Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Vraag om uitleg over het begeleiden van gezinnen en kmo's bij energiebesparing
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
De vorige vraag gaat eigenlijk naadloos over in deze vraag om uitleg, die handelt over de energiehuizen. Energiehuizen zijn een belangrijke – en steeds belangrijkere – schakel in het ondersteunen van mensen met vragen over energiebesparing en energiegerelateerde investeringen thuis.
Vlaanderen telt achttien energiehuizen, die samenwerken met de betrokken lokale besturen. Op zich is dat goed, alleen blijkt dat er nog wel wat operationele uitdagingen zijn. Collega Aerts had het al over de wachttijden voor een afspraak bij een energiehuis. Ik heb zelf uit mijn contacten met lokale besturen geleerd dat niet elk lokaal bestuur alle mogelijkheden van het energiehuis voldoende benut of kent. Daarin is dus zeker nog vooruitgang te boeken.
Minister, u hebt al een aantal oproepen gedaan naar bijkomende renovatiecoaches en dus naar bijkomend personeel voor die energiehuizen. Op een eerdere parlementaire vraag die ik u hierover stelde, antwoordde u het volgende: “Ik zie deze lokale samenwerking op het vlak van renovatieadvies en -begeleiding als een dynamisch project dat de komende jaren verder kan worden uitgewerkt, zowel naar capaciteit als naar de kwaliteit van de werking.” Daar kunnen we ons uiteraard alleen maar bij aansluiten.
Die energiehuizen hebben vaak verschillende inkomstenbronnen: deels lokaal, deels provinciaal, deels Vlaams. Soms zijn ze ook nog betrokken bij Europese projecten. Ik heb hierover de volgende vragen aan u, minister.
Hoeveel mensen zijn actief binnen de verschillende energiehuizen? Hoe kunnen we er zeker van zijn dat ze voldoende opgeleid en begeleid worden om om te gaan met de vragen van mensen op het terrein omtrent technieken en premiestelsels? Hoeveel klanten hebben zij de voorbije maanden effectief bereikt?
Er zijn nog altijd veel Vlamingen, maar ook gemeentebesturen, niet of niet voldoende op de hoogte van de mogelijkheden die de energiehuizen bieden. Hoe zorgt u ervoor dat de energiehuizen beter bekend geraken bij de Vlamingen en bij de lokale besturen?
De wachttijd, waarnaar collega Aerts al verwees, loopt op. Maanden moeten wachten op een moment dat de nood hoog is, is natuurlijk niet goed. Hoe reageert u hierop? Hoe kunnen we de capaciteit van de energiehuizen opvoeren?
Vorig jaar was er al een call voor renovatiecoaches om de energiehuizen te versterken. Komt er nieuwe call? Zo ja, wanneer en met welk doel? Hoeveel middelen worden daarvoor voorzien? Wat is de bedoeling inzake de uitbouw van de energiehuizen?
Hoe evalueert u zelf de samenwerking met de lokale besturen en de provincies? Op welke manier kan die samenwerking volgens u nog beter en efficiënter gebeuren?
De heer Aerts heeft het woord.
Ik ben altijd blij als ik met mijn werk collega Bothuyne kan inspireren om vragen te stellen. Ik kaart het probleem ook graag zelf aan. Door de hoge energiekost gaan Vlamingen nu uiteraard massaal op zoek naar manieren om hun woningen te isoleren. De ongerustheid is groot, wat heel veel teweegbrengt, ook mentaal. Een heel aantal Vlamingen gaat ermee aan de slag en gaat op zoek naar manieren om te besparen op energie.
Ik ontving echter vanuit gemeentebesturen verschillende signalen dat de wachttijden bij energiehuizen almaar langer worden, dat ze overspoeld worden door vragen en de toestroom dus amper kunnen bijhouden. Daarop heb ik een rondvraag georganiseerd bij de energiehuizen, waaruit blijkt dat het in sommige gevallen echt de spuigaten uitloopt en dat men tot januari moet wachten op een afspraak. Soms kreeg je geen antwoord. De situaties waren heel verschillend, uiteraard, want er zijn achttien energiehuizen. Maar de wachttijden liepen zeer vaak op.
