Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De problematische zoektocht naar een nieuwe speler voor de ticketverkoop in de cultuursector is iets, collega’s, waar we al een aantal keer over gedebatteerd hebben in deze commissie, onder andere naar aanleiding van vragen van mevrouw Brouwers en mevrouw Segers.
Voor de klaarheid van het debat geef ik nog eventjes een citaat uit de commissievergadering van 24 februari 2022 van het antwoord van de minister-president: “Waarom hebben we überhaupt werk gemaakt van een ticketingsysteem? Daarvoor moet ik teruggaan tot in 2018. Toen heeft Cultuurconnect, samen met de toenmalige Vereniging Vlaamse Cultuur- en Gemeenschapscentra (VVC), een groep cultuur- en gemeenschapscentra ondersteund in hun juridisch dispuut met hun ticketingleverancier. De start van de ticketverkoop moest in verschillende huizen worden uitgesteld. Verschillende andere cultuurhuizen hebben dit ten gevolge van technische problemen met de softwareoplossingen in het verleden ook al moeten doen. Bij gebrek aan gespecialiseerde kennis in de eigen organisatie konden ze de leverancier onvoldoende krachtig aansturen. Cultuurconnect kreeg in die periode dan ook geregeld de vraag om als neutrale instantie een sectoraal initiatief vorm te geven dat de geïnteresseerde kunst- en cultuurhuizen in staat zou stellen digitale oplossingen gezamenlijk te kopen en ook gezamenlijk te beheren.
Uit deze problematiek is in 2018 een eerste haalbaarheidsstudie naar een gedeelde ticketingoplossing voor cultuur- en gemeenschapscentra ontstaan. In 2019 heeft Cultuurconnect dan de Vlaamse kunst- en cultuurhuizen bevraagd in het kader van het uitwerken van een conceptnota Digitaal Podium.
Het klopt dat de meerderheid van de kunst- en cultuurhuizen de huidige situatie een voldoende gaf. Wel bleek dat er problemen waren op het vlak van de functionaliteit.
Een derde van de respondenten gaf aan de gebruikte systemen niet of eerder niet goed te beheersen, maximaal te kunnen benutten of aan te passen. De tevredenheid over de integratie met andere systemen was laag, idem voor de tevredenheid over de innovaties van de systemen. Ook over de prijs waren de respondenten minder tevreden.”
In uw antwoord op de vraag van collega Brouwers van 8 juli 2021 over de stand van zaken van het pilootproject Digitaal Podium beklemtoonde u dat het helemaal niet uw bedoeling was “om naar een grote, internationale multinational te gaan die dat hier allemaal eens voor ons komt regelen. Ons hele relanceplan is erop gericht om de Vlaamse economie een relance te laten doen, en niet om de economieën in het buitenland te herlanceren. Die bekommernis delen wij absoluut.”
Ik denk dat we u als hele commissie daarin kunnen bijtreden. Maar zoals het er nu naar uitziet is dat niet echt aan het lukken. We begrijpen dat vanuit de eerder genoemde redenen en de probleemstelling in 2018 er behoefte was om iets te ondernemen, maar het draait niet goed uit, enerzijds door de manier waarop dit proces in de markt is gezet, anderzijds door de manier waarop de bestaande Vlaamse IT-bedrijven hierop reageerden. Ze zijn namelijk niet in de arena gestapt en dingen dus niet mee; maar dit doen ze eveneens uit begrijpelijke redenen.
En zo moeten we met zijn allen toekijken hoe Vlaamse relancemiddelen besteed zullen worden aan buitenlandse concurrenten die de Vlaamse markt zullen inpalmen. Het moet vermeld dat het problematische ticketingbedrijf waar in 2018 een aantal culturele spelers mee in de problemen kwamen, ondertussen failliet is. En de vraag rijst of een nieuwe sectorbevraging wel tot een soortgelijke behoefte zou concluderen als weleer.
Daarom hebben we de volgende vragen voor u, minister-president.
Zou het niet beter zijn om de huidige zoektocht naar een extra of een nieuwe aanbieder te bevriezen en, terug naar af, een nieuwe sectorbevraging te houden over de behoefte dienaangaande? Na vele jaren is de ‘onruststoker’ van weleer ondertussen geen speler meer. Dat doet vermoeden dat er een heel ander beeld kan ontstaan.
