Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Ryheul heeft het woord.
Voorzitter, collega's, minister-president, de Franse offshorewindmolenparkplannen voor de kust van Duinkerke bedreigen nog steeds onze Vlaamse belangen. Zo is de mogelijke belemmering van de scheepvaartroutes tussen onze haven van Oostende en het Verenigd Koninkrijk nog altijd brandend actueel. In die optiek heeft de Federale Regering intussen reeds aan de Europese Commissie gevraagd om Frankrijk in gebreke te stellen wegens schending van artikel 259 van het Europese verdrag.
Op 30 november verklaarde de federale minister van Noordzee tijdens de begrotingsbespreking in de commissie van het federaal parlement dat de Europese Commissie naar aanleiding van dit verzoek echter heeft voorgesteld om een bemiddelingsronde op te starten, waarbij wordt onderzocht om alternatieve vaarroutes tussen Oostende en het Verenigd Koninkrijk uit te stippelen om dit probleem op te lossen.
Nog volgens de federale minister Van Quickenborne zouden er op dit punt reeds verschillende diplomatieke overlegrondes hebben plaatsgevonden, de laatste eind november 2021, en is het nu wachten op het eindresultaat van deze besprekingen.
Los van de vraag of een verlegging van deze vaarroutes gewoonweg mogelijk zou zijn wegens het zeer beperkte aantal bevaarbare zeegeulen voor de haven van Oostende, lijkt dergelijke situatie helemaal de omgekeerde wereld, waarbij klein duimpje Vlaanderen moet wijken voor de grote reus Frankrijk.
Bovendien is de visie van de Europese Commissie bijzonder kortzichtig. De bedreiging van de vaarroutes tussen de haven van Oostende en het Verenigd Koninkrijk is slechts een van de vele bedreigingen voor Vlaanderen die voortvloeien uit de Franse offshorewindmolenparkplannen voor de kust van Duinkerke.
Een dergelijke mogelijke verlegging van de vaarroutes tussen onze haven van Oostende en het Verenigd Koninkrijk raakt rechtstreeks aan de Vlaamse bevoegdheden, denk maar aan de impact op het Vlaamse loodswezen, de Vlaamse haventoegangdiensten, het uitbaggeren van de zeegeulen in en voor onze haven van Oostende enzovoort.
Minister, is de Vlaamse Regering op de hoogte van het diplomatieke overleg tussen Frankrijk en de Federale Regering van België over het onderzoek naar mogelijke alternatieve vaarroutes tussen de haven van Oostende en het Verenigd Koninkrijk? In welke mate was de Vlaamse Regering betrokken bij deze specifieke onderhandelingen?
Wat is het standpunt van de Vlaamse Regering over dit voorstel van de Europese Commissie om enkel een alternatief voor de bedreigde vaarroutes tussen onze haven van Oostende en het Verenigd Koninkrijk te zoeken, terwijl alle andere bedreigingen nog steeds brandend actueel zijn? Ik verwijs hiervoor naar mijn schriftelijke vraag nummer 183 van 27 januari 2021 aan u, minister-president.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Collega’s, het is een belangrijke kwestie waarover ik hier en in de plenaire vergadering al vaak heb gesproken.
De Vlaamse Regering is op de hoogte van het diplomatieke overleg en we zijn ook op de hoogte van het bemiddelingstraject van de Europese Commissie.
Minister Van Quickenborne is de coördinerende federale minister in deze zaak en zijn diensten voeren het gesprek met Frankrijk en nemen deel aan het bemiddelingstraject van de Europese Commissie. Er vindt periodiek overleg plaats tussen de Vlaamse en federale overheid over de vorderingen in dit dossier. Het laatste overleg dateert van 14 oktober en de laatste schriftelijke terugkoppeling van 27 november.
Vlaanderen heeft zich aangesloten bij de juridische procedure die momenteel hangende is tegen Frankrijk en staat ook in regelmatig overleg met de andere betrokken partijen zoals bijvoorbeeld de diensten van minister Van Quickenborne of de haven van Oostende.
De Vlaamse Regering is van mening dat aan alle bezorgdheden die staan opgesomd in de Belgische inspraakreactie, waarin de Vlaamse input volledig werd overgenomen, tegemoet moet worden gekomen. De bezorgdheden hebben onder meer betrekking op: de feitelijke belemmering van de vrije vaart, dit zijn de historische vaarroutes; de verstoring van de havenconcurrentie, aangezien bij de inplanting van het park wel rekening werd gehouden met de noden van de haven van Duinkerke; de hinder voor reddingsactiviteiten op de zee; de mogelijke impact op communicatie-instrumenten voor de scheepvaart; zichtvervuiling voor de kustgemeenten van De Panne tot Nieuwpoort; de impact op Natura 2000-gebied.
Enkel het verleggen van de vaarroutes komt volgens ons aan een heel aantal van die bezwaren tegemoet.
Mevrouw Ryheul heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben blij dat u nogmaals het belang onderschrijft en op de hoogte bent van de diverse overlegmomenten. Ik vind het opnieuw betreurenswaardig om te vernemen dat er niemand van de Vlaamse Regering rechtstreeks was betrokken bij die onderhandelingen.
Naast de Europese klachtenprocedure is er – en u hebt het daarnet zelf aangegeven – de gerechtelijke procedure voor de Franse administratieve rechtbank om de Vlaamse belangen veilig te stellen. U stelt dat ook in het verleden de Vlaamse Regering deze procedure via een Franse advocaat niet inleidde bij de rechtbank van Rijsel. Als wij u, op basis van openbaarheid van bestuur, om een kopie van het stuk vragen waarmee deze procedure werd ingeleid, dan geeft uw kabinet geen enkele reactie.
