Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over digitalisering als instrument tegen fraude in rijexamencentra
Verslag
De heer Van Miert heeft het woord.
Een tv-reportage dit voorjaar en een aantal artikels die daarop volgden, legden aanzienlijke frauduleuze praktijken voor het behalen van een rijbewijs bloot. Attesten als het bewijs van het volgen van 12 uur theorielessen voor 100 euro, het 20-uursattest of bekwaamheidsattest voor 1000 euro: alles bleek te koop, alles bleek mogelijk. Minister, u hebt toen daadkracht getoond en gezegd dat u daar iets aan ging doen, dat u die praktijken zou aanpakken om die zaken te voorkomen.
Op 1 september trad een nieuwe regelgeving in werking voor de Vlaamse rijopleiding en -examens. Onregelmatigheden en fraude of pogingen daartoe tijdens het theorie- of praktijkexamen kunnen nu strenger bestraft worden. Wie zich verbaal of fysiek agressief gedraagt of de richtlijnen van examinatoren niet naleeft, kan tijdelijk uitgesloten worden van de examens. Ik vind dat een heel belangrijke vernieuwing, minister. Wie met een niet-erkend buitenlands rijbewijs staat te zwaaien of een erkend buitenlands rijbewijs bezit dat niet voldoet aan de voorwaarden voor de vrijstelling voor het theoretisch en praktisch examen, kan daarvoor nu ook op het matje geroepen worden en gestraft.
Minister, zijn alle voorstellen vanuit de sector, waar ook wat ongenoegen heerst – de mensen die wel ‘bon ton zijn’ ten opzichte van de mensen die het niet zo nauw nemen met de regelgeving –, in het kader van de aanpak van de fraude, opgenomen in uw voorstellen?
In welke mate acht u deze aanpassingen afdoende om de wantoestanden zoals die naar voren kwamen in de beeldende en schrijvende pers, aan te pakken?
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, collega’s, dit is een thema dat hier in het verleden ook al vaak ter sprake is gekomen. In de recente geschiedenis zijn er ettelijke wanpraktijken, malversaties, aan het licht gekomen die de rijexamencentra teisteren. Er is een lijst gemaakt: vervalsing van bekwaamheidsattesten, stoomcursussen of turbo-opleidingen die kandidaat-leerlingen door een examen loodsen aan de hand van ezelsbruggetjes en dergelijke.
Op 15 juni 2021 werd nog een hoorzitting georganiseerd met verschillende betrokken organisaties. Op 1 oktober 2020 vroeg voormalig collega-parlementslid Lode Ceyssens om een kwaliteitslabel te ontwikkelen, waarop u negatief antwoordde, minister. In maart maakte u plannen bekend voor een nieuw fraudereglement, dat op 1 september in voege getreden is, waardoor rijexamencentra sneller en strenger kunnen ingrijpen waar er fraude wordt vastgesteld. Dat is absoluut noodzakelijk.
Daarnaast wordt er werk gemaakt van een uitbreiding van het aantal examenvragen. Dat is goed: een heel grote pot waaruit gekozen kan worden. Vandaag kennen de rijexamencentra reeds 1400 examenvragen. Hoe meer vragen er zijn, hoe moeilijker het wordt om zich aan de hand van ezelsbruggetjes door deze examens te loodsen.
Daarbovenop gaf u aan dat er hard gewerkt wordt aan digitalisering van de rijexamencentra en het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW). Zodra het departement zijn datasysteem kan uitrollen, zullen de mogelijkheden tot frauduleuze activiteiten, zoals het afleveren van vervalste bekwaamheidsbewijzen, onmogelijk worden.
Ik wil ook nog even verwijzen naar het regeerakkoord. Ik weet niet in hoeverre het level playing field voor rijexamencentra hier al aan bod is gekomen. Vandaar ook graag wat toelichting bij een vraag die ik daarover wil stellen.
De opvolging en evaluatie van het nieuwe fraudereglement is uiteraard belangrijk. Hoe zult u deze evaluatie uitvoeren? Welke criteria zullen opgevolgd worden en wie zal deze evaluatie uitvoeren?
Welke stappen worden er ondernomen om nog meer examenvragen toe te voegen aan de examens van de rijexamencentra? Ik denk dat dat inderdaad een effectieve maatregel is.
Wat is de stand van zaken van de digitalisering binnen het Departement Mobiliteit en Openbare Werken? Tegen wanneer zullen attesten en certificaten volledig gedigitaliseerd zijn, zodat fraude hierop bemoeilijkt wordt?
