Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Warnez heeft het woord.
Minister, op 1 juni hebt u bekendgemaakt dat u, samen met minister Demir, een bedrag van 10 miljoen euro zult vrijmaken voor een tweejaarlijkse oproep rond energiedelen.
Dat werd aangekondigd naar aanleiding van een bezoek aan een fruitteler in Bierbeek. Het fruitbedrijf in kwestie wekt via zonnepanelen boven de boomgaard energie op die in de toekomst aangewend zal worden om buurtbewoners van elektriciteit te voorzien.
Dit is een initiatief dat uiteraard kadert in het Lokaal Energie- en Klimaatpact (LEKP), een van de belangrijkste initiatieven. Het is een ambitieus pact waarbij ik ook heel blij ben dat er heel concrete doelstellingen in staan. We zien ook dat de lokale besturen daar volop in meestappen. Maar liefst 293 lokale besturen hebben zich daartoe geëngageerd. Het gaat over heel concrete zaken zoals het energieverbruik en de CO2-uitstoot reduceren, maar ook het draagvlak voor hernieuwbare energie verhogen, lokale warmte- en sloopbeleidsplannen maken enzovoort.
Dat u ook specifiek de landbouwsector wilt betrekken, vinden we uiteraard ook een heel goede zaak. Om de in het pact vooropgestelde doelstellingen te behalen is het ook nodig dat elke belangrijke sector in de samenleving daarmee aan de slag gaat, maar vooral ook ondersteund wordt.
Op 18 mei was er ook een bericht van u, minister, waarin u aangaf dat u een projectoproep zou lanceren van 10 miljoen euro om eigenaars van appartementsgebouwen en energiegemeenschappen een nieuwe impuls te geven om samen te investeren in zonnepanelen door ook de appartementen zelf gebruik te laten maken van de lokaal opgewekte energie. Deelname voor dat type projecten zou kunnen worden ingediend vanaf 13 oktober 2022 tot en met 27 oktober 2022. 13 oktober was ook de datum van de al dan niet andere oproep.
Hierover heb ik een aantal vragen, minister.
Kunt u verduidelijken op welke manier deze projectoproep verder zal worden uitgewerkt en bekendgemaakt naar de mogelijke geïnteresseerden toe?
Wie en welke organisaties zullen verder betrokken worden bij het uitwerken van deze projectoproep? Welke rol ziet u weggelegd voor de lokale besturen?
Hoe worden de voordelen van deze projecten inzake energiedelen verder bekendgemaakt naar omwonenden als mogelijke afnemers van de geproduceerde energie? Worden de lokale besturen daarbij betrokken?
Zoals aangegeven maakte u bekend dat er een oproep gelanceerd zal worden naar eigenaars van appartementsgebouwen. Gaat het de facto om dezelfde oproep als die waar u op 1 juni naar verwees in het kader van het betrekken van de landbouwers bij de energietransitie?
Minister Somers heeft het woord.
Door samenwerking met collega Demir hebben we deze projectoproep geïntegreerd in de bestaande call groene stroom. Installaties op appartementen en via energiegemeenschappen worden nu opgenomen als een apart installatietype. Om een gelijk speelveld te creëren krijgen deze types projecten dus een eigen rangschikking. Deze types van projecten kunnen dus met elkaar in concurrentie treden binnen een tender voor investeringssteun.
Enkel de meest efficiënte voorstellen halen het, namelijk deze die het minst steun vergen voor het meest impact qua energieopbrengst. U begrijpt de redenering. Projecten dienen een voorstel in en die projecten die met het minste geld het meeste rendement halen, komen als eerste aan bod. De 10 procent minst efficiënte voorstellen vallen sowieso af, om geen dingen te subsidiëren die we beter niet subsidiëren. De rest krijgt steun toegekend, tot wanneer het voorziene budget voor deze call is ingezet. Zo behouden we een gezonde competitie.
