Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, een van de gevolgen van de coronacrisis is het sterk toegenomen gebruik van elektrische alternatieven voor de auto en het openbaar vervoer. Vooral voor de korte afstanden zijn deze alternatieve vervoersmiddelen populairder geworden. Dat blijkt uit de mobiliteitsbarometer van verkeersinstituut Vias.
10 procent van de mensen heeft in de voorbije maanden voor het eerst een elektrische fiets gebruikt. Veel mensen ontdekten ook elektrische scooters en speedpedelecs. Tijdens de crisis haalde een op de vijf huishoudens een nieuw vervoermiddel in huis.
Vias stelde ook een grote interesse vast voor die elektrische voertuigen bij wie er nog niet mee gereden had. Een kwart van de duizend respondenten die Vias bevroeg voor de mobiliteitsbarometer, gaf aan dat subsidies of aanmoedigingen bij hen de voornaamste reden zouden zijn om in de toekomst een nieuw vervoersmiddel te proberen. Ook meer mogelijkheden om de fiets mee te nemen op het openbaar vervoer en investeringen in fietspaden en andere infrastructuur zouden hen kunnen overtuigen.
Minister, hoe wilt u de aankoop en het gebruik van elektrische voertuigen aanmoedigen? Zijn subsidies een piste die u wilt volgen?
U zou deze legislatuur ruim 300 miljoen euro investeren in fietspadinfrastructuur. Hoever staat het met deze plannen?
Respondenten uit de bevraging door Vias geven aan dat meer mogelijkheden om de fiets mee te nemen op het openbaar vervoer een trigger kunnen zijn om een elektrisch voertuig aan te kopen. Zet u bijkomend in op de infrastructuur zoals aangepaste haltes, om tegemoet te komen aan deze vraag?
Minister Peeters heeft het woord.
Het is de bedoeling het gebruik van elektrische voertuigen aan te moedigen. We hebben al een hele campagne opgezet over elektrische fietsen. We zien ook dat de aankoop van elektrische fietsen enorm boomt. Ik hoorde onlangs van een fietshandelaar dat 90 procent van de verkochte fietsen elektrische fietsen zijn. Men kan daar al snel afstanden van 10 kilometer mee afleggen in het kader van functionele verplaatsingen. Onze campagne werkt dus wel.
Wat de zero-emissievoertuigen betreft, focussen we natuurlijk op onze laadinfrastructuur die vertrouwen geeft aan de bestuurder van een dergelijk voertuig. Daarnaast is de ‘total cost of ownership’ van zero-emissievoertuigen in dalende lijn. Ik verwacht zelfs dat dit tegen 2026 volledig gelijkgesteld zal zijn. Dat gebeurt in combinatie met de salariswaarde, waar ook de vergroening vooropstaat.
Wat de fietsinfrastructuur betreft, bedraagt het groeipad van de fietsinvesteringen dit jaar 355 miljoen euro. We volgen de uitgaven nauwlettend op. Op 30 juni van dit jaar was al meer dan 165 miljoen euro vastgelegd.
Wat de mogelijkheden betreft om de fiets mee te nemen op het openbaar vervoer, kijken we sowieso naar het verhaal van onze combimobiliteit en het combineren van duurzaam, collectief of openbaar vervoer in samenspraak met andere duurzame alternatieven. We juichen dat toe. Vandaar dat op onze Hoppinpunten zeker elektrische fietsen aanwezig zouden moeten zijn zodat mensen snel kunnen overschakelen van het ene vervoersmiddel naar het andere.
Op 16 juli heeft de Vlaamse Regering een besluit goedgekeurd inzake de exploitatie van het kernnet en het aanvullend net. Daar is de regelgeving aangepast in die zin dat de chauffeurs van De Lijn zelf een appreciatiebevoegdheid kunnen hebben om te oordelen of een fiets al dan niet veilig kan worden meegenomen op bus of tram. Op die manier proberen we dit aan te moedigen wanneer er weinig reizigers zijn. In dat geval kan de fiets perfect worden meegenomen.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw beknopt maar toch duidelijk antwoord. Vooral dat laatste punt is bijzonder belangrijk. Om die modal shift te doen slagen, is de combinatie tussen die verschillende vervoersmodi zeer belangrijk, vooral wanneer mensen met een elektrische fiets ook het openbaar vervoer willen gebruiken.
We hebben het Masterplan Toegankelijkheid, dat vooral gefocust is op mensen met een beperking. Nauwelijks 12 procent van onze haltes in Vlaanderen is aangepast aan de noden van die mensen. Via het masterplan moeten we ook nagaan of haltes aangepast zijn om met een elektrische fiets op het openbaar vervoer te geraken. Dat lijkt me belangrijk wanneer u die modal shift wilt bereiken.
Dat masterplan wordt ook afgestemd op het kernnet en het aanvullend net. U wilt de gemeenten in Vlaanderen zoveel mogelijk aanzetten om gebruik te maken van dat masterplan. Hebt u al een zicht op het aantal gemeenten die dit masterplan willen implementeren en dus hun haltes willen aanpassen? Hebt u daar cijfers over? Is dit masterplan een succes?
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer Verheyden, ik dank u om het Masterplan Toegankelijkheid nog eens onder de aandacht te brengen. Wij hebben dat sowieso gecommuniceerd via de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) naar alle lokale besturen. Ik heb vandaag geen cijfers over het aantal gemeenten dat al ingetekend heeft, maar we volgen dat nauwlettend op. Desgevallend zal ik daar meer communicatie over geven, want het is inderdaad wel belangrijk dat ook mensen met een beperking zich op een vlotte en veilige manier met het openbaar vervoer kunnen verplaatsen. We volgen dat zeker nauwlettend op.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, ik zal eventueel trachten die cijfers op te vragen via een schriftelijke vraag.
De vraag om uitleg is afgehandeld.