Ook in de commissie Vlaams Energie- en Klimaatplan gaf Unizo aan dat de situatie voor de Vlaamse middenstanders en kmo’s gelijkaardig is. Op dit moment schiet de ondersteuning tekort om hen te ontzorgen en te begeleiden inzake energiebesparing. Zij vroegen dan ook extra ondersteuning. Zo vroegen ze om de in het verleden ondersteunde energieconsulenten opnieuw in het leven te roepen. In het Zonneplan 2025 was voorzien dat kmo’s een beroep konden doen op een zonnecoach. Tenzij ik mij vergis, is die maatregel nog niet geactiveerd. De job van zo’n zonnecoach is het verstrekken van advies omtrent zonne-energie en hernieuwbare energie, wat een meerwaarde zou kunnen betekenen in deze tijden.
Vandaar heb ik volgende vragen voor u, minister, enerzijds rond de ondersteuning voor gezinnen.
Hoe groot is volgens uw informatie die achterstand bij de energiehuizen?
Een tweede vraag: in welke mate moeten ze versterkt worden? Uiteraard weet ik ook dat u ze gaat versterken, maar hoe verhoudt zich dat ten opzichte van de huidige capaciteit binnen de energiehuizen? Is dat een druppel op een hete plaat? Is dat een wezenlijke maatregel? Gaan we dan voldoende capaciteit hebben?
Dat zijn mijn vragen voor de gezinnen.
Dan, voor de ondersteuning van kmo’s en zelfstandigen: welke maatregelen neemt u voor hen, om hen te begeleiden naar meer energiebesparende maatregelen en hen daarbij te ontzorgen en een meer maatgerichte aanpak te ondersteunen?
Mijn tweede vraag wat dat betreft, is: de call voor zonnecoach, wordt die nog gelanceerd? Wordt die op een andere manier ingezet in het begeleiden naar meer besparing en dergelijke?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel voor de vele vragen. Er volgen dus ook vele antwoorden.
Wat de energiehuizen betreft, en de mensen die daar werken, de vraag van collega Bothuyne: u hebt dus gelijk. De energiehuizen hebben verschillende financieringsbronnen, waaronder provincies, sommige vzw’s, sommige gemeentelijke woonloketten. Ik kan natuurlijk alleen maar voor mijn deel spreken. Met de vergoeding die voor de uitvoering van de basistaken vanuit het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA) is voorzien en de forfaitaire vergoeding per dossier van de energielening kon men in 2021 naar schatting gemiddeld een drietal voltijdequivalenten (VTE’s) per energiehuis financieren. Dat betekent een vijftigtal medewerkers die wij tot nu toe zelf betaalden. Er zijn natuurlijk meer medewerkers, omdat zij ook nog andere taken krijgen via andere kanalen. Daar komen nu nog andere financieringsbronnen bovenop. Zo konden zij dankzij de call energieconsulenten begin dit jaar in totaal 24 VTE’s energiedeskundigen in dienst nemen voor een periode van 3 jaar.
De voorbije maanden zagen de energiehuizen hun aantal klanten inderdaad zeer sterk stijgen. Dat hebben ze ons na de vakantie ook al meegegeven. In het algemeen schatten we dat het aantal vragen is toegenomen met een factor 3 tot 6. Voor de Mijn VerbouwLening, die op 1 september werd gelanceerd, lijkt het zelfs te gaan over een factor 10, wat vooral te wijten is aan een eerste massale rush, denken wij. De wachttijd loopt hierdoor dus inderdaad op. Verschillende energiehuizen rapporteren dat reactietermijnen vroeger een à twee werkdagen bedroegen en nu evolueren naar twee tot zelfs drie weken.
Ik heb geanticipeerd op de nieuwe beleidsinstrumenten – de Mijn Verbouwpremie en de Mijn Verbouwlening – en heb eerder dit jaar de basisfinanciering voor de energiehuizen al met 50 procent verhoogd en ook de vergoeding per behandeld leningsdossier significant verhoogd. Dat hadden we dus begin dit jaar al gedaan. Naarmate het aantal dossiers stijgt, levert dit natuurlijk ook heel wat extra middelen op per energiehuis. Het vergt dan ook tijd om deze budgetverhoging vertaald te zien in de aanwerving van extra personeel.