De call zal voor het eerst opengesteld worden vanaf 13 oktober, waar projecten gedurende twee weken ingediend kunnen worden via het energieportaal bij het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA). Zesmaandelijks willen we deze call opnieuw openstellen. Het is een heel nieuw gegeven, een heel nieuw domein waarin we terechtkomen. We moeten voorbeeldmodellen, we moeten inspirerende best practices kunnen creëren, dingen die nadien uitrolbaar worden. Daarom gaan we die call altijd regelmatig, om de zes maanden, vernieuwen. Het budget van 10 miljoen euro zal worden gespreid over deze verschillende calls tot in 2024.
Wat de bekendmaking betreft, hebben we deze steunregeling samen met minister Demir een eerste keer aangekondigd met een gezamenlijk persbericht vlak voor het krokusreces, en een tweede keer op 18 mei, waar we, naast minister Demir, ook met heel wat lokale besturen zijn gaan kijken naar vier gesimuleerde toepassingen van energiedelen in het Green Energy Park in Zellik: energiedelen in appartementen, energiedelen tussen publieke gebouwen en sociale huisvesting, energiedelen tussen verschillende publieke gebouwen en energiedelen binnen een bedrijventerrein.
Een derde keer was op 1 juni, samen met actieve landbouwspelers die naast groenten en fruit, ook energie willen telen – als ik dat zo mag zeggen – en delen met de omwonenden. Het Europese ECCO-project (Energy Community Co-Operatives) heeft hier de voorbije jaren sterk werk geleverd met talloze proefprojecten. Ik ben in Bierbeek naar Agrivoltaics gaan kijken, waar lichtdoorlatende zonnepanelen boven perenbomen zijn geplaatst. De peren worden zo beschermd tegen extreme weersomstandigheden – aanhoudende hitte, overvloedige neerslag en vrieskou – en er wordt hernieuwbare energie opgewekt die uitgewisseld kan worden met de buurt. Dit is een concreet voorbeeld van het type projecten dat we willen ondersteunen met deze investeringssteun.
Samen met minister Demir willen we in de komende weken en maanden hier nog verder over communiceren, zodat zo veel mogelijk projecten hun voorbereiding starten, waarbij ze rekening kunnen houden met de call dit najaar. Deze maand ga ik bijvoorbeeld nog langs bij de gemeente Wichelen – u niet onbekend – omdat zij vergevorderd zijn in het opzetten van energiedelen tussen publieke gebouwen.
Wie en welke organisaties zullen verder betrokken worden bij het uitwerken van deze projectoproep? Welke rol ziet u in dezen weggelegd voor de lokale besturen?
Zoals gezegd zal het VEKA daarbij, dankzij samenwerking met collega Demir, de concrete verwerking van de call voorzien. Daarnaast heeft collega Demir ook een toelage gegeven aan REScoop Vlaanderen, de koepelorganisatie van de Vlaamse burgercoöperaties, om specifiek energiedelen in appartementen te helpen opstarten. Verdere informatie daarover kunt u het best aan haar opvragen.
Ik focus mij op de faciliterende rol die lokale besturen hier kunnen opnemen. Er zijn nog vele daken van publieke gebouwen die benut kunnen worden voor zonne-energie. Met deze call hopen we een boost te kunnen geven, waarbij we steeds meer groepen in de samenleving kunnen betrekken die zelf niet of minder in de mogelijkheid zijn om zonnepanelen te plaatsen. Denk bijvoorbeeld aan huurders en appartementen waarvan de dakoppervlakte niet volstaat. In Vlaanderen huurt 21 procent van de Vlaamse huishoudens op de private markt, en de bewoners van de 850.000 appartementen – dat is 27 procent van de woningen in Vlaanderen – beschikken evident niet over individuele daken.
Als je de gemeentelijke loods, de sporthal, de bibliotheek, … van zonnepanelen voorziet, kun je de stroom die niet zelf verbruikt wordt, verdelen over de deelnemers van zo’n energiegemeenschap. De investering kan een opbrengst teweegbrengen, zijnde een korting in de energiefactuur.
In het Lokaal Energie- en Klimaatpact is de doelstelling opgenomen om één coöperatief/participatief hernieuwbare-energieproject per vijfhonderd inwoners te realiseren tegen 2030. Aangezien, zoals u weet, bijna alle lokale besturen dat engagement op zich hebben genomen, gaan ze momenteel op zoek naar daken en infrastructuur en voorbeelden om dit te kunnen realiseren. Dat kan een grote dynamiek op gang brengen.