Veel lokale besturen en grotere huizen hebben grote inspanningen gedaan om zelf een performant systeem te ontwikkelen, met succes. Moeten zij die dure investeringen nu weggooien?
De ontwikkeling bij de private spelers dreigt stil te vallen als ze hun markt verliezen: technologische ontwikkelingen en nieuwe toepassingen dreigen dan uit te blijven. Hoe kijkt u hiertegen aan en hoe rijmt u dit met het lopende traject?
Vanuit de sector horen we ook dat een ticketsysteem meer dan ooit een heel belangrijk onderdeel is van de marketing van de cultuurhuizen, en dat is voor elk cultuurhuis verschillend. Hoe rijmt u dit met de manier waarop het besproken project zich aan het ontwikkelen is? Is daar, met andere woorden, voldoende ruimte voor die individuele aanpak?
Vanuit de Vlaamse IT-spelers die momenteel actief zijn in dit marktsegment klinkt de vraag sterk om het finale lastenboek publiek te maken. Cultuurconnect kan dat doen zodat het voor iedereen duidelijk is waarvoor overheidsgeld ingezet wordt. Dat een lastenboek publiek is, is sowieso zeer gebruikelijk in de sector. Kunt u hierop aandringen? Wat is uw standpunt hierover?
Eveneens klinkt de vraag dat Cultuurconnect de concrete unieke voordelen zou benoemen en duiden die het met dit project zal waarmaken en die vandaag niet ingevuld worden door de huidige Vlaamse IT-leveranciers. Per voordeel zou ook een duidelijke en tastbare definiëring van wat succes dienaangaande betekent wenselijk zijn, evenals hoe Cultuurconnect dit succes kwantitatief zal verifiëren. Kunt u hierop aandringen? Wat is uw standpunt hierover?
De leden van de stuurgroep voor digitaal podium hebben een non-disclosure agreement (NDA) moeten tekenen, wat zeer ongebruikelijk is en ook onzinnig voor een project dat hele sector ten goede zou moeten komen en waar transparantie voorop moet staan. Wilt u erop aandringen om de leden van de stuurgroep te ontheffen van hun NDA, zodat er een open debat kan ontwikkeld worden in dit proces?
Nu al klinkt de behoefte om na afronding van het project een betrouwbare evaluatie te houden ten aanzien van de vooropgestelde doelen en wat de evaluatie is van de deelnemers aan de pilootprojecten. Hoe zal dit eruit zien?
Dit zijn heel wat vragen en toch ook heel wat twijfels bij het project.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Dat zijn heel wat vragen, en ik ga er ook uitgebreid op antwoorden.
Uw eerste vraag was om het proces stop te zetten en te herstarten. De noden en behoeften staan los van de eerder vernoemde technische problemen of cases met specifieke leveranciers uit het verleden. De onruststokers van weleer hadden overigens een heel beperkt marktaandeel. De survey ging over de gehele markt, ook over de marktleider waarmee de meeste respondenten samenwerkten.
De sectorbevraging die mijn voorganger destijds heeft ingesteld, heeft aangetoond dat er heel wat noden en behoeften zijn. Ik benoem er enkele. Zo is er de behoefte aan een systeem dat hun intergemeentelijke of interstedelijke samenwerking ondersteunt en versterkt. Gezien de beweging naar meer samenwerking tussen de culturele spelers in zowel de stedelijke als regionale context, is het wenselijk dat de ondersteunende digitale infrastructuur hierin mee evolueert. Dit is zowel in het belang van de cultuurhuizen, die daardoor efficiëntiewinst halen en gerichter aan data-marketing kunnen doen, als in het belang van de burger, die een gebruiksvriendelijkere klantbeleving heeft wanneer hij tickets koopt in meerdere huizen. In de recente bijeenkomsten die Cultuurconnect had met de pilootgroepen, met de adviesgroep – met een ruime vertegenwoordiging van grote en kleine huizen, en de culturele bovenbouw van onder andere kunstenpunt, cult!, Overleg Kunstenorganisaties (oKo) en publiq – zijn er hoegenaamd geen aanwijzingen dat de noden uit de eerdere bevraging achterhaald zouden zijn. Het lijkt me in dat opzicht niet opportuun om een nieuwe bevraging te starten.