Daarom voorzie ik op zeer korte termijn een aanvullende manier om de capaciteit tijdelijk en zo snel mogelijk te versterken. Vandaar dat we ook een oproep hebben gedaan die momenteel openstaat en die heel breed gaat. Het is echt alle hens aan dek. Vandaar ook dat we die lancering hebben gedaan naar erkende energieprofessionals zoals energiedeskundigen, architecten, EPB-verslaggevers (energieprestaties en binnenklimaat) en renovatiemensen om al hun expertise in te schakelen ter versterking van de energiehuizen. Ik heb hiervoor een budget van 2 miljoen euro gereserveerd waarmee we tot en met maart volgend jaar deze freelancers zullen inschakelen. Om nu die piek op te vangen – want eer het volk wordt aangeworven, dat duurt wel even – gaan we dat op deze manier moeten doen. Het is echt alle hens aan dek. Vandaar dat eenieder die iets kent van energie, wordt ingeschakeld.
Deze winter voorzie ik geen nieuwe call voor subsidiëring van de renovatiecoaches. Het opzetten van zo’n call heeft een te lange doorlooptijd om nog deze winter tot een effectieve personeelstoename te komen. De aanvullende aanpak met freelancers lijkt mij in de huidige crisissituatie meer geschikt.
Wel wordt daarbovenop die verhoging van 8 miljoen euro voorzien om de energiehuizen in 2023 en 2024 structureel te versterken, zodat ze aan correcte dienstverlening kunnen doen. Ook via de verruiming van de doelgroep die in aanmerking komt voor de energiescan, vangen we de noden van de burgers naar begeleiding mee op.
Er wordt door het VEKA ook sterk ingezet op opleidingen voor de medewerkers van de energiehuizen. Sinds vorig jaar wordt er een opleiding renovatiecoach aangeboden. Deze zomer werden ook opleidingen voor de nieuwe instrumenten Mijn Verbouwpremie en Mijn Verbouwlening georganiseerd. Regelmatig zijn er ook specifieke opleidingen voor de kredietverstrekkers door de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV). Het VEKA bevraagt de energiehuizen regelmatig met betrekking tot opleidingsnoden en organiseert dan ook opleidingen indien dat nodig is.
In verband met de bekendheid van de energiehuizen bij burgers, gemeenten en provincies waren er ook heel wat vragen. Ze hebben natuurlijk een website, www.mijnenergiehuis.be, waar men naartoe kan gaan en via een postcodezoeker terechtkan. Maar er wordt ook een brede publiekscampagne voor de bekendmaking van het dienstenaanbod van de energiehuizen gelanceerd. Dit is om de bestaande rush dan ook aan te kunnen.
De meeste energiehuizen ageren ofwel onder de autoriteit van een stad, ofwel onder de koepel van een intercommunale die de samenwerking met de lokale besturen bevordert. Ze werken ook heel nauw samen met heel wat lokale actoren, zoals de woonloketten en de OCMW’s. De werking van de energiehuizen zou dus wel voldoende bekend moeten zijn bij de gemeenten. Sommige mensen van de energiehuizen houden ook zitting op de gemeentehuizen.
Er loopt ook een traject om de woon- en energieloketten meer geïntegreerd te laten werken en de energiehuizen worden daar financieel toe gestimuleerd. Ik zal het Netwerk Klimaat van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) vragen de geplande bekendmakingscampagne ook te vertalen naar een boodschap richting de lokale besturen. Elk energiehuis heeft daarnaast een samenwerkingsakkoord met het provinciale Steunpunt Duurzaam Wonen en Bouwen.
Men heeft daar indertijd zo over beslist, om die energiehuizen op die manier te organiseren. Ik zou dat, als ik met een wit blad mocht beginnen, op een andere manier hebben gedaan, maar helaas begint men nooit met een wit blad. Dus kunnen we er maar voor zorgen dat dat voldoende bekend is. Ze ageren ofwel onder de autoriteit van een stad ofwel onder de koepel van een intercommunale. Zowel bij de stad als de intercommunale lopen voldoende ‘politiekers’ rond om dat ook kenbaar te maken.