Wat is de stand van zaken omtrent het level playing field? Welke regelgevende initiatieven plant u nog omtrent de rijopleiding en in het licht van de beslissingen van de Raad van State van 12 maart 2020?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor jullie vragen.
Het verhaal van de fraude bij rijexamens is hier al uitgebreid aan bod gekomen, zeker naar aanleiding van die Panoreportage.
Mijnheer Van Miert, nog voor de Panoreportage waren wij al aan een besluit van de Vlaamse Regering (BVR) bezig om een aantal aanpassingen in te voeren. Er stonden dus al een aantal plannen klaar, waardoor bij het ontwerp geen rekening is gehouden met alle elementen die na die hoorzitting en na de reportage naar voren gekomen zijn.
Het BVR dat op 1 september in werking is getreden, voorziet inderdaad dat kandidaten, instructeurs en begeleiders tijdelijk van het praktijkexamen kunnen worden uitgesloten als ze zich schuldig maken aan onregelmatigheden, fraude of een poging tot fraude, agressie of wat dan ook. Zoals de heer Van Miert zegt, is het absoluut niet te tolereren dat mensen zulk onbetamelijk gedrag vertonen in examencentra. Ook de niet-naleving van richtlijnen die in examencentra gelden, kunnen we niet tolereren. Daarom is er een en ander opgenomen in ons BVR. Opnieuw, dat besluit stond al op de rails voordat er sprake was van de Panoreportage. Ook voorheen was ons departement al bezig met de detectie en de aanpak van problemen die gemeld werden bij een examencentrum.
Zoals de secretaris-generaal van het departement tijdens de hoorzitting toelichtte, zijn er vier pijlers in de aanpak van de fraude: digitalisering, waar ik straks nog op terugkom, de mogelijkheid tot burgerlijke partijstelling, de samenwerking met politie en justitie en controles en inspecties door inspecteurs. Deze aanpak wordt voortgezet, want fraude kunnen we absoluut niet tolereren.
Mijnheer Brouns, het is nu een maand van kracht, maar mijn administratie zal de toepassing van het fraudereglement uiteraard strikt opvolgen. Uitsluitingen waartoe een examencentrum beslist, moeten gemeld worden aan mijn administratie. Als er kinderziekten aan het licht komen, dan zullen die ook worden aangepakt. Ik kan nu dus nog niet concreet stellen wanneer de evaluatie volgt, omdat het ook nog maar een maand in werking is getreden.
Wat de examenvragen betreft, mijnheer Brouns: de bestaande examenvragen worden permanent geëvalueerd, of ze niet onderling aan elkaar worden doorgegeven, en altijd bijgestuurd. Het gaat hier niet zozeer om het aantal vragen, want men heeft het aantal vragen enorm opgedreven, maar vooral om de kwaliteit ervan. We moeten erover waken dat vragen niet doorgespeeld kunnen worden. Het halen van een rijbewijs moet onze verkeersveiligheid garanderen, dus daar wordt zeer strikt over gewaakt.
Het digitaliseringsproces is uiteraard een zeer belangrijk gegeven. We hebben aan de administratie gevraagd om op dat vlak een versnelling hoger te schakelen. Dat proces omvat verschillende deelprojecten. Het eerste deelproject is de inproductiestelling dit najaar. Dit deelproject heeft in hoofdzaak betrekking op het afnemen van de rijexamens en het registreren van de gevolgde nascholingen inzake vakbekwaamheid.
Ik wil niet onder stoelen of banken steken dat er tot op heden nog bijna niets gedigitaliseerd is, wat geen goede zaak is. We moeten daar dus ten volle op inzetten. Zodra de eerste fase afgerond is, dit najaar, zal men al een beter zicht hebben op de nodige gegevens rond code 95 en het afleveren van rijbewijzen.
Een tweede en zeer belangrijke fase is de registratie van de gevolgde rijlessen. Dat zal zeker een antwoord bieden op de fraude met valse attesten. Het zwaartepunt van die fase zal in 2022 liggen, zegt de administratie mij. Opnieuw, ik denk dat het belangrijk is om dat van nabij op te volgen, zodat daar geen vertraging meer in optreedt. Het is net de registratie van al die rijlessen die veel werk en inspanningen vraagt van de rijscholen enerzijds en onze administratie anderzijds, om dat op te volgen. Dat is in elk geval een heel belangrijk antwoord op de fraude met de valse attesten.