Ik ontving deze week nog een brief van een aantal podiumhuizen die deelnemen aan dit project, naar aanleiding van de parlementaire vragen van de voorbije maanden. Deze spelers betreuren dat in deze herhaalde parlementaire debatten de sector hierover nog niet gehoord is.
Voorzitter, ik bepaal natuurlijk niet de agenda van het parlement, maar zoals eerder gezegd, ook in andere debatten, kunt u hierover altijd hoorzittingen organiseren. Ik ga de brief hier niet volledig voorlezen, maar ik wil hem gerust laten bezorgen aan de leden van de commissie. En ik wil de brief toch kort even citeren: “Digitaal Podium is voor de sector van cultuur- en gemeenschapscentra en gesubsidieerde podiuminstellingen een enorme kans. Via dit schrijven willen wij u informeren hoe wij dit traject ervaren en wat voor ons de meerwaarde is.” Daarna volgt dan een uitgebreide reactie van de drie pilootgroepen, die zelf elk vanuit hun eigenheid andere meerwaarden ervaren en oplossingen zien voor de problemen waar ze al jaren mee kampen. Ik herhaal dat ik die brief gerust ter beschikking wil stellen van de commissie. U moet dan maar zien of u die organisaties dan in een hoorzitting wilt horen.
Uit deze brief en ook uit andere contacten die ik met de sector had, blijkt de ‘problematische zoektocht’ waar u het over heeft, toch eerder tendentieus en allerminst problematisch. De podiumhuizen zijn op zoek naar de best mogelijke oplossing voor hun werking, en alle signalen die ik krijg wijzen erop dat ze die ook gaan vinden in een markt die per definitie nu eenmaal internationaal is.
De problematisering in uw vraagstelling legt de nadruk op de besteding van Vlaamse relancemiddelen. Mag ik nogmaals, voor eens en voor altijd, onderstrepen dat het hier niet om een investering binnen de Vlaamse relancemiddelen gaat, maar om een investering die Cultuurconnect en de huizen binnen hun eigen werkingsmiddelen financieren. De eenmalige relancemiddelen waarvan sprake, worden ingezet door het Departement Cultuur, Jeugd en Media in samenwerking met Digitaal Vlaanderen in een project dat de werknaam ‘Doelgericht Digitaal Transformeren’ kreeg, en dat de uitwisseling van data tussen cultuuraanbieders en cultuurparticipanten wil stimuleren. Cultuurconnect werkt hier wel aan mee – het project van het ticketingsysteem is een ander project –, aan dat project Doelgericht Digitaal Transformeren, net als publiq, meemoo, Kunstenpunt en vele andere organisaties. Dat heb ik naar aanleiding van de vragen van mevrouw Brouwers en mevrouw Segers nu toch al een aantal keren duidelijk gesteld.
U vroeg ten tweede of die dure investeringen weggegooid mogen worden. De meeste lokale besturen en grote huizen hebben geen eigen systemen ontwikkeld, daar hebben ze de middelen niet voor. Maar ze zijn klant bij een aantal leveranciers. Dit lijkt me niet alleen een nuance maar ook een belangrijk verschil. Elke goede huisvader bekijkt om de zoveel jaren de gebruikte systemen kritisch en toetst die opnieuw aan de eigen noden en die van zijn publiek, en ook aan de technologische mogelijkheden.
Bovendien lopen er momenteel twee pilootprojecten, die eerst zeer grondig geëvalueerd zullen worden, voor er sprake kan zijn van een eventuele verdere uitrol in de sector. En ten slotte wordt uiteraard niemand gedwongen om van systeem te veranderen. Het is een aanbod dat we doen aan de sector, en zo’n aanbod zal altijd vrijblijvend zijn. De Vlaamse overheid is absoluut niet van plan om huizen te verplichten om in te stappen in een systeem. Ook dat heb ik hier in deze commissie al uitentreuren herhaald.
Het is natuurlijk wel zo dat, hoe meer cultuurhuizen in dat systeem zouden kunnen zitten, hoe relevanter de statistische data zijn die we eruit trekken. Maar ik zeg het nog eens: het blijft een aanbod, en zeker geen verplichting die we zullen opleggen.