Wat is echter de uitdaging? Onbekend is onbemind. Het energiedelenverhaal is nog zeer nieuw, is ook nog voor velen wat abstract. De eerste actieve energiegemeenschappen die het toepassen, zijn zich nu aan het organiseren. Door deze investeringssteun hopen we dat te kunnen versnellen, verschillende concrete projecten te zien ontstaan, die zich als een lopend vuurtje kunnen verspreiden.
Hoe kunnen de voordelen van deze projecten inzake energiedelen verder bekend worden gemaakt? De bekendmaking van de voordelen zal een taak voor het VEKA zijn. Volgens mij zal dit verder ook vanuit de initiatiefnemers in de markt en de lokale overheden zelf belicht kunnen worden. Er zijn verschillende stakeholders die op de kar springen en hier events en webinars over organiseren. Denk maar aan de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) met haar klimaatnetwerk, denk aan Flux50, het energiecongres van de Vlaamse Confederatie Bouw (VCB) en zo verder.
Ik denk dat we eerst nood hebben aan goede voorbeelden – want dat is natuurlijk wat we vandaag nog niet te veel hebben in Vlaanderen: goede opschaalbare of uitrolbare voorbeelden – en dat we hier vervolgens breed moeten over communiceren, zodat meer burgers hier interesse in krijgen en naar lokale projecten op zoek gaan. De reden dat ik op plaatsbezoek ga, is om te proberen op die manier daar wat meer aandacht voor te vragen.
En dan is uw laatste vraag of het om dezelfde oproep gaat als die die ik op 1 juni deed. Dat is inderdaad dezelfde oproep. Zowel appartementen als energiegemeenschappen kunnen deelnemen. We houden dit zo open mogelijk om de vele toepassingsmogelijkheden kansen te bieden. We proberen breed te maaien en dan te kijken wat daar effectief een meerwaarde kan zijn, en dat dan versneld uit te rollen.
De heer Warnez heeft het woord.
Ik denk dat we allemaal de voordelen van energiedelen inzien. Ik denk dat het gek is dat wie plaats heeft, die niet volledig benut omdat hij of zij die energie zelf niet kan gebruiken. Dus het is goed dat de minister steun geeft, financieel, maar ook bij wijze van aandacht. Maar het was mij nog niet helemaal duidelijk over welke doelgroep het gaat. Het gaat over particulieren in de vorm van appartementseigenaars die een energiegemeenschap kunnen vormen, bedrijven, landbouwers …, maar zijn lokale besturen of de overheden tout court ook zelf een doelgroep? Kun je, bij wijze van spreken, via deze oproep straks ook als gemeente je gemeentehuis met panelen vol leggen en de buurt of je sporthal in de buurt op die manier ook mee betrekken als energiegemeenschap?
De heer Tommelein heeft het woord.
Ik denk dat het hier over een bijzonder belangrijk gegeven maar vooral over een opportuniteitsgegeven gaat. Het is altijd zo geweest dat die lokale besturen die klimaat- en energieoplossingen niet mee kunnen helpen realiseren maar kunnen realiseren. Het zal met die lokale besturen zijn of het zal niet zijn. Het is al een paar jaar duidelijk dat de particulieren, de bedrijven, de gezinnen, de landbouwers enzovoort, ook de lokale besturen zelf, een enorm belangrijke stem hebben in dit verhaal en dat energiedelen absoluut belangrijk is, zeker op die plaatsen waar het door omstandigheden niet kan. Waar je veel appartementsgebouwen hebt, heb je een grote vraag naar energie. Het is goed dat de korte keten ook daar een rol kan spelen.
We spreken altijd over de korte keten als het over voeding gaat, maar die bestaat ook bij energie. Dat zorgt voor zelfredzaamheid, dat zorgt voor onafhankelijkheid, dat zorgt ook voor meer vrijheid en bovendien voor een goedkopere factuur. Ik denk dat hier de sense of urgency van de rol die de lokale besturen mee kunnen spelen in heel die omwenteling, belangrijk is. Zij kunnen de dynamiek in de komende jaren enorm versnellen. Ik denk dat er nu vandaag bij de mensen op het terrein bijzonder veel interesse voor bestaat. We zien dat ook aan de cijfers. De vraag naar zonne-installaties is nog nooit zo groot geweest. Men kan bijna niet volgen.
