Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Brusselmans heeft het woord.
Minister, in het nieuwste advies van de Vlaamse Jeugdraad konden we vernemen dat deze niet-representatieve raad de onderwijskoepels, mediaspelers en ministers oproept om kinderen en jongeren nog meer te informeren over klimaatverandering. Nog meer informeren. De raad stelt daarbij voor om dit op te nemen in de leerplannen vanaf de kleuterklas.
In het advies staat ook te lezen om voortaan het woord ‘klimaatcrisis’ te gebruiken in de plaats van ‘klimaatverandering’. Dat past inderdaad in de woke tijdgeest in onze samenleving, maar ik vind het toch een beetje te gek voor woorden. Daarnaast riep diezelfde Jeugdraad een tijdje geleden ook al op om deel te nemen aan de klimaatmarsen. Daarover hebben we de discussie ten dele gevoerd in de plenaire vergadering, maar daarmee is natuurlijk de kern van de zaak nog niet weg: dat diezelfde Jeugdraad mensen oproept om deel te nemen aan een politiek-ideologische mars.
Minister, wat is uw mening over de adviezen ter zake van de Vlaamse Jeugdraad? Gaat u enkele adviezen volgen, of gaat u ze op zijn minst op de tafel van de Vlaamse Regering leggen ter bespreking? Zo ja, welke? Zo neen, waarom niet? Zijn die adviezen dan niets waard?
Uit verschillende steekproeven die kranten en andere organisaties deden naar aanleiding van deze politieke voorstellen of adviezen van de Jeugdraad, blijkt dat er helemaal geen draagvlak is voor de visie van diezelfde Jeugdraad. Ik neem er eentje uit. In een enquête van Het Laatste Nieuws gaf 80 procent van de respondenten te kennen dat ze niet akkoord gaan met de adviezen van de Vlaamse Jeugdraad. Wat betekent dit volgens u? Betekent dit dat de Jeugdraad dan toch niet representatief is voor de jongeren in de samenleving? Of zijn er geen jongeren die Het Laatste Nieuws lezen? Ik hoor het graag van u.
Minister Dalle heeft het woord.
Collega Brusselmans, u weet dat, volgens ons Jeugddecreet van 2012, de Vlaamse Jeugdraad op eigen initiatief adviezen kan formuleren, en dat hij dat autonoom doet. Zij hebben een participatief traject om tot adviespunten te komen. Ze doen daarvoor niet uitsluitend een beroep op de stem van jongeren zelf maar raadplegen desgevallend ook wetenschappelijke literatuur en gaan in dialoog met experten.
Mijn persoonlijke mening over hun advies met betrekking tot de klimaatverandering is niet zo belangrijk. Daar zitten een aantal interessante zaken in, bijvoorbeeld rond desinformatie. Ik zie niet meteen een noodzaak om dit advies te agenderen op de Vlaamse Regering. Dat neemt niet weg dat het advies of bepaalde aspecten van het advies inspirerend kunnen zijn voor velen die betrokken zijn bij deze problematiek.
Een representatief orgaan formuleert adviezen. Degenen die daar zitten, vertegenwoordigen de jongeren. Maar wanneer zij standpunten innemen, doen zij dat autonoom. Dat betekent per definitie dat het niet altijd het standpunt is van de totaliteit of van de meerderheid van de bevolking of van de jongeren. Dat is logisch, anders zouden ze eigenlijk voor elk advies of standpunt dat ze formuleren een bevraging moeten doen. Bevragingen van kranten kunnen interessant zijn, maar zijn niet altijd representatief. Het is niet omdat er een verschil is tussen zo’n bevraging en een standpunt van de Jeugdraad dat er een probleem is.
In de subsidieovereenkomst tussen de Vlaamse Regering en de Ambrassade is voorzien dat de Vlaamse Jeugdraad elk jaar inspanningen doet om de vinger aan de pols van de jeugd te houden. Uit de voortgangsrapportage die ons departement ontvangt, blijkt dat ze in 2021 meer dan 2250 jongeren hebben bevraagd en dat ze samenwerkten met diverse organisaties om specifieke groepen jongeren te betrekken.
Bovendien bepaalt het decreet dat de adviezen ook de minderheidsstandpunten weergeven als verschillende leden dat vragen. Dat is hoe het vandaag is geregeld.
Belangrijk is dat kinderen en jongeren thuis, op school en in hun vrije tijd van mening kunnen verschillen en daarover op een constructieve manier met elkaar in gesprek leren gaan. Ouders, opvoeders, leerkrachten, jeugdwerkers en politici hebben daarbij ook een positieve rol te spelen.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Minister, u hebt niet geantwoord op mijn tweede vraag. Ik vraag niet naar uw persoonlijke mening, die u ongetwijfeld wel zult hebben. Maar die is inderdaad niet altijd even relevant in dit parlement. Hetzelfde met mijn persoonlijke mening, overigens. Maar ik vraag u wat u precies met die adviezen gaat doen. Ik ken het riedeltje ondertussen: er zal keer op keer worden verwezen naar het feit dat de Jeugdraad onafhankelijk is, minderheidsstandpunten kan innemen enzovoort. Maar wat wordt er dan concreet met die adviezen gedaan? In casu, gaat u daar iets mee doen? Gaat u ze op de tafel van de Vlaamse Regering leggen? Of zegt u, eigenlijk: ‘Het is een echokamer. Laat ze maar wat doen. Ze hebben vrijheid. Ze zijn autonoom. Maar ik trek het mij niet aan.’? Dat is voor mij de kern van de zaak, los van de subsidies.
