Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
In het kader van het Operationeel Plan Zwerfvuil en Sluikstorten doet de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) een tweejaarlijkse enquête naar de monitoring van de hoeveelheid zwerfvuil, sluikstort en de beleidskosten ervan. In mei/juni 2020 werd een enquête gehouden voor het referentiejaar 2019. Die cijfers zijn in december 2021 bekendgemaakt.
Daarnaast publiceert de OVAM jaarlijks de cijfers voor het huishoudelijk afval ingezameld via de gemeentelijke kanalen. Ook zwerfvuil krijgt een plaats in die rapportage. In december 2020 zijn die cijfers gepubliceerd voor het jaar 2019. In dat laatste rapport staat, en ik citeer: “We verwachten een sterke invloed van de coronacrisis en maatregelen op de hoeveelheid geproduceerd afval na 2019. Zijnde o.a. een mogelijke stijging van sluikstort en zwerfvuil en een wijziging van samenstelling van zwerfvuil.” Einde citaat. We werden ondertussen reeds met slechtere cijfers geconfronteerd.
Het is dus uitkijken naar de cijfers om vervolgens het nodige te doen, zoals de minister ook zei in de commissie van 26 oktober. Ik citeer haar even: “Vandaar dat we eind 2022, met alle gegevens, met alle puzzels en alle cijfers die we ter beschikking hebben, dan het nodige moeten doen.” En: “Het is nu gewoon de kwestie om alle puzzels bij elkaar te leggen, en toch ook nog even te wachten op de laatste cijfers.”
Collega’s, in deze commissie hebben we allemaal al verschillende keren onze bezorgdheid geuit over zwerfvuil in Vlaanderen en de wijze waarop we daar een halt aan moeten toeroepen. Vandaar, minister, richt ik een aantal vragen aan u.
Na de publicatie van de slechte cijfers van 2019 hebt u een zwerfvuilcharter opgemaakt. Eind 2021 zou dat geëvalueerd worden, om te zien welke acties in uitvoering zijn en welke doelstellingen behaald zijn. In hoeverre is deze evaluatie opgestart of daadwerkelijk uitgevoerd en welke conclusies trekt u hieruit?
In de commissie van 26 oktober maakt u duidelijk dat u wacht op de cijfers om verdere stappen te ondernemen. Op welke cijfers wacht u precies? Wanneer worden die cijfers normaal gepubliceerd en in welk rapport? De OVAM heeft de traditie om de rapportage over huishoudelijk afval steeds begin december te publiceren. Ondertussen zijn we half december. Minister, wat ligt aan de basis van de vertraging in de publicatie van dit jaarlijks rapport? Wanneer kunnen we dat verwachten? Kunt u ons de resultaten meedelen?
U geeft aan dat u in afwachting van de cijfers niet stilzit en alternatieve systemen bekijkt en onderzoekt. Welke concrete alternatieve systemen liggen momenteel op tafel en onderzoekt u?
Tot slot is er nog de studie rond de referentiekosten. Die was in oktober in bespreking met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) en partners. Zodra die was afgerond, zou u die ons bezorgen. Wat is hier de stand van zaken? Is deze studie ondertussen afgerond en kan die worden bezorgd?
Minister Demir heeft het woord.
Collega, de bevraging naar de vooruitgang van de acties werd door Mooimakers opgestart op 12 november. Momenteel worden de laatste antwoorden verwerkt om op die manier nog voor het einde van het jaar tot een evaluatie te kunnen komen.
De laatste cijfers over de inzameling en verwerking van huishoudelijke afvalstoffen worden normaal gezien samen met de laatste zwerfvuilcijfers gepubliceerd in het rapport over huishoudelijke afvalstoffen en gelijkaardige bedrijfsafvalstoffen. Vorig jaar heeft er echter geen meting plaatsgevonden van de hoeveelheden zwerfvuil op de grond omdat dat een tweejaarlijkse meting is. De nieuwe cijfers van de netheidsindex 2020 zijn er wel.
De publicatie van de cijfers is voorzien op 16 december aanstaande zoals vastgelegd in het Vlaams statistisch programma van 2021. Op deze datum worden ook de Vlaamse openbare statistieken gepubliceerd en worden de laatste cijfers vrijgegeven. Er is dus geen vertraging.
Voor de evaluatie van het verpakkings- en zwerfvuilplan eind 2022 zullen de meetresultaten worden gebruikt van de netheidsindex en de hoeveelheid zwerfvuil voor het jaar 2021. Deze resultaten zullen definitief verwerkt zijn na de zomer van 2022.
De invoering van statiegeld, zoals opgenomen in het regeerakkoord, wordt ook verder bekeken. Mocht de situatie op het terrein niet zichtbaar verbeteren op korte termijn, dan weet u dat dat de stok achter de deur is.
Er wordt ook onderzoek gedaan naar de samenstelling van zwerfvuil in het kader van de producentenverantwoordelijkheid. Voor sigarettenpeuken, kauwgom, snoepwikkels enzovoort zal een maatregel als klassiek statiegeld nooit een oplossing zijn. Daarom zullen we de zwerfvuilkosten ook doorrekenen aan de producenten voor deze afvalstromen.