Dan was er uw derde vraag, over de ontwikkeling die bij de private spelers dreigt stil te vallen als ze hun markt verliezen. Op dit moment wordt de marktwerking bevorderd door de aanbesteding van twee pilootgroepen. Drie leveranciers werden op basis van een selectiefase, waar iedereen kon op intekenen, geselecteerd om een offerte in te dienen. Dat deze ontwikkeling bedreigend overkomt bij enkele Vlaamse spelers is begrijpelijk, maar daar zijn twee opmerkingen bij te maken. Waarom hebben ze zelf niet ingediend? U spreekt hierboven van ‘begrijpelijke redenen’, maar die zijn voor mij dan alleszins niet duidelijk. Een van die spelers werd op mijn kabinet ontvangen, en hij heeft daar toen ook geen duidelijk antwoord op gegeven. Ook Cultuurconnect heeft geen enkele reactie van een Vlaamse leverancier ontvangen naar aanleiding van de Europese publicatie van deze opdracht. En waarom zouden Vlaamse spelers geen eigen innovatiekracht meer kunnen tonen? Niets houdt de huidige spelers tegen om de komende jaren te innoveren. Een IT-bedrijf dat nalaat om te innoveren, zal uiteraard altijd gedoemd zijn om marktaandeel te verliezen.
Ik kom tot uw vierde vraag, over cultuurhuizen die er eventueel een verschillend ticketingbeleid op nahouden. De manier waarop cultuurhuizen aan marketing doen, staat in principe los van het systeem. Het ticketingsysteem moet performante datagedreven marketing wel mogelijk maken. Een hedendaags cultuurhuis heeft vandaag inderdaad nood aan datagedreven marketing. Daarvoor is het belangrijk dat het systeem werkt met goede standaarden en ‘privacy by design’. Dat is een van de noden uit de conceptnota Digitaal Podium, die bijgevolg ook vertaald werd naar het bestek. Een vraag in het bestek is dat het cultuurhuis op een gestructureerde manier data kan verzamelen over participanten, events en transacties, deze data dan kan analyseren en daaraan een zo breed mogelijk gamma van acties kan koppelen. De systemen die meedingen in de aanbesteding, staan daar overigens al zeer ver in. Het is tevens de bedoeling dat de huizen kunnen koppelen aan externe marketingtools indien zij daarvoor kiezen. Kortom, het ticketingsysteem moet mogelijk maken dat elk huis zijn eigen specifieke marketingstrategie kan vormgeven.
Dan was er uw vraag rond het publiek maken van het lastenboek. Zoals ik eerder al meermaals heb gezegd, is een dergelijke aanbestedingsprocedure door heel wat regels omkaderd, en moet er voldoende terughoudendheid zijn om dit juridisch alle kans op slagen te kunnen geven. Vele commissieleden hier kennen vanuit een lokale context ongetwijfeld de gevoeligheid van dergelijke aanbestedingsprocedures. De aanbestedingsprocedure moet in een voldoende vertrouwelijke en integere manier, in nauwe onderhandeling ook met de geselecteerde kandidaten, maximaal zijn beloop kunnen hebben. Ik ben dan ook niet zinnens om concrete instructies te geven aan Cultuurconnect in de context van een lopende bevraging, die overigens plaatsvindt in samenspraak met tal van andere actoren, waaronder de podiumhuizen.
Ik denk dat er vanuit dat perspectief niks op tegen is om het lastenboek na afloop van de aanbestedingsprocedure openbaar te maken. Het lastenboek is het resultaat van een samenwerking tussen Cultuurconnect en tientallen podiumhuizen, dus er zit heel veel kennis, ervaring en expertise in vervat. Zoals ik het begrepen heb is het altijd al de bedoeling geweest om die expertise vervat in het lastenboek te delen met de sector. Dat is niet zozeer ten dienste van de IT-spelers, maar vooral opdat de podiumhuizen hieruit inspiratie zouden kunnen putten om hun eigen offertevragen aan leveranciers beter vorm te geven. Dus als de functionaliteiten uit het lastenboek ook de bredere IT-sector kunnen inspireren om in te zetten op innovatie, dan is dat mooi meegenomen. Opnieuw wekt uw vraag wel mijn verbazing: als de Vlaamse IT-spelers zo geïnteresseerd zijn in het lastenboek, waarom hebben ze dan niet deelgenomen aan de aanbestedingsprocedure? Dan hadden ze ten minste het lastenboek al gehad. Nu zullen ze moeten wachten tot de procedure is afgelopen.
