Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Minister, uit de bouwsector bereiken ons de laatste weken en maanden geen al te goede signalen. De bouwbarometer, waarmee het ondernemersvertrouwen in de bouwsector wordt uitgedrukt, is het afgelopen kwartaal fors gedaald. Dat is geen verrassing. U weet dat ook. U staat in het veld.
In het eerste kwartaal kwam het cijfer uit op 98,5. Daarmee is het grootste deel van het postpandemische herstel weer verdwenen. Het aantal ondernemers dat de toekomst somber tegemoetziet, overtreft dat van de meer optimistische collega's. Bouwbedrijven maken zich vooral zorgen over de stijgende prijzen, die druk zetten op hun rendement. Aan de ene kant heeft men veel werk als gevolg van de relance en de overheidsmaatregelen, maar aan de andere kant zijn er de stijgende kosten van de lonen en het materiaal. Dat zet de rentabiliteit onder druk. Met andere woorden: het wordt steeds moeilijker om een gezonde marge te handhaven.
Vier op de tien bouwbedrijven hebben hun rentabiliteit achteruit zien gaan. Een kwart meldt een verslechterd betaalgedrag bij klanten en maar liefst 85 procent van de bouwbedrijven klaagt over stijgende prijzen door het conflict in Oekraïne. Zo maakt de oorlog de bouwmaterialen maar liefst 30 procent duurder. En om het plaatje compleet te maken, is er het wegglijdende consumentenvertrouwen, het feit dat veel materialen moeilijk verkrijgbaar zijn en een nijpend personeelstekort. Dat alles zorgt ervoor dat veel aannemers met de handen in het haar zitten.
Als geen ander weet u hoe het er in de bouwsector aan toegaat. U bent zoon van een aannemer. Bovendien weet iedereen dat de bouwsector de alfa en omega is van de economie. Men zegt altijd dat als het goed gaat in de bouw, het goed gaat met de rest van de economie. Maar omgekeerd is dat dus ook het geval: als de bouw door een recessie gaat, dan volgt de rest van het economische landschap.
Minister, in hoeverre hebben al die negatieve evoluties ook repercussies op het sociale woninglandschap? Dat zal hand in hand gaan, vrees ik. Zijn er bijvoorbeeld huisvestingsmaatschappijen die projecten moeten opgeven of uitstellen, met betalingsproblemen kampen enzovoort? Welke maatregelen zijn er voorzien of kunt u voorzien om eventuele schokken op te vangen? Op welke wijze wilt u anticiperen?
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u wel voor uw vraag, mevrouw Smeyers. Ik wil eerst een algemene opmerking maken over de opmerking die u maakt dat als het slecht gaat in de bouw, de rest volgt. Ik denk eigenlijk dat de redenering is dat de bouw in de cyclus altijd een paar maanden achterloopt op de reële economie. Dat is omdat bedrijven investeren als het goed gaat en ze dus bouwbedrijven aan het werk zetten een paar maanden of een jaar nadat zij goed gepresteerd hebben. Bedrijven hebben ook zeer veel mensen aangeworven als het goed gaat. En die mensen kunnen dan bouwen of verbouwingen doen. De bouwsector volgt dus altijd een paar maanden tot een jaar later op de reële economie. Maar in die zin is het dus wel een goede graadmeter.
Betaal- en financieringsmoeilijkheden hebben de sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM’s) niet. Het is dus niet zo dat SHM’s projecten opzeggen of uitstellen wegens onvoldoende financiële middelen. Hetzelfde geldt voor de betalingen: alle facturen worden betaald. Dat neemt niet weg dat ook de sociale huisvestingssector evenzeer de gevolgen ervaart van de onzekerheid in de bouwsector. Meer en meer krijgen SHM’s minder offertes binnen op hun openbare aanbestedingen, omdat aannemers zich niet willen vastzetten op prijzen over een periode van enkele maanden tot enkele jaren. Dat is natuurlijk afhankelijk van welk project het is. Maar dat is wel een evolutie die we zien.
