Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Vraag om uitleg over het mislopen van de inplanting van een batterijfabriek in Gent door Volvo
Vraag om uitleg over de berichtgeving over de nieuwe batterijfabriek van Volvo, die niet naar Vlaanderen komt
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Tommelein heeft het woord.
In oktober ging u naar Zweden om de topman van Volvo, Håkan Samuelsson, te overtuigen om voor Vlaanderen te kiezen voor de bouw van een batterijfabriek. Volvo heeft namelijk de ambitie uitgesproken om enkel nog elektrische voertuigen te bouwen. De bouw van een batterijfabriek, samen met de Scandinavische batterijontwikkelaar Northvolt, past in dat plan.
In totaal werden zo’n vijftig locaties overwogen. Twee maanden geleden waren nog vier locaties over, waaronder Vlaanderen. Als we positief zijn – wat ik altijd ben, minister-president, u kent mij, want ‘optimism is a moral duty’ –, dan is het een hele prestatie dat wij toch wel bij de laatste vier waren.
De batterijfabriek zal alle productievestigingen wereldwijd beleveren. Het zou ook logisch zijn dat deze fabriek in Vlaanderen zou worden gebouwd, aangezien de elektrische modellen van Volvo vandaag in Gent worden gebouwd.
Ondertussen werd spijtig genoeg bekend dat ons land werd geschrapt van de shortlist voor de bouw van de batterijfabriek, en dat werd bevestigd door de internationale directie van Volvo.
Minister-president, hoe reageert u op het afvallen van Vlaanderen als locatie? Hebt u reeds duidelijkheid gekregen waarom we de hoofdprijs niet hebben binnengehaald? Het is een beetje zoals in de sport: als je het net niet haalt, is het altijd wat lastiger dan als je in het peloton eindigt. Maar belangrijk is wel om nu te weten waarom wij zijn afgevallen, zodat we klaarstaan bij een volgende opportuniteit.
Wat zijn de gevolgen voor Vlaanderen na het afspringen van deze opportuniteit? Ik denk hierbij aan de rechtstreekse en onrechtstreekse werkgelegenheid.
Wordt deze missie naar Zweden opnieuw geëvalueerd? In welke mate wordt dit door uw diensten opgevolgd om in de toekomst bij gelijkaardige dossiers te proberen een gunstiger resultaat te bewerkstelligen? Kunt u dit toelichten?
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister-president, u hebt Zweden bezocht naar aanleiding van de investering van Volvo in de zeehaven van Gent. Het feit dat we het niet hebben gehaald, zou bij sommigen negatief kunnen overkomen, maar ik wil toch wel meegeven dat we bij de laatste vier kandidaten waren. De drie andere kandidaten waren Volvosites in Zweden en wij waren de enige die overbleef buiten Zweden.
U bent hiervoor samen met North Sea Port, de haven van Gent en Terneuzen, in Zweden gaan pleiten, en ik denk dat we toch een goed resultaat hebben neergezet. Het is natuurlijk altijd spijtig als je een dergelijk project niet kunt binnenhalen. U waarschuwde toen ook al voor te veel voorbarige vreugde en stelde zelf dat Göteborg een subjectief thuisvoordeel heeft omdat de partner Northvolt, met hoofdkantoor in Stockholm, ook van Zweedse origine is. U zei dat het erg moeilijk was om in te schatten in welke mate dit zou meespelen bij de uiteindelijke beslissing en u wees erop dat dit absoluut nog geen gewonnen race was. U was met andere woorden voorzichtig positief.
U stelde ook dat dit een van de top vijf van investeringsdossiers voor de nabije toekomst voor Vlaanderen is en dat dit dus absoluut uw volle aandacht en prioriteit genoot, maar u verwees ook naar het heel bekende spreekwoord dat je nooit het vel van de beer mag verkopen voor je die geschoten hebt.
De ontgoocheling is groot, dat is correct. Het is ook altijd jammer als je zoiets verliest, maar zoals ik al stelde, was Vlaanderen de enige niet-Zweedse locatie die na een lange ronde met meer dan vijftig locaties overbleef. Ik zou eerder van een mogelijk succes dan van geen succes durven te spreken.
Minister-president, kunt u hierover nog verdere toelichting geven?
Hoe evalueert u het gelopen traject? Wat zijn de positieve zaken die we zeker moeten onthouden en zijn er zaken of elementen waar we lessen uit kunnen trekken?