Ten zesde vroeg u naar het kwantitatief verifiëren van het succes. Wat betreft de voordelen en de specifieke doelstellingen staan in het lastenboek een aantal specifieke functionaliteiten en projecten geformuleerd. Ik som er enkele op. Zo is er de samenwerking in clusters. Daarmee bedoelen we samenverkoop, gezamenlijke marketing en communicatie, en regionale projecten en festivals zoals bijvoorbeeld het NEXT-festival. Maar er is ook de samenwerking met partners in de receptieve werking van een cultuurhuis, bijvoorbeeld amateurgezelschappen of verenigingen. Er was ook de last minute ticketing in de stad Gent, het CUBO-abonnement (cultuurbouwer) van Schouwburg Kortrijk, het project rond Customer relationship management (CRM) en marketing, en tot slot de koppeling met de UiT-platformen en met het relanceproject waar ik daarstraks naar verwees: Doelgericht Digitaal Transformeren. De samenwerking in een cluster tussen grote en kleinere huizen zorgt ervoor dat ook kleinere huizen toegang hebben tot de meest innovatieve systemen en niet achterblijven.
Deze specifieke voordelen komen niet enkel ten goede aan de procesoptimalisatie van de huizen, maar versterken ook hun ruimere opdracht in digitale transformatie. In het digitale tijdperk staan cultuurhuizen voor gigantische uitdagingen. De nood aan een goede strategie voor digitale transformatie voor de cultuursector is tijdens de coronapandemie extra aangescherpt. Voorheen werd er bij digitalisering voornamelijk gedacht aan automatisering of software. De Vlaamse overheid wil in haar digitaal cultuurbeleid zowel het optimaliseren van processen als het vernieuwen van de cultuurpraktijk ondersteunen. Denk aan hoe vele cultuurhuizen zich verdiept en omgeschoold hebben om streaming of digitale formats te realiseren, en ook op een nieuwe manier communiceren met hun publiek. Ik schets dit om aan te geven dat een digitaal podium een bouwsteen is in een breder verhaal.
Een performante digitale basisinfrastructuur zorgt voor efficiëntiewinst zodat cultuurhuizen ruimte hebben om te focussen op hun kerntaken en tijd hebben om in te spelen op maatschappelijke tendensen van streaming, de mogelijkheden van nieuwe technologieën, de verrijking van cultuurbeleving met een digitaal artistiek aanbod enzovoort. Dat wat betreft het bredere voordeel voor het digitale cultuurbeleid.
Om terug te komen op uw vraag met betrekking tot het meten van succes bij het project: mijn standpunt is dat dit goed gemonitord en geëvalueerd moet én zal worden. Ik vraag Cultuurconnect om een gedocumenteerde evaluatie, zowel kwalitatief als kwantitatief. Deze evaluatie en monitoring zal ook nauw opgevolgd worden door de diverse stakeholders waar ik al eerder melding van maakte. Cultuurconnect zorgde voor een goede governancestructuur, die van bij de start tot en met de evaluatie betrokken is. Voel u vrij om, zodra de evaluatie afgerond is, ze in dit parlement te bespreken.
Dergelijk non-disclosure agreement is zeker niet ongebruikelijk in aanbestedingsprocedures. Er wordt immers vertrouwelijke commerciële informatie door de deelnemende bedrijven gedeeld die ze niet gedeeld willen zien met de concurrenten. Vanzelfsprekend mogen deelnemende partijen ook geen extra informatie krijgen die hun een voordeel biedt bij de onderhandelingen.
De vzw Cultuurconnect is als aanbestedende instantie wettelijk verplicht deze vertrouwelijkheid te respecteren en de regels van de aanbesteding correct uit te voeren. Aangezien Cultuurconnect samenwerkt met lokale cultuurprofessionals tijdens de aanbesteding, moet het in die relatie ook de vertrouwelijkheid en correcte toepassing van de aanbestedingsregels juridisch borgen. Dat is de reden waarom er non-disclosure agreements werden afgesloten.
