Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik ben op zoek naar mijn vraag, maar ik vind ze niet onmiddellijk, ik zal ze dus uit mijn hoofd moeten stellen.
Het gaat over een thema dat we vorig jaar al vaak hebben besproken. Er is een forse tijdelijke werkloosheid door corona. De maatregel werd verlengd tot en met eind dit jaar. Dat betekent dat de klassieke regels opnieuw zullen gelden vanaf 2022. De belangrijkste aanpassing is dat werknemers terugvallen op 65 procent en niet op 70 procent van het loon en de aanvullende vergoeding van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA).
Ik heb ondertussen mijn vraag, en dus ook mijn draad, teruggevonden.
Op Vlaams niveau hebben we – en u in het bijzonder, hulde daarvoor – kosten noch moeite gespaard om tijdelijk werklozen te ondersteunen en te motiveren om een opleiding te volgen. De vrienden van de Federale Regering hebben het op dat vlak niet altijd even gemakkelijk gemaakt voor ons. De automatische inschrijving bij VDAB is nog altijd niet geregeld. Maar ik ga hier geen klaaglied zingen. Het is wel een kans om de mismatch tussen vacatures en sollicitanten aan te pakken en tegelijkertijd de tewerkstellingskansen voor tijdelijk werklozen te verhogen.
Ik heb hierover een aantal vragen.
Op welke manier gaan we vandaag aan de slag met de tijdelijk werklozen? Hoe worden ze nu gecontacteerd en gestimuleerd voor een opleidings- of begeleidingstraject? Ik heb er geen idee van hoeveel het er zijn. Het staat niet in de vraag die ik ingediend heb, maar is het mogelijk om te laten weten hoeveel mensen in Vlaanderen er nog tijdelijk werkloos zijn? Dat zou interessant zijn om te weten. Als u dat cijfer niet bij de hand hebt, heb ik daar alle begrip voor.
Hoeveel tijdelijke werklozen zijn al meer dan een jaar tijdelijk werkloos en dus al meer dan een jaar inactief? Is er een inschatting van hun mogelijke terugkeer naar een job? Op welke manier kunnen ze beter worden toegeleid naar een job elders of in een andere sector?
Hoe evalueert VDAB zelf de aanpak van de intensief tijdelijk werklozen? Hebben ze zelf lessen getrokken? Zijn er verbeterpunten? Want ook voor het VDAB-team was dit een uitdaging die ze niet hadden zien aankomen en waar ze toch vrij snel op hebben moeten inspelen.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega, voor uw vraag. We zijn, zoals u zelf zegt, al een aantal maanden over die tijdelijke werklozen aan het spreken. Ik maak nog een vergelijking met Denemarken: daar hebben ze zelfs geen kader voor tijdelijk werklozen. Wij hebben dat wel, en dat is goed.
Waar staan we vandaag? U weet dat elke tijdelijk werkloze vandaag van VDAB een mail ontvangt met daarin een zoveel mogelijk gepersonaliseerd aanbod. De boodschap van de mails varieert van ‘start vandaag met online leren’, ‘ga tijdelijk aan de slag en doe tijdelijk ervaring op’, ‘sta even stil bij je loopbaan’ tot ‘dit moet je weten over je tijdelijke werkloosheid’.
VDAB biedt ook een proactief dienstverleningsaanbod aan de tijdelijk werkloze die zich vrijwillig bij VDAB inschrijft als werkzoekende en op deze manier te kennen geeft dat hij of zij extra begeleiding wil van VDAB. Via die dienstverlening wil VDAB klanten met een recente werkervaring snel van een proactief en preventief begeleidingsaanbod voorzien. De focus ligt dus op een goede inschatting van de afstand tot de arbeidsmarkt, gevolgd door een eventuele toeleiding naar competentieversterking of duurzame tewerkstelling.
Naast het proactieve aanbod dat VDAB doet, kan de tijdelijk werkloze – zoals elke werknemer trouwens – altijd een beroep doen op de dienstverlening van VDAB. Dat gaat dan over competentieversterking, waaronder het gratis opleidingsaanbod, het aanvragen van loopbaancheques en de digitale dienstverlening op de gepersonaliseerde website.