Ik zal nog niet vooruitlopen op welke systemen we aan het onderzoeken zijn. Dat heeft immers geen zin zolang het ei nog niet is gelegd. Zodra ik – hopelijk – begin volgend jaar meer zicht heb op de systemen, zullen we in de schoot van de regering tot een besluit kunnen komen.
De studie referentiekosten is afgerond en heeft ondertussen geleid tot een voorstel van verdeelsleutel van de zwerfvuilkosten voor de gemeenten, die formeel voor goedkeuring aan de VVSG werd voorgelegd. Zodra hij finaal wordt goedgekeurd, kan de verdeelsleutel samen met de relevante achtergrondinformatie beschikbaar worden gesteld.
De bijkomende bevraging in het kader van de totale zwerfvuilkosten wordt afgerond. De laatste inschatting zal daardoor op korte termijn worden verbeterd met aanvullende informatie. Door de blijvende afwezigheid van de Europese richtsnoeren zijn we echter nog steeds niet in staat om onze methode hieraan te toetsen. We zijn dus op onszelf aangewezen om de zwerfvuilkosten te onderbouwen.
Zoals vastgelegd in het Materialendecreet zullen de producenten de zwerfvuilkosten dragen voor alle producten die een belangrijke impact hebben als zwerfvuil. Dit zal bepaald worden op basis van de fractietellingen zwerfvuil, waarvan het eindrapport momenteel in opmaak is.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, ik begrijp dat wij de komende weken nog heel wat cijfers en studies kunnen verwachten.
De cijfers rond het huishoudelijke afval en het zwerfvuil zullen binnen enkele dagen beschikbaar zijn. Die zal ik graag nader bekijken. Minister, zijn dit voor u ook de cijfers op basis waarvan we, wanneer dat rapport eind december wordt bekendgemaakt, in 2022 conclusies kunnen trekken en een oefening kunnen maken over welke systemen we eventueel kunnen inzetten? Ik heb het dan inderdaad over statiegeld, over pet en blik. De andere systemen rond andere fracties zijn uiteraard ook heel belangrijk om op te volgen en nader te bekijken, maar het is wel de grootste fractie. Minister, zult u begin volgend jaar een keuze maken uit uw voorbereiding van de verschillende systemen? We hebben het hier al meermaals aangegeven: als we begin 2023 effectief een systeem willen invoeren – u gaf aan dat u een jaar versneld wilt werken omdat de cijfers de verkeerde kant uitgaan – dan hebben we daar ook de nodige voorbereidingstijd voor nodig. Zijn de cijfers die in december 2021 kenbaar worden gemaakt, de basis om begin 2022 het debat aan te gaan over de keuze van systemen die we kunnen inzetten zodat die begin 2023 ook effectief in werking kunnen treden?
Wat betreft de referentiekosten, zegt u dat het gesprek ook daar nog lopende is. Kunt u mij daar iets meer meegeven rond timing? Ik begrijp dat er een aantal Europese richtsnoeren ontbreken, dat u daar zelf een aantal oefeningen moet maken. Het is belangrijk dat we dat ook doen. Wanneer verwacht u daar resultaten?
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Minister, we hebben het in deze commissie heel regelmatig over zwerfvuil. Dat toont aan hoe belangrijk het is voor de verschillende leden van deze commissie.
Ik heb een korte vraag voor u. Een tijd geleden hebt u ingezet op de aanwerving van extra handhavers om een antwoord te bieden op die slechte zwerfvuilcijfers. Staan er ondertussen al van die extra handhavers in het veld? Is er daar al nieuws over?
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, we hebben het hier al heel vaak gehad over statiegeld. Maar ik heb een andere vraag. De beste manier om afval te voorkomen, is natuurlijk er geen produceren. Plant u ook initiatieven om bijvoorbeeld bulkverkoop of verpakkingsvrije verkoop te stimuleren, zodat de verpakking die daarmee kan worden uitgespaard, niet in het zwerfvuil terechtkomt?
Minister, ik kom zelf graag even tussen op deze interessante vraag van collega Rombouts. Ik vind het hoe dan ook heel belangrijk om minder verpakkingen of verpakkingsvrij te sensibiliseren in de toekomst. Ik heb u eerder al gezegd dat wij in mijn gemeente Kampenhout een initiatief rond verpakkingsvrij aankopen hebben. Dat functioneert heel goed. Die mensen hebben ondertussen hun afhaalpunten in verschillende gemeenten al kunnen uitbreiden. Dat functioneert heel goed.
In antwoord op collega Perdaens, wil ik meegeven dat ik gisteren als schepen van Leefmilieu in mijn gemeente een evaluatievergadering heb gehad met de intercommunale Interza-Incovo. Ik gaf eerder al aan dat we zowat pionier waren op het vlak van die handhavingsinvoering met camera's tegen sluikstorten. Bovendien communiceert onze gemeente specifiek tegen zwerfvuil, met een uitgebreide informatiecampagne. We hebben gisteren in de cijfers die werden ingezameld gezien dat, ondanks het feit dat we meer vrijwilligers hebben die inzamelen, er toch gunstige evoluties zijn. Er wordt minder zwerfvuil opgehaald, maar we zien ook een enorme daling in het aantal sluikstorten.