De heer Rzoska heeft het woord.
In oktober 2021 ontmoette u de CEO van Volvo om het bedrijf te overtuigen om de batterijfabriek naar Gent te halen.
U hebt toen in verschillende media ook de troeven opgesomd: de nieuwe fabriek kon dicht bij een van de meest productieve autofabrieken in Europa worden ingepland. Er was de aanwezigheid van een universiteit met haar spin-offs inzake technologische ontwikkeling, er waren werknemers met de nodige competenties, enzovoort.
De nieuwe fabriek zou werk geven aan drieduizend werknemers. Bovendien zou Vlaanderen door de nieuwe batterijfabriek mee in de spits lopen van de batterijontwikkeling in de auto-industrie in Europa, iets wat trouwens ook al in de omringende landen gebeurt. Zeker gezien die plannen is het belangrijk dat Vlaanderen mee is met die nieuwe ontwikkelingen.
Als we de media mogen geloven, was de CEO tijdens uw ontmoeting vooral geïnteresseerd in de Vlaamse plannen rond hernieuwbare energie. Vorige week vrijdag besliste Volvo om de nieuwe batterijfabriek in Göteborg te bouwen. Vlaanderen mist op die manier een belangrijke opportuniteit om een moderne fabriek, die essentieel is in de elektrificatie van het wagenpark in Europa, binnen te halen.
Vanuit uw kabinet werd nogal snel de boodschap gegeven dat het enige wat Volvo tegenhield het feit is dat we – en ik citeer uw woorden – “geen Zweden zijn en dat de Zweden voor een locatie in eigen land hebben gekozen”. Het staat een beetje in schril contrast met de eerdere argumenten na de ontmoeting met de CEO.
Hebt u meer duiding gekregen bij de beslissing van Volvo om de nieuwe batterijfabriek in Göteborg in plaats van in Gent te bouwen? Zo ja, welke argumenten werden vanuit de top van het bedrijf gegeven?
Wat wilde de CEO in oktober weten over de Vlaamse plannen rond hernieuwbare energie? Was het tijdens het gesprek voor u duidelijk dat dit een essentiële voorwaarde was om de fabriek in Gent in te planten?
Wat zal tot slot de Vlaamse Regering doen om mee in de kop van het peloton te zitten inzake batterijtechnologie en elektrificatie? Welke investeringen plant de Vlaamse Regering om dit te bewerkstelligen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Misschien eerst een feitelijke rechtzetting, mijnheer Rzoska. Het is nog niet beslist dat de fabriek in Göteborg wordt gezet, maar wel dat ze niet in Gent komt. Er blijven nog drie sites in Zweden over.
Op dit ogenblik hebben we nog geen bijkomende informatie over waarom Gent niet langer op de lijst staat. De verwachting is dat, zodra de beslissing valt, het duidelijk zal worden welke criteria doorslaggevend waren. Hopelijk is er nadien de mogelijkheid om met Volvo Cars de sterktes en zwaktes van het dossier te bespreken en inhoudelijk lessen te trekken voor de toekomst.
Hoe evalueer ik het gelopen traject? De overgebleven kandidaat-sites liggen allemaal in Zweden. Het feit dat Gent als enige niet-Zweedse site overbleef, toont aan dat Vlaanderen een sterk traject heeft gelopen en een stevig dossier heeft kunnen indienen. Dit kon dankzij een sterke en open samenwerking tussen North Sea Port en de verschillende regeringsniveaus, overheidsinstanties en federaties. Dit professionalisme werd trouwens ook erkend tijdens een bezoek van de Zweedse delegatie van Volvo Cars en Northvolt aan Gent, want het gaat om een joint venture tussen Volvo en Northvolt.
Wat wilde de CEO in oktober weten over de Vlaamse plannen rond hernieuwbare energie? Bij de besprekingen was dit een van de elementen die aan bod zijn gekomen naast vele andere, zoals de algemene infrastructuur en de logistiek. Er kon voldaan worden aan de gevraagde hernieuwbare stroom. Zowel de federale plannen met de windparken op zee als de Vlaamse inspanningen waren daarvoor toereikend. Verschillende leveranciers verklaarden zich bereid die te garanderen.