Cultuurconnect heeft ervoor gekozen om een zeer participatief proces te lopen met de pilotenteams, het expertenteam en de adviesgroep, zowel bij het opstellen van het lastenboek als bij het beoordelen van de offertes. Er is daarbij gewerkt met een non-disclosure agreement, zodat de vertrouwelijkheid gegarandeerd blijft.
Zoals al meermaals aangegeven, is er een heel voortraject geweest, waarbij 72 procent van alle huizen zijn betrokken in workshops, en Cultuurconnect deelt de informatie die op dit moment juridisch gedeeld mag worden. Cultuurconnect werkt na de gunning toe naar een brede communicatie in juni op Café Connect Futuur, hun jaarlijks event voor podiumhuizen die ze samen met cult! organiseren. Dit traject wordt dus niet in het verborgene afgewerkt, maar wordt breed gedeeld met de sector, vanzelfsprekend binnen de contouren van de wettelijkheid binnen een overheidsopdracht.
De behoefte aan een evaluatie delen we. Een pilootproject wordt per definitie geëvalueerd. Dat is ook de reden waarom ik op 20 december 2020, toen ik besliste dat Cultuurconnect mocht starten met twee pilootprojecten, ook meteen heb vastgelegd dat er na afloop van die pilootprojecten een grondige evaluatie moet gebeuren. Die evaluatie is van in het begin voorzien en ingepland.
Cultuurconnect heeft van bij het begin werk gemaakt van een goede governancestructuur, met een adviesgroep samengesteld uit de brede podiumsector en culturele bovenbouw, met een stuurgroep samengesteld met deelnemers uit het Departement Cultuur, Jeugd en Media en mijn kabinet, met een expertenteam van ticketingspecialisten uit cultuurhuizen, met de kernteams van de pilootgroepen en de bredere pilootgroepen. Zij bewaken het hele proces van het pilootproject, van bij de start tot en met de evaluatie.
Ik verwijs naar mijn antwoord van oktober 2021. De vooropgestelde doelen zijn geformuleerd in de conceptnota Digitaal Podium en zijn gebaseerd op de noden die door de sector zijn gedefinieerd: interne organisatie verbeteren, betere bezoekerservaring, op maat van jouw kunst- of cultuurhuis, meer samenwerking, betere analyse, rapportering en acties door data en basis voor innovatie in de toekomst. Deze doelen vertalen zich concreet in de vereisten van het bestek, bijvoorbeeld om de samenwerking in ticketverkoop tussen cultuurhuizen te optimaliseren om een goede integratie van het ticketsysteem met een gemeenschappelijke webstek mogelijk te maken, bijvoorbeeld in het kader van een festival of een lastminuteticketing.
De doelen zijn van diverse aard: het ontwikkelen van zeer specifieke functionaliteiten die de werking van een cultuurhuis optimaliseren en de samenwerking tussen cultuurhuizen faciliteren, de klantbeleving verhogen en hogere beleidsdoelen als efficiëntiewinst, innovatie, open data, integratie en koppelingen met andere systemen. Denk bijvoorbeeld aan een aantal noodzakelijke vernieuwingen om verdere stappen te zetten in belangrijke lokale en Vlaamse beleidsprioriteiten zoals intergemeentelijke samenwerking, regiovorming, digitalisering en cultuurparticipatie, dat in de kern van de werkprocessen en ticketingsoftware van de kunst- en cultuurhuizen zit.
Vele huizen zijn vragende partij om kennis en krachten te bundelen. Een bovenlokaal ontzorgend initiatief en onderlinge samenwerking zijn daarbij cruciaal. Dit project om digitale basisinfrastructuur vanuit de sector zelf uit te bouwen, is bovendien ook in hoge mate afgestemd met Digitaal Vlaanderen, met linken naar Doelgericht Digitaal Transformeren, dat wel een relanceproject is, en met culturele bovenbouwspelers, in het bijzonder publiq, voor wie dit project een kans is om betere en meer integratie van hun UiT-platformen te realiseren. Ook hier liggen dus kansen om de sector grote stappen vooruit te laten zetten. Bij de evaluatie zal er veel aandacht gaan naar de tevredenheid van de piloten, het perspectief op een duurzaam financieel model en de integratie in een Vlaams ecosysteem.