Om niet-energie-intensieve ondernemingen te ondersteunen om energiebesparende maatregelen te nemen heeft de Vlaamse Regering op 8 juli beslist om een flankerend beleid aan de nieuwe versterkte wetgeving voor net-niet-energie-intensieve ondernemingen op te zetten. De Vlaamse Regering voorziet hierbij onder andere in sectorfederatieovereenkomsten (SFO’s). De sectorfederaties zullen hierbij vrijwillige overeenkomsten kunnen afsluiten met de Vlaamse overheid om de niet-energie-intensieve ondernemingen binnen hun sector te ondersteunen en aan te zetten tot energiebesparende investeringen. De sectorfederatie kan hierbij ook een ontzorging aan haar leden aanbieden voor het realiseren van de verplichte maatregelen.
Wat betreft de zonnecoach, is na verdere juridische analyse gebleken dat we momenteel in de energieregelgeving onvoldoende rechtsgrond hebben om een ondersteuningsmechanisme op te zetten waarbij commerciële partijen advies kunnen geven. De prijzen zijn zodanig hoog. Ik denk toch dat er heel veel, ook bedrijven, die niet onder de verplichting of wat dan ook vielen, of de niet-energie-intensieve ondernemingen, volop aan het investeren zijn in zonne-energie. Ik zie dat ook gewoon aan de cijfers die binnenkomen. De bakker, zelfs de frituur, de slager, zij willen die lokale energieproductie allemaal zelf doen. Dat is massaal aan het gebeuren en wij proberen dat hier en daar nog een klein beetje te ondersteunen, om het rendabel te houden.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Dank u wel voor het antwoord, minister.
Ik denk dat het een goede zaak is dat de energiehuizen, hoe ze ook tot stand zijn gekomen – dat doet er inderdaad niet toe, ze zijn er en ze zijn belangrijke partners in het verhaal dat hier wordt geschreven –, extra ondersteuning krijgen. Met die freelancemethodiek hebt u inderdaad een goede keuze gemaakt om snel in te grijpen, om snel de capaciteit te gaan verhogen. Het laatste wat we nodig hebben, zijn frustraties bij burgers en bij ondernemers en gezinnen die willen investeren in hernieuwbare energie of renovatie en dan op een soort wachtlijst terechtkomen bij wat zij als de overheid beschouwen. Dus ik denk dat die capaciteitsverhoging bijzonder belangrijk is.
Als ik goed geteld heb, zijn er dus 50 VTE’s ter beschikking gesteld vanuit de basisfinanciering, vanuit Vlaanderen, en dan nog eens 24 deskundigen met die oproep van vorig jaar. Dan zitten we ongeveer aan 75 mensen die vanuit Vlaanderen gefinancierd op het terrein actief zijn. Straks zijn er ook nog die freelancers die u hoopt zo snel mogelijk aan te trekken. Vat ik het zo juist samen? (Minister Demir knikt instemmend)
Dus ongeveer 75 mensen met Vlaamse financiering. Oké, dat is belangrijk om een zicht te krijgen op de capaciteit. Ik denk dat het heel belangrijk is om ook de vinger aan de pols te houden. Het VEKA doet dat als het gaat over de opleidingsnoden, maar ook over de wachttijden denk ik dat het belangrijk is om daar die vinger aan de pols te houden, om te zien of er bijkomende capaciteit nodig is. Het is alle hens aan dek om de renovatiegraad te gaan verhogen, om de energieconsumptie te gaan verminderen en dit zijn belangrijke spelers op het terrein die alle steun verdienen.
Ik hoop ook dat die campagne rond het Energiehuis samen met de lokale besturen en provincies een tandje kan bijsteken om er op die manier voor te zorgen dat het bereik nog verder vergroot. We volgen het alleszins verder op.
De heer Aerts heeft het worod.
Dank u wel voor uw antwoord.
De rekensom van hoeveel VTE’s we op dit moment hebben, dat is dan 70 à 75, maar hebt u zicht op hoeveel freelancers u wenst te bereiken? Hoe verhoudt zich dat ten opzichte van die 75? Want als u sprak over reactietermijnen van 3 tot 4 weken, is dat echt het gemiddelde? Wij hebben mensen van de energiehuizen radeloos aan de telefoon gekregen: “Ik weet het niet hoelang u moet wachten. Het zal wel 2 à 3 maand zijn. Het zal pas begin januari zijn.” Er zijn evengoed energiehuizen waar het nog wel vlot gaat. Voor alle duidelijkheid, niet alles is kommer en kwel. Maar er zit toch wel een stevige druk op.
