Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister-president, ik had eigenlijk gedacht dat ik deze vraag om uitleg zou kunnen stellen in onze gebruikelijke commissie Buitenland, waarvan ik lid ben. Maar, bedankt collega’s, dat ik eens te gast mag zijn in deze commissie. Blijkbaar heeft het Bureau de vraag aan deze commissie toegewezen. Daar valt ten andere ook wel heel wat voor te zeggen.
Op woensdag 23 juni bracht Europees Commissievoorzitster Ursula Von der Leyen bij een bezoek aan ons land het goede nieuws dat de Europese Commissie het licht op groen heeft gezet voor het Belgische nationale herstelplan. Dat betekent dat ons land op korte termijn zicht heeft op een prefinanciering van 770 miljoen euro van het totaal toegekende bedrag van bijna 6 miljard euro, 5,925 miljard euro om precies te zijn.
Om aanspraak te kunnen maken op deze middelen moest elke lidstaat uiterlijk op 30 april – dat weten we – een zogenaamd nationaal herstelplan met concrete investerings- en hervormingsprojecten op tafel leggen bij de Europese Commissie. Dat plan moest dan voldoen aan een set van vooraf vastgelegde criteria, onder andere investeringen in groene projecten met het oog op het behalen van de klimaatdoelstellingen, en digitalisering, dat was ook belangrijk. België heeft na intern overleg tussen het federale en het deelstatelijke niveau in de loop van de maand april zijn nationaal plan voorgelegd met diverse maatregelen inzake investeringen en hervormingen.
Uit de analyse door de Commissie bleek dat het Belgische nationale plan ruimschoots voldoet aan de vereisten. Ons land zal namelijk in circa 50 procent groene projecten voorzien, terwijl de minimum EU-norm 37 procent is, en in digitaliseringsprojecten gaan we 27 procent investeren, terwijl de minimale EU-norm 20 procent is. Tegelijkertijd voldoet het plan ook aan andere criteria zoals het feit dat geen enkele hervorming of investering milieuschade berokkent. De inzet op de hervorming van de arbeidsmarkt zit erin, het systeem voor bedrijfswagens dat zal wijzigen – wat intussen reeds gebeurd is, of de beslissing is toch al genomen –, renovatie van gebouwen – inclusief sociale woningen en het patrimonium van de overheid – is ook een belangrijk aspect. Ook voor de uitrol van 5G zijn er recent zaken goedgekeurd op federaal niveau. Positief is ook het feit dat ons land 900 miljoen euro wil investeren in digitale, technische en taalvaardigheden van kwetsbare groepen zoals werklozen en jongeren. Het enige punt van kritiek was blijkbaar het ontbreken van een brede belastinghervorming. Dat is nog niet concreet genoeg.
Zoals reeds gezegd zou België nu dus aanspraak kunnen maken op een eerste schijf prefinanciering van 13 procent, of 770 miljoen euro.
De Commissie voorspelt dat het plan voor België een impact zou gaan hebben van 0,8 procentpunt op het Belgische bruto binnenlands product, waarvan 0,3 procentpunt van het plan zelf, en de rest uit spill-over effecten. De piek zou in 2025 en 2026 bereikt worden, met een impact van 0,9 procent op het bbp.
Ik heb een aantal vragen voor u.
Hebt u enig concreet zicht op het tijdstip wanneer die eerste schijf zal worden uitbetaald?
Ten tweede, er werden reeds interne afspraken gemaakt over de verdeling van de door de EU verstrekte middelen binnen het herstelfonds en eraan gekoppelde fondsen. We hebben onder andere nog het Brexitfonds. Zal die verdeelsleutel ook concreet toegepast worden op die schijf van 770 miljoen euro, of is er een andere verdeelsleutel, naargelang van wat er gerealiseerd kan worden? Hoe zal dat precies gaan?
Ten derde, aan welke projecten zal Vlaanderen de middelen van de eerste schijf gaan spenderen? Werd er binnen de Vlaamse Regering een lijst met prioritaire projecten naar voren geschoven?