Excuseer dat mijn antwoord uitgebreid is, maar u had ook veel vragen.
Dat is waar, minister-president, mijn vragen waren ook uitgebreid. Dank voor uw antwoorden. Ik begrijp au fond nog altijd niet zeer goed welke problemen de overheid hier probeert op te lossen die niet door de markt kunnen worden opgelost. Het is een beetje ironisch dat ik hier een stukje marktwerking moet verdedigen en dat de N-VA de communisten van dienst zijn. De zaken die u hebt opgenoemd en de diensten of de doelen die u zegt te willen bereiken – samenwerking of datavergaring of innovatieve systemen zoals last minute ticketing en zo –: volgens mij kunnen die private spelers dat ook doen. We hebben een veelheid aan spelers op de Vlaamse markt, bedrijven van bij ons, die dreigen toch een stukje uit de markt geconcurreerd te worden door die buitenlandse bedrijven die nu via Cultuurconnect onze markt zullen veroveren.
Ik wil uw suggestie, minister-president, zeker opnemen, want misschien zie ik het niet en begrijp ik het niet en is het inderdaad beter om de spelers zelf aan het woord te laten. Als de collega’s het eens zijn, dan denk ik dat het inderdaad zinvol zou zijn om daar een hoorzitting over te houden, om ook eens te luisteren wat de resultaten van die pilootprojecten zijn, wat de voordelen kunnen zijn, wat er zal kunnen dat niet door de huidige spelers kan worden opgenomen en wat de voordelen zijn voor de cultuurhuizen.
Ik zou het inderdaad graag eens willen horen voor ik het van u aanneem – ik hecht doorgaans een groot geloof aan uw antwoorden, maar toch. We kunnen die suggestie opnemen en dan een volledig oordeel vellen. Ergens blijf ik het een beetje vreemd vinden dat wij hier als overheid gaan optreden in plaats van toch wel wat bedrijven die dat volgens mij ook kunnen.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
U hebt een vraag gesteld waarover ik in het verleden ook al een paar keer vragen had gesteld. Wat voor mij nieuw is, is de brief vanuit de sector zelf. Ze zeggen dat ze toch wel nood hebben. U bent begonnen met te zeggen dat de noden er nog wel zijn. Ik zou die brief eigenlijk wel graag krijgen – het wordt meegedeeld aan de secretaris – om eens te zien hoe zij dat precies zien, welke kansen zij inderdaad in het hele project zien. Het is ook altijd mijn aanvoelen geweest dat Cultuurconnect hier, ondanks de noden die er zijn, een stukje marktverstorend aan het werk is gegaan. Maar goed, dat zal de evaluatie moeten aanwijzen.
De pilootprojecten zijn nu volop bezig, neem ik aan. Wanneer het systeem her en der zou beginnen te draaien, kunnen we een evaluatie maken. U hebt niet precies gezegd wanneer die evaluatie die voorzien is, zal gebeuren. We hopen wel dat dat door een neutrale externe partner is, en dat niet Cultuurconnect zelf even kort zal evalueren hoe het gebeurd is. Ik hoop dat dat op een ernstige manier gebeurt, omdat er al te veel heen-en-weer geweest is tussen ons als parlementsleden en uzelf, en het zou misschien nuttig zijn om ook daar eens een hoorzitting over te organiseren. Ik weet niet wat een goede timing daarvoor is. Ik zou eerst die brief wel eens willen lezen. Ik vind het interessant dat het nog eens aan bod zou komen.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Ik sluit mij aan bij mevrouw Brouwers. Bedankt voor de opvolgvraag. Ik heb hier ook al een vraag over gesteld, minister-president. U verwees er al naar. Ik heb die brief ook niet gelezen. Ik zou hem wel eens willen zien. Ik blijf er ook ongerust over.
Vorige vrijdag waren we op werkbezoek in Gent. Dit is toen ook even ter sprake gebracht. Gent is daar mee in gestapt. Bij Vooruit hebben we erover gepraat. Er is heel wat onrust over. We dreigen goede Vlaamse spelers uit de markt te verdrijven, terwijl we internationale spelers binnenhalen die dreigen de markt te verstoren. Terwijl er geen nood aan is. De systemen kunnen uiteraard geoptimaliseerd worden, maar er was misschien geen nood aan.