Voor batterijtechnologie heeft de Vlaamse Regering reeds in 2019 beslist om samen met de andere regio’s in te stappen in IPCEI-Batteries. IPCEI, of Important Projects of Common European Interest, is een Europees initiatief waarbinnen krachten gebundeld worden door verschillende lidstaten van de Unie voor de uitvoering van projecten van groot strategisch belang. De Europese Commissie keurde een IPCEI goed in het kader van controle op staatssteun, omdat meer staatssteun toegelaten wordt dan gebruikelijk. De goedkeuring voor België betreft circa 60 miljoen euro voor projecten in Vlaanderen. Voor de Vlaamse deelname loopt inmiddels de toewijzing van de steun, waarbij eind 2021 ongeveer de helft van de aanvaarde steun in de notificatie zal zijn toegekend. De uitvoering van de projecten zelf loopt tot 2026.
Wat zijn de gevolgen voor Vlaanderen? Alhoewel het nooit positief is om dergelijke interessante investeringen te verliezen, maak ik mij sterk dat North Sea Port en de site in het bijzonder, beschikken over heel wat sterke troeven om diverse andere investeerders te bekoren. Uiteraard blijft men zoeken naar de opportuniteit met de meest positieve impact op de regio.
Wordt deze missie naar Zweden opnieuw geëvalueerd? Uit elke missie en elk dossier worden er lessen getrokken voor de toekomst. Concreet gebeurt dit op drie vlakken. Ten eerste is er een verdere actieve opvolging van de beslissing van Volvo Cars en Northvolt om meer details te weten te komen, zodat er kan worden nagegaan wat de doorslag heeft gegeven. Op die manier kunnen we ons aanbod aftoetsen aan de finale keuze die door de investeerder werd gemaakt.
Ten tweede worden de opgebouwde contacten bestendigd via een intentieverklaring tussen Flanders Investment & Trade (FIT) en zijn tegenhanger Göteborg Business Region. Dit vormt een kader om de huidige samenwerking tussen beide regio’s te structureren en te intensifiëren rond een aantal strategische en toekomstgerichte sectoren zoals circulaire economie, smart health, Internet of Things, cybersecurity en zo verder. FIT en Göteborg Business Region richten zich hierbij vooral op een betere samenwerking binnen internationale en Europese samenwerkingsprogramma’s, het uitwisselen van inzichten en ideeën en het verhogen van wederzijdse investeringen.
Ten derde monitort FIT de positie van Vlaanderen naar aantrekkelijkheid voor buitenlandse investeerders op een constante manier. De ervaring van het Volvo Carsdossier wordt hier ook in meegenomen.
Collega’s, niet geschoten, is niet geraakt. Ik maakte van in het begin de inschatting dat het voor Vlaanderen heel moeilijk zou zijn om dit binnen te halen. Intussen zet je natuurlijk wel alles op alles om het toch binnen te halen. Ik weet dat het politiek een beetje kwetsbaarder is. Ik kan mij ook verstoppen en denken dat het wel overwaait zodat ik er geen vingerafdrukken op heb staan, maar zo zit ik niet in elkaar. Als er zo'n opportuniteit is, ook al was de kans redelijk beperkt dat we het gingen krijgen, dan vind ik dat we alles op alles moeten zetten om dat dossier tot een goed einde te brengen. Ik denk dat we het ook hebben gedaan. Als het definitieve besluit is genomen over waar het komt, zullen we zeker met de leiding van Volvo in dialoog gaan om na te gaan welke de doorslaggevende argumenten zijn geweest om in Zweden en niet in Vlaanderen die investeringen te doen. We kunnen het dan verder opvolgen in deze commissie.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister-president, het is zoals u terecht zegt: wie niet waagt, niet wint.
Het is ook zo dat we niet beschaamd moeten zijn. We behoren wel tot de laatste twee, tot de laatste vier op de vijftig sites in het totaal. U hebt bovendien bij uw bezoek in Zweden gezegd dat we het zeker nog niet hadden binnengehaald.
De vraag die bij mij nog leeft – als ik het zo mag uitdrukken – zijn de dingen waarvan u zegt dat we het in de toekomst anders moeten doen en de eventuele zwakheden in onze voorstellen. U zegt dat energie bijvoorbeeld geen probleem was. Was bijvoorbeeld tewerkstelling – dat wij te weinig kandidaten zouden kunnen aanbieden – dan wel een probleem? Ik kan me het wel voorstellen, want in Gent is er een werkloosheidsgraad van ‘maar’ 2,7 procent. Of was het geen item?