De najaarscampagne van VDAB ‘En iedereen beweegt met VDAB’ zal de bestaande dienstverlening bij alle Vlamingen trouwens extra onder de aandacht brengen om zo hun loopbaan een versnelling hoger te laten schakelen.
Dan kom ik tot de cijfers. In september 2021 waren 16.651 personen tijdelijk werkloos gedurende minstens 12 aaneensluitende maanden. De sector horeca en toerisme vertegenwoordigt daarvan 25 procent. De intensiteit is daarin verschillend. Zo waren 3226 tijdelijk werklozen in september 2021 al 12 aaneensluitende maanden elke maand 10 dagen tijdelijk werkloos. De sector horeca en toerisme vertegenwoordigt 35 procent van de intensief tijdelijk werklozen.
Sinds de versoepeling van de maatregelen in de horeca zien we een daling in de aangiftes van tijdelijke werkloosheid, gelukkig maar. De terrasjes zaten ook allemaal vol, het is dus logisch dat het daalt. In december 2020 vertegenwoordigde de sector horeca en toerisme nog 18 procent van het totaal aantal werklozen. Dit is gezakt naar 9 procent in september 2021. In december 2020 vertegenwoordigde de sector horeca en toerisme nog 41 procent van het aantal dat minstens tien dagen tijdelijk werkloos was. In september 2021 is dat ook gedaald tot 19 procent.
Op een algemene manier inschatten wat de kans is op een mogelijke terugkeer naar een job, is eigenlijk bijna niet mogelijk. Het blijft een feit dat deze werknemers nog altijd gebonden zijn door een arbeidscontract en dus op elk moment beschikbaar moeten zijn om terug te gaan naar de bestaande job. Als de tijdelijk werkloze effectief beslist om een andere job uit te oefenen, dan moet hij zijn opzeg indienen met de daaraan verbonden gevolgen.
Wat betreft uw laatste vraag over de evaluatie van de aanpak. In totaal heeft VDAB 766.299 generieke communicaties verstuurd naar 532.715 unieke tijdelijke werklozen. Dat zijn enorme cijfers. 45.000 tijdelijk werklozen hebben hierop een competentieversterkende actie gevolgd. Ik vind dat op zich een waardevol cijfer. Maar als je dan kijkt naar wie zich vrijwillig heeft ingeschreven bij VDAB, kom je aan 4.571 inschrijvingen. Als je dat vergelijkt met het half miljoen mensen dat werd aangeschreven, is dat niet zo’n spectaculair cijfer. En ik druk me voorzichtig uit.
Het aanbod dat VDAB promoot naar tijdelijk werklozen is vrijblijvend. Toch zien we – en dat is wel positief – dat er in de afgelopen periode toch een aantal mensen voor de eerste keer geproefd hebben van de dienstverlening van VDAB door bijvoorbeeld een online opleiding te volgen. Dat loopt wel goed. Ze volgen wel opleidingen maar ze schrijven zich, wat mij betreft, nog te weinig in.
De opschorting van de bestaande inschrijfplicht heeft uiteraard een effect gehad op het bereik van tijdelijk werklozen vanuit VDAB. In normale omstandigheden moeten tijdelijk werklozen vanwege overmacht zich verplicht inschrijven na drie maanden als ze dan nog tijdelijk werkloos zijn. Als die inschrijfplicht niet was opgeschort, dan zou er natuurlijk veel sneller een startcommunicatie naar bepaalde mensen gegaan zijn.
U weet dat ik als Vlaams minister van Werk de situatie meermaals federaal heb aangekaart. Het is goed om vast te stellen dat men mij federaal in deze logica toch wel volgt en tijdelijke werkloosheid dus ook asymmetrisch wil laten invullen door Vlaanderen. Trouwens, we hebben daar ook zeer intense gesprekken over gevoerd in Denemarken.