Met de goedkeuring van het uitvoeringsbesluit voor de wijziging van de richtlijnen en simulatietabel heeft de Vlaamse Regering al initiatief genomen om de prijsstijgingen het hoofd te bieden. Voor de projecten die met ingang vanaf 1 mei 2021 tot en met 8 mei 2022 werden toegewezen op het jaarbudget, wordt het prijsplafond met 15 procent verhoogd. In die zin kunnen ze al weer mee.
Voor de projecten die nog niet zijn toegewezen op het jaarbudget voor 9 mei 2022, wordt het subsidiabele FS3-bedrag (financieringssysteem 3) herberekend met de nieuwe FS3-simulatietabel en wordt voorzien in een extra verhoging van het prijsplafond met 7 procent. Op die manier willen we de SHM’s maximaal blijven ondersteunen in functie van het maximaal op peil houden van het bouw- en investeringsritme.
We hebben daar in het verleden ook al verschillende keren terechte vragen over gekregen. En dat hebben we dus aangepast, in die zin dat we met die plafonds sneller kunnen volgen als er wijzigingen zijn op de markt.
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Minister, u speelt kort op de bal wat betreft de sociale woningbouw. De projecten die al toegewezen zijn, kunnen dus, met het snel aanpassen van dat plafond, blijven bouwen. We weten allemaal dat we sowieso altijd achterophinken wat de realisatie van sociale woningbouw betreft, maar u doet daar wat u moet doen. U doet uw best, zodat we daar toch niet te veel vertraging oplopen.
De heer Veys heeft het woord.
Voorzitter, ik heb een bijkomende vraag. Eind vorig jaar is die taskforce samengesteld en beginnen samenkomen rond de vraag hoe de FS3-middelen tout court beter kunnen worden besteed. De kortere verhoging van het prijsplafond is een van de zaken die er ook besproken is geweest. Is de taskforce de afgelopen maanden nog samengekomen? Zijn daar nog nieuwe ideeën naar voren gekomen of ideeën die u ook overweegt?
Minister Diependaele heeft het woord.
Dat blijft een aandachtspunt. Het feit dat de FS3-leningen niet ‘buiten geraken’ is een groeiend probleem. Je zit daar ook altijd met een vertragend effect. Ik heb gezegd dat het effect dat we vorig jaar zagen, werd toegewezen aan de hervorming binnen de sociale huisvestingssector waar we mee bezig waren. Maar ik denk dat dat toen eigenlijk nog beperkt was. Als er vandaag een extra vertraging op zit, zal dat al iets meer daaraan kunnen worden geweten, omdat je natuurlijk altijd een uitgesteld effect hebt. Vorig jaar lag het volgens mij meer aan corona, en dat effect werkt gedeeltelijk ook dit jaar nog door. Al die projecten – en dat weet u uit ervaring beter – hebben drie, vier, vijf, soms zelfs zeven jaar doorlooptijd nodig.
Ten tweede, het blijft een voortdurende uitdaging om naar te kijken. We zijn er dus wel degelijk nog mee bezig. Ik kan u niet zeggen wanneer de taskforce nog formeel is samengekomen. Daar moet u dan misschien eens een vraag over indienen. Maar het blijft een voortdurend aandachtspunt. We blijven werken op allerlei initiatieven die we toen genomen hebben. Sommige daarvan zijn al in uitvoering, onder andere wat we juist besproken hebben. Maar er zijn er ook nog andere. We blijven ook doorpraten om te kijken of er nog nieuwe zaken zijn die we kunnen doen. Daar letten we wel degelijk op.
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
De vraag die de heer Veys nog stelde in verband met de taskforce van de Vereniging van Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen (VVH) is terecht. Die is opgericht om dat inderdaad nauw op te volgen. Maar ik denk dat we mogen concluderen dat jullie vanuit het kabinet ook wel op tijd bijsturen, zodat we daar niet al te dramatisch in de problemen komen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.