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoorden. Uiteraard geen enkel probleem, ik zou in uw geval hetzelfde doen: alle gewicht naar achteren om zo'n investering naar Vlaanderen te halen. Het ontgoochelt natuurlijk enigszins omdat de Vlaamse Regering en de Vlaamse belastingbetaler de afgelopen jaren met heel wat geld voor Volvo over de brug zijn gekomen. Er is bijvoorbeeld steun gegeven voor opleiding, transformatiesteun enzovoort. Als je dat allemaal optelt, zijn het toch wel stevige bedragen.
Op het moment dat de definitieve beslissing valt – dank u wel voor de feitelijke correctie – is het misschien toch interessant om na te gaan welke elementen echt hebben gespeeld in het niet beslissen om de nieuwe batterijfabriek in Gent te bouwen. Ik denk dat het echt belangrijk is voor de Vlaamse Regering en voor het innovatiebeleid om te weten waar het kalf juist gebonden lag.
Voorzitter, ik heb niet echt bijkomende vragen, maar toch wel de vraag om dit van heel nabij op te volgen. Het zou jammer zijn dat Vlaanderen in een dergelijke ontwikkeling, waar ook andere lidstaten in Europa mee bezig zijn, geen stappen vooruitzet. Het is echt nodig om Vlaanderen mee in het koppeloton van batterijontwikkeling te zetten.
De heer Tommelein heeft het woord.
Minister-president, het siert u dat u heel duidelijk zegt dat u probeert. Wie niets doet, kan natuurlijk nooit iets verkeerd doen. Ik kan er intussen van meespreken: je kunt je nek uitsteken om iets te realiseren, om iets vooruit te doen gaan, en achteraf komt de grote commentaar. Ik ben het daar niet mee eens. Ik volg u volledig en ik volg ook wat collega Gryffroy zegt. We zijn tot het laatste moment in de running gebleven, wat betekent dat we heel veel troeven hebben.
Ik ben het niet eens met de heer Rzoska, die zegt dat we toch veel geld in Volvo hebben gepompt. In Volvo werken 6500 mensen. In 2020 zijn er bijna 200.000 auto's van de band gerold. Het is dus de belangrijkste industriële werkgever van heel ver in het rond. Ik denk dat we mogen zeggen dat de Volvofabriek in Gent heel belangrijk is. Dat is trouwens een van de redenen waarom ik, toen ik nog minister was – ondertussen al heel lang geleden –, overgeschakeld ben naar een Volvo. Vandaag rijd ik als burgemeester van Oostende nog altijd met een Volvo. Ik vind dat je iets terug moet doen voor de mensen die effectief investeren in een land.
Maar we moeten niet flauw doen: we zijn allemaal wat teleurgesteld dat we die batterijfabriek niet naar Vlaanderen hebben kunnen halen. We kunnen daarover zeuren, maar dat is niet nodig. Wij moeten uit deze oefening onthouden dat Vlaanderen veel troeven heeft en dat wij moeten te weten komen waarom men toch voor het thuisland heeft gekozen, wat op zich ook niet abnormaal is.
Ik denk dat de opportuniteit groot was. Minister-president, u moet de volgende keer net hetzelfde doen: op de kar springen en proberen binnen te halen, en alle kritiek achteraf, als u het net niet hebt gehaald, zeker niet persoonlijk nemen.
De evaluatie is natuurlijk heel belangrijk. Met de evaluatie – en u geeft het ook heel duidelijk aan – kunnen we te weten komen hoe we in de toekomst een aantal dingen misschien anders kunnen doen. Maar we moeten er heel zeker niet flauw over doen: dat er een keuze voor Zweden wordt gemaakt om de batterijfabriek te bouwen, lijkt me zelfs niet abnormaal te zijn.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister-president, als Gentenaar ben ik ontgoocheld in de uiteindelijke beslissing in dit dossier, zeker ook na de jarenlange inspanningen vanuit Vlaanderen en Gent voor Volvo. Die inspanningen zijn uiteraard normaal, daarin wil ik collega Tommelein wel bijtreden. Er zijn gelukkig alternatieve invullingen op de site in Gent mogelijk. Het is geen totale ramp, maar het is heel jammer.