U weet dat wij die Jeugdraad al lang hebben opgegeven. Van mij mag men daar zeggen wat men wil en mogen ze adviezen geven allerhande. Maar wat telt is wat daar beleidsmatig mee wordt aangevangen. Dus herhaal ik mijn concrete vraag: komt dat ter bespreking op de tafel van de Vlaamse Regering, ja of neen? Zijn er bepaalde elementen waarvan u zegt: ‘Dat is wel cool wat die jongeren hebben voorgesteld, dat neem ik mee.’? Of zegt u: ‘Neen, ik ga geen woorden veranderen, van “klimaatverandering” naar “klimaatcrisis”, enzovoort. Dat leg ik niet voor, want dat past niet in mijn beleidsvisie.’?
Ik vind de Vlaamse Jeugdraad in elk geval een stuk wijzer, volwassener en verbindender dan u, mijnheer Brusselmans. Zij zijn ervan overtuigd dat ze via de juiste communicatie polarisatie kunnen overstijgen. Zij roepen op om het klimaatthema minder polariserend aan bod te laten komen in publieke discussies, om meer in te zetten op informatie, en om het redden van het klimaat als een gezamenlijk doel te zien, over de partijgrenzen heen. Ik vind dat heel mooi. Ik kan mij moeilijk voorstellen dat u daar iets tegen hebt. Toch doet u net het omgekeerde en probeert u het thema weer ongelooflijk te polariseren en in een bepaalde hoek te duwen. Terwijl wij weten dat er gewoon heel veel wetenschappelijke evidentie is en een enorme nood om daar samen iets aan te doen. Het is jammer dat u nog niet het niveau van de Vlaamse Jeugdraad hebt bereikt.
Minister, ik heb ook aan de minister van Onderwijs een vraag gesteld. De Jeugdraad heeft heel wat aanbevelingen gedaan. Zij hebben een onderzoek gedaan: acht op de tien jongeren maken zich ernstig zorgen over het klimaat en willen dat het meer aan bod komt. De plek waar ze vinden dat het meer aan bod moet komen, is inderdaad het onderwijs. De Jeugdraad geeft dan tips over hoe het beter aan bod zou kunnen komen in het onderwijs. Minister, bent u van plan om met de minister van Onderwijs samen te zitten en dat advies te bespreken, dan wel vanuit uw bevoegdheid Jeugd en rekening houdend met de bezorgdheden van de jeugd richting onderwijs om hier toch wel meer en op een andere manier iets aan te doen?
Minister Dalle heeft het woord.
De adviezen van de Vlaamse Jeugdraad worden sowieso gepubliceerd. Daar wordt ruchtbaarheid aan gegeven, en ze worden ook druk gelezen – daar ben ik van overtuigd – door alle leden van de Vlaamse Regering, uiteraard ook door mezelf. Ik heb niet de gewoonte om die adviezen te agenderen op de Vlaamse Regering. Hoe werken wij wel? Als gevolg van ons Vlaams decreet hebben wij een systematiek waarbij ik als coördinerend minister ten aanzien van mijn collega’s horizontaal de coördinatie doe van het jeugdbeleid, maar waarbij elke collega in de regering een zogenaamd verticaal overleg heeft met de Vlaamse Jeugdraad, om te bekijken wat de prioriteiten zijn binnen haar of zijn beleidsdomein op het vlak van kinderrechten en jeugdbeleid. De logica lijkt mij dat de Vlaamse Jeugdraad dit, wanneer het gaat over onderwijs, in het verticale overleg opneemt met de minister van Onderwijs. Ik heb het zelf kort geleden in het verticale overleg hierover gehad met de Vlaamse Jeugdraad. Dit advies is daar niet aan bod gekomen. Ik plan ook niet om de adviezen nog op een andere manier aan bod te laten komen.
Collega Brusselmans, ik ben niet bevoegd voor het klimaat. Ik geef dan toch even mijn persoonlijke inschatting. ‘Klimaatverandering’ lijkt mij de correcte term. ‘Klimaatcrisis’, dat is ook aan de orde, dat klopt ook. Het is zeer duidelijk dat de klimaatverandering of klimaatcrisis een zeer belangrijke thematiek is. Het is een goede zaak dat alle Vlamingen daarover goed geïnformeerd zijn en daarover op een onderbouwde manier kunnen spreken. Dat kan en moet ook op jonge leeftijd aan bod komen in het onderwijs. Dat lijkt mij evident. Net zoals veel andere maatschappelijke thema’s, trouwens. Of dat ook in de kleuterklas moet, laat ik in het midden.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Minister, ik ben zeer blij te horen dat u dit niet zult meenemen naar het volgende overleg en dat het niet op de tafel komt, en dat het dus eigenlijk een advies voor niets was. Daar ben ik tevreden mee.
Mevrouw Meuleman, ik zal niet meegaan in uw grofgebekte donderdag. Ik zou kunnen ingaan op de platte ad hominems die u net heeft geuit, maar dan zou ik er blijk van geven dat ik er ook maar enige waarde aan hecht – quod non. Laat mij enkel onthouden dat u mensen met een bepaalde ideologische visie meer waard vindt dan andere, en dat zegt heel veel over u en uw geloofsgenoten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.