Rond de zonnecoach gaf u aan dat er op dit moment geen rechtsgrond is. Ik dacht dat er al een proefproject geweest was. Wat is er dan veranderd? Maar vooral, als we dat op dit moment niet kunnen inzetten, zijn de budgetten die daarvoor voorzien waren, er nog? Kunnen die geheroriënteerd worden richting bijvoorbeeld – wat op dit moment misschien zinvoller is – het nakijken van stookinstallaties? Dat is wat complexer. Dat kan heel wat bedrijven en gezinnen ook verder helpen.
De heer Pieters heeft het woord.
Met alle berichten die ik hier hoor en ook de antwoorden van de minister, moet ik misschien toch iets aanvullen. Daarstraks hebben we dat ook al gehad, met de vraag van de heer Vandenhove. Niet iedereen is mee natuurlijk. Ik ga de vraag van daarstraks niet herhalen, maar we moeten toch kijken dat iedereen ook benaderd kan worden. Daarnet heeft collega Bothuyne het nog gehad over de opleiding van die renovatiecoaches, maar dat is dan op technisch vlak. Ik denk, omdat er nu ook die wachttijden zijn bij de energiehuizen, dat men ook voldoende psychologisch inzicht moet hebben in de mensen, de klanten die daarnaartoe komen.
Mensen wachten en wachten. De energieprijzen zijn nu hoog en nu willen ze natuurlijk actie ondernemen. En ze willen dan ook direct geholpen worden, maar dat lukt natuurlijk niet. Mensen zullen dus ook daarin voor een stuk begeleid moeten worden en tactvol aangepakt moeten worden, om aan te geven en te verklaren waarom zaken gebeuren. Niet alleen over wat ze zouden kunnen doen, want ik denk dat het woord ‘moeten’ hier niet aan de orde is, ook niet bij die energiehuizen. ‘U moet uw dak doen, u moet uw muren, u moet …' Er zijn mensen die zeggen: “Voor mij hoeft het maar zover te gaan.” Hoever gaan de energiehuizen of die coaches daarin, om mensen aan te zetten om meer te doen dan de mensen zelf willen? En hoe begeleiden ze mensen die wat minder beleefd zijn en wat minder lang kunnen wachten?
Minister Demir heeft het woord.
Wat de vraag van collega Aerts betreft, wij konden op dit moment natuurlijk niet anders dan snel te gaan. We hebben gezegd: we gaan een oproep doen. Eenieder die iets kent van energie, moet zich melden en zal zich waarschijnlijk ook wel melden. Want we hebben volgend jaar en het jaar daarna wel 8 miljoen voorzien, maar eer die mensen allemaal aangeworven zijn en er zijn, dat duurt wel even. We hebben begin dit jaar al extra volk aangeworven. Het was denk ik wel een goede beslissing om dan al te beginnen. Want we dachten: ja, met die verbouwlening komt er extra werk bij bij die energiehuizen, dus laten we nu al maar volk aanwerven. We zien, met die verbouwpremies, dat mensen ook wel vragen hebben en begeleiding nodig hebben. Vandaar dat de energiehuizen elk jaar 8 miljoen euro krijgen. Wat die 2 miljoen euro betreft die we nu voorzien om de komende weken en maanden op te vangen: het is de bedoeling om die aan 3300 manuren te besteden.
Wat de zonnecoach betreft, de naam alleen al. Ik vind dat we echt moeten stoppen met dat soort benamingen. Zeg dan ‘energiedeskundige’. Nu, wat uw vraag betreft: de budgetten van de eerste projecten zijn gebruikt om de ‘bestaffing’ van die energiehuizen te versterken, zegt men mij hier. Zo kunnen de energiehuizen voldoende kritische massa en kennis opbouwen, ook voor PV-projecten (photovoltaic). Het zijn de energiehuizen die kijken hoe de energiemedewerkers optimaal ingezet kunnen worden. Daarmee hopen wij dan ook dat we die energiehuizen zo snel mogelijk kunnen gaan ‘bestaffen’, want ik ben er mij ook wel van bewust dat het ene energiehuis meer marge heeft dan het andere. Er zijn sommige die op dit moment echt overladen worden met enorm veel werk.
