die we vrijmaken, doen we ook via Vlaamse bedrijven die de knowhow hebben om dat in ontwikkelingslanden te gaan doen. Ik vind dat dus een mooie win-win voor de inwoners van die landen, alsook voor de Vlaamse bedrijven die de middelen krijgen.
De heer Aerts heeft het woord.
"Waar stopt het dan?", vroeg u, minister. Ik denk dat de mensen op die verschillende bedreigde eilanden zich dat heel hard afvragen. Zij zien de zeespiegel stijgen, zij zien hun woonplaats verdwijnen. Ik blijf dit betreuren. Het is een democratisch debat, dus we mogen van mening verschillen, maar ik blijf het betreuren dat we niet solidair kunnen zijn. We zijn al onvoldoende solidair met mensen hier in Vlaanderen die het moeilijk hebben, maar we moeten ook solidair zijn met mensen buiten ons kleine Vlaanderen. We dragen nu eenmaal een gigantische verantwoordelijkheid. Het is de Vlaamse industrie die verantwoordelijk is voor een groot deel van de uitstoot de laatste jaren, maar dat is een Europees gegeven en we moeten onze verantwoordelijkheid daarin nemen.
Mijnheer Van Rooy, ik weet dat het Vlaams Belang het woord ‘solidariteit’ niet kent, maar wij kennen dat wel. We kennen dat voor mensen die het hier moeilijk hebben en we kennen dat voor de mensen die het aan de andere kant van de wereld moeilijk hebben. En daar ben ik fier op ook.
De vraag om uitleg is afgehandeld.