Ik wil benadrukken dat dat zijn effect heeft. Ik ben ervan overtuigd dat we, met extra sensibilisering en aanmoediging – er wordt sinds corona toch heel wat gewandeld – meer mensen kunnen sensibiliseren om daaraan deel te nemen. Ik zie dat dat werkt in onze gemeenten. Het is goed om daar verder op in te zetten.
Ik heb verder nog een heel korte vraag. Ik ben uiteraard heel tevreden dat u breder gaat dan enkel blikjes en plastic flessen. Ik heb dat al vaak gevraagd in deze commissie. Ik ben blij dat u in het kader van de evaluatie die u, minister, aan het uitvoeren bent, breed gaat naar heel wat andere verpakkingen zoals sigarettenpeuken, mondmaskers enzovoort. Maar ik verwijs graag naar een vraag die collega Perdaens – ik denk tijdens een hoorzitting – heeft gesteld, meer bepaald over een proefproject in Wallonië rond statiegeld. Hebt u daarover ondertussen al meer nieuws? U had toen gezegd dat u die informatie zou opvragen bij OVAM. Hebt u daarover ondertussen al informatie? Hebt u daar eventueel al conclusies uit getrokken? Kunt u die informatie aan de commissie bezorgen?
Minister Demir heeft het woord.
Collega's, jullie hebben heel wat vragen. Collega Rombouts, dit zijn nog niet de cijfers die de basis zullen zijn voor eind 2022. Want eind 2022 zullen er nieuwe cijfers zijn over de netheidsindex en over de tonnages zwerfvuil. In de loop van de zomer krijgen we die cijfers. Op basis daarvan kunnen we eind 2022 rond zijn met de evaluatie. De eindrapporten van zowel de referentiekosten als de fractietelling liggen voor op de directieraad van OVAM, heeft men mij laten weten. Het moet dus zeker mogelijk zijn om dit in januari definitief rond te hebben.
Collega Perdaens, de handhavers zijn effectief actief op het terrein in verschillende gemeenten. Zij hebben heel wat pv’s opgesteld, ook voor peuken – wat lokale besturen moeilijk vinden, maar wat blijkbaar toch goed kan. Het is dus goed dat we dat doen. Als signaal kan dat tellen. Lokale besturen vinden het ook goed dat we dat doen.
Collega Schauvliege, in het kader van de nieuwe VLAREM-aanpassingen (Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen) bekijken we inderdaad de verschillende mogelijke gebruiksverboden. Ook de Green Deal Anders Verpakt zal hier zeker op worden ingezet. Verpakkingsvrij winkelen is daar ook een belangrijk aspect in, waarrond we projecten zullen opzetten.
Collega De Vroe, OVAM heeft daar inderdaad een evaluatie rond gemaakt. We kunnen die zeker bezorgen, ik zal meteen vragen om dat te doen.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Dat antwoord maakt mij wel wat bezorgd, minister, aangezien u stelt dat wij eigenlijk nog een jaar zouden moeten wachten op de zwerfvuilcijfers vooraleer we verdere stappen kunnen ondernemen. Ik wil de ‘terugtelling’ nog weleens doen, maar ik vrees dat uw engagement om effectief een jaar versneld te kunnen werken en te kunnen ingrijpen op de zwerfvuilcijfers, dreigt te worden onderuitgehaald. Minister, als u wacht op de cijfers van eind 2022, hoe zult u dan begin 2023 effectief een systeem of bijsturing van kracht kunnen laten gaan?
Ik heb evenwel één lichtpuntje gehoord, namelijk dat u erop rekent om de cijfers reeds tegen de zomer van 2022 te hebben en op basis daarvan te kunnen werken. Maar dan nog ben ik bezorgd, omdat het van de zomer tot het einde van het jaar slechts een halfjaar is en het vanuit het buitenland eerder klinkt dat, als je een dermate grote wijziging doet om een nieuw systeem op poten te zetten, je eigenlijk een jaar nodig hebt voor de voorbereiding. In die zin is het belangrijk dat we dat op een goede manier doen, dat er daarbij genoeg overleg kan plaatsvinden en dat er flankerende maatregelen worden genomen om de systemen op een goede manier te kunnen laten draaien.
Of het nu het statiegeldsysteem of een ander systeem is, maakt me op een gegeven moment niet meer uit wanneer er een verschil kan worden gemaakt en het zwerfvuilprobleem effectief kan worden opgelost. In die zin hoop ik dat we begin 2022 verder in gesprek kunnen gaan. U geeft aan dat u de verschillende systemen aan het onderzoeken bent, het zou goed zijn dat we dat eens nader kunnen bekijken en daar nog verder op terug kunnen komen.
Daarnaast, voorzitter, blijven, zoals u en andere collega’s benadrukken, sensibilisering en handhaving eveneens belangrijk.
Dat klopt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.