Wat het level playing field betreft, mijnheer Brouns: de regels rond het behalen van een brevet van instructeur worden continu geëvalueerd en waar nodig bijgestuurd. In deze context wordt vaak overleg gevoerd met de betrokken sector, ook over de eventuele noodzaak van een eenheidsstatuut, een zogenaamd level playing field, met gelijke rechten en plichten voor iedereen die tegen betaling rijlessen aanbiedt. Dat komt meermaals aan bod. Dit blijkt een zeer moeilijke oefening voor de sector en men wil vandaag niet evolueren naar een eenheidsstatuut. Maar we blijven alles opvolgen.
Wat het vormingsmoment en het arrest van de Raad van State van 12 maart 2020 betreft: we zoeken naar een pragmatische oplossing voor de duur van de minimale oefentermijn voor mensen die met een vrije begeleider oefenen. Het vormingsmoment willen we sowieso herinvoeren. Verder onderzoeken we nog altijd de mogelijkheid van een directe toegang. Dat geeft ook enigszins betrekking op de vraag van de heer Van Miert van daarstraks. Er zijn nog altijd een aantal mensen die voor hun job heel snel over een rijbewijs moeten kunnen beschikken. Daarom onderzoeken we in welke mate we werk kunnen maken van zo’n directe toegang. Ook VDAB is daar vragende partij voor. We laten dat onderzoek dus lopen, zodat we zo snel mogelijk met een vervolg kunnen komen op het arrest van de Raad van State.
De heer Van Miert heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik ben vooral verheugd over de timing van die digitalisering. Ik denk dat daar de sleutel ligt om het direct al een pak moeilijker te maken of om een afschrikkingsmiddel te voorzien om mensen te doen inzien dat fraude snel gedetecteerd kan worden. Als we dit najaar al kunnen starten met stap 1, dan gaan we volgend jaar, als we het politieke jaar weer starten, toch al een heel andere manier van werken kunnen vaststellen bij die centra. In die zin ben ik zeer verheugd over uw antwoord. Laat ons hopen dat we van die andere maatregelen – de burgerlijkepartijstelling en de politie – geen voorbeelden hoeven te zien en dat er genoeg afschrikkingsmiddelen zullen zijn om mensen daarvan te weerhouden. Volgend jaar rond deze tijd zullen we zien waar we staan, minister.
De heer Brouns heeft het woord.
Inderdaad, minister, ik denk dat de juiste stappen gezet worden om die frauduleuze praktijken een halt toe te roepen. Het gaat hier uiteraard over misdadig gedrag. Spelen met verkeersveiligheid is absoluut not done. Slecht opgeleide chauffeurs vormen niet alleen een gevaar voor zichzelf, maar uiteraard ook voor alle andere weggebruikers. Ik denk dat het absoluut noodzakelijk is om dat soort gedrag met alle mogelijke middelen te bestrijden.
In het verleden is hier het kwaliteitslabel op tafel gelegd. Dat was dan niet bindend en dat begrijp ik, maar ik denk dat dat een voorbeeld is van een mogelijk middel om potentiële frauduleuze praktijken een halt toe te roepen en dat soort gedrag uit de markt te prijzen.
Ik denk inderdaad dat we inzake de digitalisering, als we horen dat we vandaag nog maar aan de start staan, snelheid moeten maken om dat allemaal te kunnen objectiveren in de digitale wereld waarin we leven. Ik denk dat dat goed is.
Die samenwerking politie-justitie, kunt u daar misschien nog wat meer rond vertellen? Hoe zit dat juist in elkaar? Gaat dat over het opmaken van een proces-verbaal bij vaststelling? Misschien kunt u daar nog wat meer over vertellen.
Ik ben in elk geval heel tevreden met uw antwoord, minister.
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, in de eerste plaats bedankt voor uw antwoord. Churchill zei het al: “Never waste a good crisis.” Als er één instantie is in de wereld die fraudebestendig moet zijn of die dat toch moet nastreven, dan is het wel de overheid. De overheid moet namelijk staan voor sérieux, voor geloofwaardigheid en dus ook voor eerlijke concurrentieverhoudingen.
De collega’s hebben al verwezen naar de verkeersveiligheid, de link daarmee en de eventuele risico’s op het verlies van mensenlevens.