Minister-president, vandaar mijn bijkomende vraag. Welke eisen heeft de Vlaamse Regering in deze gerechtelijke procedure concreet geformuleerd? Wat is op dit ogenblik de stand van zaken van deze zeer belangrijke procedure?
De heer Tommelein heeft het woord.
Het zal wellicht niemand verwonderen dat dit dossier mij, als burgemeester van Oostende, bijzonder interesseert. Ook als grote believer van windenergie en offshore-energie neemt het dossier een prominente plaats in voor onze energiebevoorrading. Deze parken vormen een onmiskenbare schakel in de opslag van hernieuwbare energie.
De planning van zo'n windpark, ook al is het in Frankrijk, mag uiteraard geen blokkering betekenen van historische scheepvaartroutes en ook niet, zoals nu het geval dreigt te zijn, van de routes van en naar de haven van Oostende en het Verenigd Koninkrijk. Zeker niet op dit moment, omdat men door de Brexit toch wel interesse heeft en met argusogen kijkt naar eventuele nieuwe lijnen die zich zouden kunnen ontwikkelen.
We zijn in ons land koplopers op een aantal vlakken, zeker op het vlak van mariene ruimtelijke planning. We zijn pionier. Ik ben zelf staatssecretaris van de Noordzee geweest, samen met collega Jambon die toen minister van Binnenlandse Zaken was. We hebben er hard aan gewerkt, maar er is internationaal toch nog heel wat werk aan de winkel. Ik betreur dan ook ten zeerste dat de dialoog met Frankrijk nog altijd niet tot een oplossing heeft geleid die voor iedereen aanvaardbaar is. Ik dank dan ook de federale minister van Noordzee – we moeten het zeggen zoals het is – die onmiddellijk mee op de kar is gesprongen om de verschillende discussies die op dat moment gaande waren, onder andere met de haven van Oostende, tot een oplossing te brengen. We hebben telkens ook de minister die verantwoordelijk is voor de havens op de hoogte gebracht, evenals uzelf.
De federale minister van de Noordzee beklemtoonde al bij de voorstelling van zijn beleidsbrief in het parlement dat hij bemiddelingspogingen steeds alle kansen wil geven, maar dat hij op korte termijn resultaten wil zien. De rechten van de federale en de Vlaamse overheid, met name ook van de havens, moeten gevrijwaard blijven.
In het begin is er discussie geweest over hoe men het het best zou aanpakken. Dialoog blijft nog altijd de beste manier om tot oplossingen te komen. Er kunnen uiteraard ook verschillende juridische wegen worden bewandeld om tot een oplossing te komen. Ik vraag heel concreet of er reeds overleg is geweest met het oog op de ingebrekestelling of de juridische procedures voor de Raad van State. Vorige week was er een vraag over het akkoord dat de Federale Regering sloot met het Verenigd Koninkrijk. Ik heb toen ook al gezegd dat het belangrijk was dat de federale overheid moet inzien dat, wanneer het over Vlaamse havens gaat, de Vlaamse overheid moet worden betrokken.
Ik hoop dat het zo zal gebeuren en dat de Vlaamse en de federale overheid nauw zullen samenwerken in het belang van iedereen.
Het Europese directoraat-generaal Mobiliteit en Vervoer (MOVE) vraagt om te kijken naar alternatieve vaarroutes. Als we naar alternatieve vaarroutes gaan, minister-president, dan is het ook wel belangrijk dat Vlaanderen in de gesprekken wordt betrokken. De havens vallen onder Vlaanderen. Welke oplossingen ziet u binnen deze bemiddelingsronde haalbaar, zonder dat de rechten van België, zijnde de verantwoordelijke voor de Noordzee, en de rechten van de havens en de haven van Oostende worden geschaad? Het is echt belangrijk om de krachten te bundelen en een goed overleg te hebben om tot een eensgezind resultaat te komen.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Tommelein, ik moet eerst en vooral zeggen dat de samenwerking en het overleg met de federale overheid wel goed verloopt en dat we op dezelfde golflengte zitten.
Mevrouw Ryheul, de eisen die wij hebben geformuleerd in het proces met Frankrijk gaan over de vraag om de bouwtoelating die is gegeven voor het park op die locatie, te wijzigen of te vernietigen. We willen dat het op een andere manier wordt ingeplant. In het bemiddelingsvoorstel dat nu vanuit Europa wordt geformuleerd, wordt misschien een van onze bezwaren opgevangen maar zeker niet het geheel. Daarvoor moet het offshorepark op een heel andere manier worden ingeplant.
Mevrouw Ryheul heeft het woord.
Minister-president, dank u wel. In recente persberichten lazen wij dat er ook binnen uw partij grote onvrede is omdat u te weinig krachtdadig optreedt en de hoge verwachtingen als minister-president niet kunt waarmaken. Ik kan u verzekeren dat deze onvrede zich ook buiten uw partij uitstrekt. Als de Vlaamse belangen, zoals in dit windmolendossier, zwaar worden bedreigd, dan verwachten wij van een Vlaamse minister-president ook een krachtdadig optreden en een open, directe communicatie. De Vlaamse bevolking en ook de kustgemeentes in West-Vlaanderen zijn niet gediend met een minister-president die zich in het internationaal steekspel met Vlaanderen voortdurend tevredenstelt met een tweederangsrol, zich hult in grote geheimhouding en altijd achter de feiten en de Federale Regering aanholt. Wij verwachten dus wat meer daadkracht.
De vraag om uitleg is afgehandeld.