We bereiken de tijdelijk werklozen vooral via de mailcampagne per brief of e-mail en ook via socialemediacampagnes. Wat heeft een duidelijk effect? De communicatie per mail had een duidelijk effect. Communicatie per brief is minder effectief en kost veel meer. Een mail is beter qua bereik. Het is moeilijk om enkel de groep van tijdelijk werklozen te bereiken via socialemediacampagnes, omdat die naar iedereen gericht zijn. We hebben geoptimaliseerd en heel veel geleerd uit wat er gebeurd is. Globaal vind ik dat VDAB met de instrumenten die ter beschikking zijn, zeer goed werk geleverd heeft op dat punt en eigenlijk in Vlaanderen een voorloper is over hoe je snel kunt schakelen in bijzonder uitdagende tijden.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik ben het wat het laatste betreft met heel wat eens. De minister heeft goed werk geleverd, het parlement heeft goed werk geleverd – we hebben hard geschakeld en daarvoor het nodige gedaan – en VDAB heeft ook zijn best gedaan. Maar als je de cijfers ziet, vind ik dat we gewoon veel te weinig mensen van bij het begin kansen hebben kunnen bieden om ander werk te zoeken, om actief te blijven. Daardoor zitten we nu met een veel te grote groep mensen die veel te lang al tegen wil en dank inactief is en waardoor het nu een enorme uitdaging zal zijn om die mensen, op het moment dat ze finaal hun job gaan verliezen – en laat ons hopen van niet –, opnieuw aan het werk te helpen en dat terwijl er een ontzettend groot personeelstekort is.
Ik kijk dus toch met een dubbel gevoel naar heel die periode, en zeker naar dat dossier. Enerzijds is er een gevoel van dankbaarheid voor de acties die de minister heeft gedaan, maar anderzijds is er een gevoel van teleurstelling. Hadden we in een ander kader kunnen opereren, wat we trouwens al van in het begin hebben gevraagd, zouden heel wat mensen nu niet voor een, naar ik vrees, moeilijke periode staan. Het zal de staatskas ook geen deugd doen, al die uitkeringen die nu moeten worden betaald. Maar soit, we kunnen erover blijven mijmeren en bezinnen. Dat is ook niet mijn mentaliteit.
Wat ik wel wil doen, is vooruitkijken. Ik vrees dat er een grote groep mensen gaan zijn die hun job zullen verliezen of die lang inactief zullen zijn geweest door die tijdelijke werkloosheid. Is VDAB er eigenlijk op voorbereid om die grote groep mensen, die dan voornamelijk uit horeca en toerisme komen, als ik het zo hoor, toe te leiden naar andere jobs en die klaar te stomen voor een nieuwe carrière, mogelijk zelfs in een andere sector?
Minister Crevits heeft het woord.
Ik deel uw gemengde gevoelens, collega, maar ik wil er nog één iets naast zetten. We zitten nu post corona en het aantal werkzoekenden is nog nooit zo laag geweest. Er zijn dus heel veel mensen die teruggekeerd zijn naar hun job. Het enige wat bij mij blijft hangen, is dat er een lange periode is geweest waarin mensen gedwongen inactief waren en dat daar te weinig gebruik van is gemaakt om zich op te leiden of bij te scholen. Het is dus niet zozeer dat men allemaal van job moet veranderen. U weet dat de mensen dat bij ons niet zo gemakkelijk doen. In andere landen, om Denemarken maar niet te noemen, is dat anders. Voor mij gaat het vooral ook over de opleidingen, en daar zijn de cijfers beter. Er zijn er minder die zich ingeschreven hebben, maar er zijn er wel meer dan 40.000 die een opleiding gevolgd hebben. Dat is niet slecht. Mensen zijn zelf, ook los van VDAB, opleidingen gaan volgen. In die zin mogen we het niet te zwart bekijken.
Het belangrijkste voor mij is nu dat de federale overheid de inschrijvingsverplichting weer wakker wil maken en ook bereid is om asymmetrisch te werken, en dat wij de intensief tijdelijk werkzoekenden actief kunnen begeleiden, ook, als dat nodig is, naar een andere job. Dat is nu eigenlijk mijn prioriteit voor de komende periode.
De vraag om uitleg is afgehandeld.