U hebt het aangestipt in uw omstandig antwoord: de acties vanuit justitie en politie, volg die goed op, stel u daarin inderdaad burgerlijke partij, zowel ten aanzien van de formele fraudeurs – die instanties die er licht over gaan – alsook ten aanzien van diegenen die ervan profiteren. Het is langs de twee kanten dat justitie en politie moeten werken: zij die frauderen en zij die er voordeel uit puren en die dus een beroep doen op de formele fraudeurs. Ook die partij moet zeker en vast niet worden ontzien. Bij uw eigen inspectiediensten – en dan komen we ook uit op het optreden van de secretaris-generaal van het Departement MOW – moet die sense of urgency er zijn en moet men wakker gehouden worden. Men mag daar niet licht over gaan.
Ik eindig waarmee ik begonnen ben: de geloofwaardigheid van een overheid hangt samen met fraudebestendigheid en het feit dat wij borg staan voor een eerlijke dienstverlening. De lat moet dan voor iedereen even hoog of even laag liggen. Dit is daar een voorbeeld van.
Ik wil ook nog meegeven dat slechts een minderheid van de sector zich hieraan bezondigt. Ik blijf ervan overtuigd dat de grote meerderheid van die instellingen correct werkt, volgens de regels van de kunst.
De heer Bex heeft het woord.
Collega’s, het is goed dat we nog eens een stand van zaken krijgen van dit belangrijke dossier. Dank voor die vraag dus.
Er is al heel wat aan bod gekomen, minister, maar wat mij specifiek is bijgebleven van die hoorzitting, naast een aantal andere elementen, is dat de inspecteurs van de Vlaamse overheid op sommige plaatsen angstig waren om zich op het terrein te begeven, wat toch wel bijzonder problematisch is, zowel voor die mensen zelf als voor de slagkracht van de Vlaamse overheid. Ik neem aan dat u ook dat van dichtbij opvolgt en ik vroeg mij af of u daar wat meer rond kunt vertellen. Zo niet, dan zou ik nog eens willen vragen om dat nog eens met de administratie op te nemen, om te bekijken hoever het daarmee staat.
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, bedankt voor de bijkomende vragen.
Het digitaliseringsproces moet inderdaad van nabij opgevolgd worden, we moeten daarin vooruitgang boeken.
Specifiek wat betreft de relatie politie-justitie kan ik u meegeven dat ik recent nog een aantal rijinstructeurs heb laten schorsen op aangeven van onze administratie, na tussenkomst van onze inspecteurs. Ik kan ook al meegeven dat een aantal onder hen al effectief veroordeeld zijn. Wat dat betreft, is de samenwerking justitie-politie van groot belang. Ik hoor sommige collega’s hier zeggen dat inspecteurs soms bang zijn om bepaalde rijscholen te gaan bezoeken. Wat dat betreft, is het goed dat er bijstand is vanwege de politie. We weten ook dat de politie al regelmatig rijscholen verzegeld heeft als ze wantoestanden vaststelde.
Wij kunnen ons als administratie ook burgerlijke partij stellen als dergelijke zaken zich voordoen. Ik denk dat dat een goede zaak is, omdat het, zoals collega Keulen ook zegt, een minderheid is die zich schuldig maakt aan dergelijke wantoestanden, maar dat zorgt toch voor een smet op het blazoen van en voor negatieve publiciteit rond alles wat met de rijopleiding te maken heeft. Daarom moeten we dat op alle manieren een halt toeroepen.
Opnieuw, ik denk dat de digitalisering een heel belangrijk bijkomend aspect is, zowel wat betreft ongeldige attesten, alsook inzake de vraag of men nu effectief een opleiding of lessen heeft gevolgd. Wat dat betreft, zal ik zeker alles op alles blijven zetten, zodat dat digitaliseringstraject heel strikt wordt gevolgd qua timing en zodat we daar volgend jaar inderdaad meer info rond kunnen geven. Ik zal mijn administratie ook vragen dat ze, zodra er duidelijke en concrete stappen zijn, die hier desgevallend komt toelichten in de commissie. Dat zal ook eerder iets voor binnen x aantal maanden zijn, maar zo is iedereen goed op de hoogte van de planning en de stappen die in de toekomst gezet worden.
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden. Ik denk dat we inderdaad vooral moeten onthouden dat het overgrote deel in Vlaanderen het bijzonder goed doet en dat we die enkelingen samen moeten bestrijden met alle mogelijke middelen om die fraude eruit te krijgen. De politie is vandaag overbevraagd. Ik schrik ervan dat de politie vandaag al bijstand moet leveren aan inspecteurs bij de controles van rijscholen. Ik denk dan ook dat we hier met dat fraudereglement en met de opgesomde maatregelen voldoende instrumenten in handen hebben om al die praktijken uit de wereld te helpen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.