Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, ik heb een vraag over het nieuwe voorstel van de Europese Commissie met betrekking tot arbeidsmigratie. De Europese Commissie geeft in het ontwerpvoorstel ‘Vaardigheden en talent naar de EU halen’ aan dat er meer legale arbeidsmigratie nodig is, niet enkel om de krapte op onze arbeidsmarkt aan te pakken, maar ook om illegale migratie tegen te gaan. Ze stelt voor om via ‘talent partnerships’ de deur open te zetten voor arbeidsmigranten uit Egypte, Marokko en Tunesië. Later kunnen dan ook andere landen volgen. De Europese Unie werkt bovendien tegen half 2023 een talentenpool uit waarin geïnteresseerde migranten uit derde landen hun kwalificaties kunnen aanmelden. Tot slot zet de EU ook in op ontwikkelingshulp in die thuislanden om te voorkomen dat alle gekwalificeerde arbeiders er vertrekken. Men spreekt dan ook over een ‘braingain’ in plaats van een braindrain. Lidstaten kunnen daar vrijwillig aan meewerken. Ze werken zelf het principe verder uit en bepalen zelf de aantallen.
Minister, we hebben in het Vlaamse regeerakkoord ingeschreven dat we gaan werken met concentrische cirkels. Hoe valt het voorstel van de Europese Commissie daarmee te rijmen? Wat is de impact voor Vlaanderen van dit initiatief van de Europese Commissie? Welk standpunt komt er van Vlaanderen? Wanneer zal daarover worden overlegd met de andere gewesten en de federale overheid? Kunt u ook een overzicht geven van de arbeidsmigratie uit Egypte, Marokko en Tunesië?
Het volgende heb ik al een aantal keren gevraagd. Ook de Europese Commissie zegt dat we voor snelle procedures moeten gaan. Wat is de stand van zaken met betrekking tot de duurtijd van onze aanvraagprocedures voor arbeidsmigratie en de initiatieven die u ging nemen om die duurtijd te verkorten?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega De Vreese, dank u wel. Dit is uw stokpaardje, dat nu en dan naar boven komt. Ik zal proberen u met mijn antwoord tot een hoogtepunt in uw carrière te brengen.
De lidstaten kunnen vrijwillig samenwerken aan de initiatieven van de Europese Commissie. U hebt dat zelf ook al gezegd in uw vraagstelling. Eigenlijk betekent dat dus dat het initiatief van de Europese Commissie geen dwingende impact heeft voor Vlaanderen. Dat is het eerste wat ik wil aanstippen.
Er zijn nog een aantal elementen van belang in het kader van de opvolging. Eerst en vooral, het Vlaamse economische migratiebeleid is vraaggestuurd. Het beoogt, zoals u weet, het aantrekken van hoogopgeleiden en knelpuntberoepers. Dat is een belangrijk principe waaraan ik niet wens te sleutelen. Ten tweede, ik streef naar een economisch migratiemodel dat een antwoord kan bieden op de nijpende krapte op de Vlaamse arbeidsmarkt. Circulaire migratie, waarbij de economische migrant terugkeert naar het herkomstland nadat hij of zij ervaring heeft opgedaan in Vlaanderen, is de bevoegdheid van collega Mahdi. Dat behoort dus niet tot mijn pakket. Ten derde, het Vlaamse economische migratiebeleid focust op de profielen van de migrant, zoals ik al zei, dus hoogopgeleiden en knelpuntberoepers, en niet op specifieke herkomstlanden, zoals Tunesië of Egypte. Vacatures waarbij er een vermoeden van tekort geldt, staan open voor alle talenten, en dus ook voor alle nationaliteiten. Ik ben geen vragende partij om migratie te beperken tot de genoemde partnerlanden. Het Departement Werk en Sociale Economie (WSE) en VDAB volgen uiteraard de werkzaamheden van de Europese Commissie van nabij op. Als er in het traject nuttige elementen naar voren komen voor het Vlaamse economische migratiebeleid, zal ik zeker bekijken of die kunnen worden toegepast.
Zoals u weet, is economische migratie sinds 2014 echter een gewestelijke bevoegdheid. Vandaar dat elk gewest autonoom kan beslissen om mee te doen aan zo’n project. Uiteraard zal ook voor deze economische migranten de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) het luik ‘verblijf’ checken vooraleer hen toe te laten tot het grondgebied, maar eigenlijk hoef ik daarover verder niet zo veel te overleggen.
Dan was er uw vraag naar een overzichtje. In 2021 kwamen er 50 Egyptenaren, 350 Marokkanen en 71 Tunesiërs naar Vlaanderen via economische migratie. Er is echter een opvallende evolutie: in 2022, dus dit jaar, zijn er tot nu toe al 390 Tunesiërs naar Vlaanderen gekomen. 2021 was dus een jaar met opvallend weinig Tunesische economische migranten en 2022 is een jaar met opvallend veel Tunesische economische migranten. De meerderheid zijn knelpuntberoepers en hooggeschoolden. Dat ligt mooi in de lijn van ons beleid.
De categorie van hoogopgeleiden en knelpuntberoepers is ook goed vertegenwoordigd in deze drie landen. In Marokko en Tunesië is de categorie ‘overige’ iets beter vertegenwoordigd, terwijl dit minder het geval is voor Egypte, waar de hooggeschoolden sterker vertegenwoordigd zijn.
Samenvattend zijn dit dus landen vanwaaruit niet zoveel economische migratie richting Vlaanderen vast te stellen valt, zeker als je weet dat er in 2021 8000 arbeidskaarten en gecombineerde vergunningen werden afgeleverd. Het blijven dus ‘kleine cijfertjes’, zoals dat wordt genoemd.