Naar aanleiding van de mogelijke toewijzing van de batterijfabriek heb ik u op 9 november ook reeds vragen gesteld. Als bezorgde Gentenaar had ik toch gehoopt, net als u, minister-president, dat de batterijfabriek naar Gent zou komen. U was gematigd positief, u hebt inderdaad geprobeerd om samen met North Sea Port het dossier binnen te halen. U kon toen het achterste van uw tong niet laten zien. U zei dat het allerminst een gewonnen race was, en dat hebben we nu proefondervindelijk gezien. Misschien kunt u na de definitieve beslissing verduidelijken hoe men tot die beslissing is gekomen. Naar aanleiding van mijn vraag op 9 november hebt u gezegd dat de finale beslissing, normaal gezien, begin volgend jaar zou worden genomen. Ik heb goed geluisterd naar wat u daarnet hebt gezegd. U hebt daarnet een correctie gemaakt en gezegd dat er nu nog drie kandidaten overblijven. Ik vermoed – maar u zult mij ongetwijfeld tegenspreken – dat de finale beslissing dan begin volgend jaar valt voor die drie.
Ik heb dan toch nog een bijkomende vraag. Had u voorzien dat er nu in december al een afvaller zou zijn? Dat was mij niet echt duidelijk. Het had in de verdediging van het dossier misschien ook een element kunnen zijn.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Gryffroy, ik kan natuurlijk niet vooruitlopen op de feedback die we van Volvo zullen krijgen om te weten wat de criteria waren. Bij ons bezoek aan Zweden heeft Atlas Copco, niet Volvo, gezegd dat een van de redenen voor bijkomende investeringen in Vlaanderen is dat de arbeidsmarkt in Vlaanderen gunstiger is dan in Zweden – en het is bij ons al zo moeilijk. Wat Volvo betreft, wil ik niet op de evaluatie vooruitlopen.
Mijnheer Deckmyn, dit bedrijf werkt aan een finale beslissing en laat dus hier en daar al een afvallen. Northvolt en Volvo zijn ook nog op bezoek geweest op de site in Gent. Kort daarna hebben ze meegedeeld dat het tussen de drie Zweedse sites zal gaan. Die beslissing is nog niet gevallen.
Mijnheer Rzoska, Volvo doet op dit moment nog bijkomende investeringen in Gent. Het gaat over gewone operaties, maar er gebeuren ook bijkomende investeringen. De batterijfabriek was natuurlijk een totaal nieuw gegeven.
De heer Gryffroy heeft het woord.
De algemene teneur bij mij is dat ik het helemaal niet negatief vind, integendeel, ik vind het resultaat positief. We moeten daarover niet moeilijk doen. We behoorden tot de top, tot de laatste vier van de vijftig vestigingen die de investering konden aantrekken. We waren, buiten Zweden, de enige andere regio. Met de inzet van de administraties, van de regering en van alle betrokkenen moeten we gewoon verder doen. Er zal ooit wel een ander mooi dossier tot in Vlaanderen komen. Het is altijd spijtig en jammer, maar er zullen zeker nog andere mooie dossiers kunnen volgen.
De heer Rzoska heeft het woord.
Collega's, voor alle duidelijkheid: het is niet om kritisch te doen, het is alleen een jammere zaak, en daar waren we het allemaal over eens.
Collega Tommelein, u maakte daarnet een onderscheid, maar mijn bekommernis in de vraag is natuurlijk dat de site niet enkel vandaag een heel belangrijke rol zou spelen in de regio en aan de top zou staan als productiesite. Want als je niet enkel zicht krijgt op een koploperspositie in innovatie maar ook op drieduizend arbeidsplaatsen in die regio, dan vind ik het niet meer dan normaal dat ik even kritisch kijk naar een bedrijf dat de afgelopen jaren – u kunt dat checken via de website van het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) – heel regelmatig langs de kassa bij de Vlaamse overheid is gepasseerd om voor van alles en nog wat steun te vragen. Dat is terechte steun, daar heb ik geen probleem mee, maar dan valt het iets dieper binnen dat men zegt dat we heel wat troeven hebben, maar dat men de batterijfabriek toch niet in Gent zal inplanten. U moet mijn vragen vooral lezen als een bekommernis daarover.
Ik hoop, net zoals collega Gryffroy, dat we een andere innovatieve ontwikkeling kunnen meemaken in die regio, dicht bij een universiteit. De automobielindustrie staat ook mee aan de top van technologische en innovatieve ontwikkelingen. Ik hoop dat Vlaanderen in de toekomst hierin een essentiële rol kan spelen.
De heer Tommelein heeft het woord.
‘Optimism is a moral duty.’
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.