Ik wil de vraag ondersteunen om zeker die hoorzitting te organiseren en te bekijken wat er mogelijk is. Minister-president, ik wil u vragen om dat van heel nabij te volgen, zodat u niet het omgekeerde bereikt van wat u beoogt.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Ik wil mij grotendeels aansluiten bij zowel collega Segers als bij de voorzitter van deze commissie. Uit de gesprekken van vrijdag bleek helemaal niet dat daar een nood was. Integendeel: wij dreigen hier door in te grijpen op de vrije markt een Vlaamse speler buitenspel te zetten. Ik denk dat iedereen had gehoopt dat een bepaalde Vlaamse speler of meerdere zelfs zouden hebben ingetekend bij Cultuurconnect. Maar dat is niet gebeurd. We eindigen met twee buitenlandse spelers, terwijl volgens mij de nood niet bewezen is.
Wij lopen ook niet warm voor heel dit initiatief. Uiteraard zullen wij hoorzittingen steunen. Dat kan alleen maar nuttig zijn.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Nu begrijp ik er niets meer van. Er is in 2018 een behoefte gedefinieerd. Cultuurconnect gaat daarmee aan de slag en doet daarover een marktbevraging volgens de regels van de kunst. Er is een Europese aanbesteding omdat het over een zeker bedrag gaat. Als er iets uit komt, is er geen enkele verplichting bij wie dan ook om daar mee in te stappen. Als dat een goed systeem is, kunnen cultuurhuizen beslissen dat het een goed systeem is en dat ze erin stappen. Onze eigen Vlaamse bedrijven zeggen dat ze er niet aan meedoen. Daarna gaan wij zeggen dat het eigenlijk schandalig is dat we buitenlandse bedrijven …
Ik begrijp die Vlaamse bedrijven eerlijk gezegd niet. U zult van mij aannemen dat ik de grote voortrekker van het Vlaamse bedrijfsleven ben, maar in dezen snap ik er niets van, dat zij zo gemakkelijk de handdoek in de ring gooien en de zaak overlaten aan buitenlandse spelers, terwijl wij, zeker wat datatechnologie betreft, toch wel iets te bieden hebben.
Dit is niet marktverstorend omdat het een open aanbesteding is waar iedereen aan kan meedoen. Als straks het systeem er is, als het positief is geëvalueerd en misschien wat bijgewerkt, kan iedereen er op vrijwillige basis in stappen. Ik zie de marktverstoring niet. Ik betreur wel, samen met u, dat Vlaamse bedrijven de handschoen niet mee opgenomen hebben. Ik kan nu toch moeilijk die aanbesteding stopzetten omdat er geen Vlaamse bedrijven zijn. We spelen hier in op een behoefte die dan weer bij Vlaamse cultuurinstellingen leeft. We zullen zien: als er iets uitkomt dat niet goed genoeg is, zullen er weinig Vlaamse cultuurhuizen op inspelen. Ik vind dat we wel een beetje consequent moeten zijn.
Minister-president, we zullen het zien. Die hoorzitting zal misschien een en ander opklaren. Maar wat wij te horen hebben gekregen, is dat in de sector het gevoel leeft dat dit er komt en dat men er zal moeten in stappen en dat dit misschien wel goed zal zijn voor een aantal kleinere cultuurhuizen. En de gedachte leeft bij de grotere cultuurhuizen dat ze dan niet anders zullen kunnen als ze zullen willen samenwerken. Maar ze zeiden wel dat het een stuk duurder zal zijn dan wat ze nu hebben. Dat is toch heel vreemd. Er wordt iets vanuit Vlaanderen opgezet dat een stuk duurder zal zijn. Het gevoel leeft dat men niet anders zal kunnen dan er ook mee in te stappen. Ze willen een zekere uniformiteit. Het kan zijn dat dat allemaal niet waar is. Maar dan leven er toch wel een aantal misverstanden.
We hadden een heel informatieve dag. We hebben met heel wat spelers gesproken. Er is nog wel wat werk aan de winkel om een aantal zaken uit te klaren. Laat ons dat dan doen op zo’n hoorzitting.
De vraag om uitleg is afgehandeld.