Zoals u weet – want u hebt er een vraag over gesteld – keken we aan tegen heel lange doorlooptijden in het begin van dit jaar. We hebben daarom een aantal acties ondernomen. De doorlooptijden liepen in januari van dit jaar nog op tot twaalf à dertien weken. De Dienst Economische Migratie behandelt op dit moment de aanvragen en hernieuwingen van hooggeschoolden op drie weken. Voor knelpuntberoepen is dit voor eerste aanvragen ondertussen een week geworden, voor hernieuwingsaanvragen is er nog wat achterstand en klokken we voorlopig af op vier weken. Voor de ‘overige’ – dat zijn dan de kortgeschoolden – kennen we een doorlooptijd van anderhalve week voor de eerste aanvragen en zes weken voor hernieuwingsaanvragen. Vooral voor de hernieuwingen is er dus nog werk aan de winkel.
De reden waarom de doorlooptijd voor de eerste aanvragen van hooggeschoolden drie weken hoger ligt dan voor de categorieën knelpuntberoepen en ‘overige’, is het feit dat er veel meer aanvragen zijn voor hooggeschoolden. De rij wachtenden voor je is dus langer wanneer je je aanvraag indient.
Collega De Vreese, blijkbaar schreef u begin januari in een opiniestuk dat ik tijd verloor. Ik hoop dat u nu, met de nieuwe cijfers, in een opiniestuk kunt schrijven dat we tijd gewonnen hebben. In elk geval vind ik dat we nu een goed resultaat aan het neerzetten zijn, wat ook de veerkracht van de dienst aantoont. Ik vind het vooral van belang, zeker met de huidige arbeidskrapte, dat we een warm onthaalbeleid voeren, dat het efficiënt en snel gaat en dat de flankerende begeleiding voor de mensen goed is.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, als u om een opiniestuk vraagt, zal ik dat moeten schrijven, zeker? Ik zal nog zien. Maar ik had toen inderdaad gezegd dat die wachttijden te lang waren. Ik ben dus blij om te horen dat die wachttijden nu verkort zijn. Ik vraag me wel af, minister, of het gaat over de volledige doorlooptijd en of de tijd bij de Dienst Vreemdelingenzaken daar dus bij meegerekend werd. Kan de Dienst Vreemdelingenzaken op dit moment nog volgen, nu we in Vlaanderen inderdaad zeer snel en goed werk leveren?
Ik had u ook gevraagd om eens te bekijken of u een soort van referenten kon voorzien, naar Nederlands voorbeeld. U hebt toen gezegd dat te bekijken. Ik vraag me af of u op dat vlak al stappen vooruit hebt kunnen zetten.
Ik vind het zelf heel belangrijk dat we in Vlaanderen inderdaad dat concentrisch model volgen. Voor mij is dat nog altijd wat abstract. Ik vraag me af, minister, of we dat nog wat meer gedetailleerd kunnen uitwerken. Gaan we bijvoorbeeld kijken naar landen die wel degelijk meewerken, bijvoorbeeld aan terugkeer? Kunnen we geen voorwaarden stellen aan landen waarmee we gaan samenwerken? We merken nu dat de Europese Commissie kijkt naar landen als Tunesië, Egypte en Marokko. Maar wat we in de Europese Unie eigenlijk ook merken, is dat dit net landen zijn die helemaal niet meewerken aan terugkeer, zeker niet aan de terugkeer van mensen die bijvoorbeeld criminele feiten gepleegd hebben. Dat zou toch een van de voorwaarden moeten zijn om verder met die landen te spreken over andere zaken als legale migratie. Bovendien zegt de Europese Commissie dat dit illegale migratie vanuit deze landen zal tegengaan. Ik ben daar absoluut niet van overtuigd. Het is niet omdat we arbeidsmigratie voorzien, dat ook de illegale migratie wordt tegengegaan. Bovendien merken we dat er uit die landen heel wat volgmigratie is en ook dat de integratie heel moeilijk verlopen is. Minister, ik vind dat allemaal aspecten die meegenomen moeten worden als er overlegd wordt met de Europese Commissie, elementen die heel wat mensen in Vlaanderen toch ook zeer belangrijk achten.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega De Vreese, de doorlooptijden die ik meegegeven heb, zijn enkel de Vlaamse doorlooptijden. Ik denk dat dat ook was waarnaar u vroeg. Die doorlooptijden zijn dus beter. DVZ kent nu wel wat langere doorlooptijden: vier tot zes weken. Ik denk dat het ene het gevolg is van het andere. Maar onze cijfers zijn nu zeer goed.
We zijn nu het referentschap aan het voorbereiden. Het is de bedoeling dat we dit najaar starten met pilootprojecten. U weet dat ons basisprincipe wel het concentrisch model is. Dat wil ik nogmaals onderstrepen. Ik denk dat u en uw partij daar zeker achter staan. Eerst kijken we naar Vlaanderen, dan kijken we wat mogelijk is in ons land, en dan gaan we de rest van de wereld ‘veroveren’.
Ik denk dat die terugkeer ook deel kan uitmaken van een akkoord, als we hiernaartoe werken. Ik wil dat zeker ook opnemen met collega Sammy Mahdi.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
De doorlooptijden aan federale kant moeten we inderdaad hier niet bespreken, maar voor een werkgever telt natuurlijk het volledige plaatje. Ook daarover zullen wij met onze fractie de nodige vragen aan uw collega-minister op het federale niveau.
Minister, natuurlijk staan wij als partij volledig achter dat concentrisch model. We staan ook achter uw harde werk om die doorlooptijden te verkorten en achter dat referentschap. Ik heb dat inderdaad in deze commissie aan u gevraagd. Verder hard werken, dus! Het is inderdaad mijn stokpaardje, dus ik zal hier waarschijnlijk nog wel eens op terugkomen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.