Maar de vernieuwing in heel die operatie, zoals u zelf zegt, minister, is enorm. Ik denk dat we moeten blijven hameren op diezelfde nagel. Heel veel mensen zullen de komende jaren met ons mee gaan vanwege de prijzen van de energie maar ook vanwege de heel moeilijke bevoorrading. Het feit dat we uit het buitenland energie moeten binnenhalen in ons land, leidt tot heel wat problemen. De enige oplossing is ervoor zorgen dat mensen die hernieuwbare energie dicht bij huis hebben, dicht bij het bedrijf hebben, dicht bij de school, dicht bij het stadhuis.
Minister Somers heeft het woord.
Eerst en vooral bedankt. Ik denk dat we allemaal weten dat dit een heel belangrijk thema is, zeker in een periode waarin we heel sterk geconfronteerd worden met onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. Door de oorlogssituatie op Europese bodem waarbij Europa zich probeert onafhankelijk te maken van de fossiele brandstof uit Rusland, zijn zelfredzaamheid en eigen productie fundamenteel.
Wat we hier ook proberen te doen, is die kans te geven aan die mensen die niet de mogelijkheden hebben om daar zelf aan deel te nemen, omdat ze bijvoorbeeld op een appartement wonen, en om inderdaad dat systeem of het idee, dat concept van korte keten alle kansen te geven. Dat zal trouwens op termijn voor meer stabiliteit voor het hele elektriciteitsnetwerk zorgen.
Ik ben een project gaan bekijken in Bierbeek, waarbij een fruitteler en zijn overbuur, een varkensboer, op een heel ander moment in het jaar elektriciteit nodig hebben. De fruitteler heeft dat vooral nodig in het najaar om zijn perenoogst koel te houden, de varkensboer in de zomer om zijn stallen leefbaar te houden. Als zij zouden kunnen samenwerken, zouden kunnen connecteren, is dat een win-winsituatie. Dat is een heel concreet voorbeeld maar zo zijn er vele te bedenken.
Ik denk dat we dat absoluut moeten ondersteunen. We gaan nog op een aantal obstakels botsen die we proberen weg te nemen. Daarom moeten we vooral goede voorbeelden creëren waardoor mensen gemotiveerd worden om dat te doen. Dit is hoe langer hoe meer een verhaal, niet alleen van ecologie, maar ook van economie. Het is een verhaal waar klimaat en portemonnee op dezelfde lijn liggen, en dat zal inderdaad een motor op gang kunnen brengen in de samenleving waar we versneld die energietransitie kunnen doen die noodzakelijk is voor ons klimaat.
Om specifiek op uw vraag te antwoorden, collega Warnez, lokale besturen kunnen daar ook aan mee doen, maar de bedoeling is natuurlijk dat ze dat samen doen met een energiegemeenschap. De bedoeling is dat het een interactief verhaal wordt waarbij we net die mensen kunnen mobiliseren en dat de ruimte die op de sporthal of op het gemeentehuis aanwezig is, gebruikt kan worden in een energiegemeenschap waar mensen mee in kunnen participeren. Het zijn dat soort modellen die we willen realiseren. Daar kan een overheid bij betrokken zijn, maar daar hoeft geen overheid bij betrokken te zijn. Voor alle duidelijkheid, de verschillende elementen kunnen daar aan bod komen.
In het begin gaan we voor een brede scope, een eerste call, om te kijken wie meedoet. We doen alleen de rendabele dingen, de 10 procent minst rendabele niet. En we plaatsen die call niet in één keer in de markt, maar we gaan die verschillende keren doen, om zo de dynamiek, die ongetwijfeld zal ontstaan, zo goed mogelijk te boosten.
De heer Warnez heeft het woord.
Ik vind het een goede insteek van collega Tommelein. Ik denk dat het inderdaad over de korte keten gaat, en over op die manier onafhankelijkheid en meer vrijheid realiseren. Ik dank de minister daarom voor zijn initiatief.
De vraag om uitleg is afgehandeld.