Op zich is dat ook wel een goed teken, denk ik. Dat wil ook wel zeggen dat de mensen er toegang toe vinden. Want we zagen vaak – en dat is zo typisch aan ons –: ‘Ja, maar, minister, dat is niet bekend. Niemand kent het Energiehuis. En die premies, die gaan niet werken en die leningen gaan niet werken.’ Nu wordt er massaal gereageerd. De website was zelfs gecrasht maandag – dat online loket – omdat het gewoon te veel aan het pieken was. Het duurde zelfs vier tot vijf uur. Digitaal Vlaanderen heeft dat dan hersteld.
Maar op zich is dat wel juist. Wij moeten nu zien dat de energiehuizen verder mensen kunnen aanwerven. We hebben begin dit jaar extra budgetten voorzien. Die mensen hebben ze aangeworven. Er is de komende jaren nu nog telkens 8 miljoen. Om de winter nu door te komen gaan wij met zelfstandige energiedeskundigen werken. Het kan gewoon niet anders. Ik denk dat het ook geen zin heeft om, als de vraag zo groot is, te zeggen: meneer, wacht nog maar een jaar. Dat gaan we niet doen.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Ik denk dat het de rol is van het parlement om te kijken waar en wanneer het nog beter kan, minister. U moet het eens proberen aan deze kant van de tafel. Dat is nu eenmaal onze job. Want de vragen leven, zowel bij lokale besturen als bij gezinnen: waar kunnen we terecht, wie gaat ons helpen als er wachtrijen zijn? Dan moeten we die gaan oplossen. U neemt een aantal goede initiatieven, denk ik.
Globaal is het beleid dat we als cd&v hebben voorgesteld bij onze regeringsonderhandelingen: extra middelen voor financiering via de renteloze leningen, premies gerelateerd aan het inkomen, een eengemaakt systeem met het departement Wonen en dan ook ontzorging. En die ontzorging moeten we uitrollen samen met lokale besturen. Op dat vlak zijn nogal wat stappen te zetten. Overleg met de VVSG is goed, maar eigenlijk moeten we ervoor zorgen dat elk lokaal bestuur effectief mee is. Dat is de verantwoordelijkheid van zowel de VVSG als van u. Het is dus een ‘work in progress’ en we zullen het van hieruit blijven opvolgen.
De heer Aerts heeft het woord.
Ik denk dat wij u inderdaad moeten blijven aanvuren vanuit meerderheid en oppositie. (Opmerkingen)
We zitten middenin een energiecrisis. (Opmerkingen)
Excuseer voor dit kleine intermezzo. Collega Aerts, u hebt het woord.
We zitten middenin een energiecrisis en eigenlijk worden de gezinnen gedwongen richting energiebesparingen. Een vriend van mij sprak mij onlangs nog maar aan over een voorschotfactuur van 1600 euro per maand. Uiteraard worden die mensen gepusht en vragen ze zich af, wat gaan wij hieraan doen? Die mensen zijn radeloos. Dat is zeker een verklaring van de piek in verbouwpremies en verbouwleningen en dus extra last. Maar het heeft natuurlijk ook niet geholpen dat je in de afgelopen piekmaanden, de afgelopen drie maanden, geen premies kon aanvragen. Het stond dus eigenlijk in de sterren geschreven dat, als je op een moment dat iedereen op zoek is naar manieren om te gaan besparen en te gaan renoveren, drie maanden lang geen premie meer kan aanvragen, het de dag dat je opengaat een groot succes wordt. Dat zou er nog aan moeten mankeren.
Ik hoop dat we die goede richting hebben ingezet en ik geloof daar ook wel in, dat er meer gerenoveerd wordt dan ooit. Maar ik blijf toch ongerust, want ik denk dat de mensen die het misschien het meest nodig hebben, nog altijd niet aan boord zijn, dat ze vooral bang zitten te wachten en hun chauffage helemaal uitzetten om de winter toch op die manier door te komen. We zullen dus blijven hameren op het feit dat je die mensen mee bij de hand moet nemen en mee moet nemen in die renovatiegolf die we absoluut nodig hebben.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.