Ten vierde, elke lidstaat zal tot twee keer per jaar een aanvraag kunnen indienen om een nieuwe schijf middelen vrij te maken, afhankelijk van het behalen van de met de Commissie afgesproken mijlpalen. Dat wordt nog belangrijk.
Dit betreft niet alleen de gestarte projecten en hun verloop, maar bijvoorbeeld ook de aangekondigde pensioenhervorming waardoor ons land meer mensen langer aan de slag kan houden. Hoe werd er binnen België afgesproken om deze mijlpalen gezamenlijk op te volgen? Wat zijn de gevolgen indien één deelstaat, of de federale overheid zelf, de afgesproken mijlpalen niet haalt? Of als wij, als Vlaanderen, dat niet halen? Hoe zal het dan precies gaan? Worden in dat geval alle middelen van dergelijke schijf geblokkeerd zelfs als sommige deelstaten of de federale overheid wél hun doelstellingen halen? Wat zijn de afspraken daaromtrent?
Ten vijfde, elk land moest voldoen aan een minimumpercentage aan investeringen in groene projecten en projecten inzake digitalisering. Ons land voldeed daar ruimschoots aan – dat heb ik al gezegd – met meer dan 50 procent groene projecten en 27 procent inzake digitalisering. Is dat dezelfde verhouding voor Vlaanderen, of hebben wij meer of minder, op één van beide?
Ten zesde, op welke wijze zullen de in het plan voorziene projecten in Vlaanderen verder concreet uitgewerkt worden? Zullen deze ook afgestemd worden met de andere deelstaten en de federale overheid? Is er een of andere vorm van gezamenlijke monitoring om te zien hoe alles vooruitgaat? Op welke wijze wordt ook de private sector daarbij betrokken?
Mijn laatste vraag: door de Europese Commissie werd er reeds ruim 20 miljard euro opgehaald op de internationale markten, om dit allemaal te kunnen spenderen en aan de lidstaten te geven. Hebt u enig zicht onder welke condities de Europese Commissie dat geld heeft opgehaald, qua termijnrente? Hebben wij daar enig zicht op? Dat is meer een nieuwsgierigheidsvraag.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw Brouwers, de goedkeuring van de Europese Commissie moet nog bevestigd worden door de Raad, die zich hierover op 13 juli – dat is vandaag – zal uitspreken. Daarna heeft de Europese Commissie twee maanden de tijd om de voorfinanciering uit te betalen, maar mogelijk zal die betaling vroeger – in de loop van augustus – gebeuren. Daarmee zijn we één van de eerste lidstaten die centen – euro’s – ontvangt uit het Europees herstelfonds.
Er zal dezelfde verdeling – dat is uw tweede vraag – gehanteerd worden voor de voorfinanciering als voor de ganse enveloppe. Vlaanderen zal dus 293,15 miljoen euro ontvangen.
Als antwoord op uw derde vraag: het Europese geld heeft geen invloed op de prioriteiten van Vlaamse Veerkracht. Het nodige geld voor ons herstelplan is ingeschreven in onze begroting. We voeren ons plan dus gewoon uit met de middelen uit de Vlaamse begroting. Naargelang de voortgang van het herstelplan en het behalen van de Europese mijlpalen en streefdoelen die we zijn overeengekomen met de Europese Commissie, zal onze begroting aangezuiverd worden met Europese middelen. We doen dus al die uitgaven – de 4,3 miljard – en naargelang er Europees geld binnenkomt, zal dat onze schuldpositie verlagen.
Dat brengt me bij uw vierde vraag over de mijlpalen. De Faciliteit voor Herstel en Veerkracht is inderdaad een ‘performancebased’ instrument, waarbij mijlpalen en streefdoelen een centrale plaats innemen. Een goede opvolging van de voortgang is dus essentieel, gezien de link met de uitbetalingen. In het Belgische Plan voor Herstel en Veerkracht hebben we een interfederale toezichtstructuur vastgesteld die uitmondt bij de Interministeriële Conferentie (IMC). Indien het risico bestaat dat de mijlpalen of streefdoelen van een bepaalde maatregel niet zouden worden gehaald, dan neemt de IMC de nodige acties om de uitbetaling van de Europese betalingen niet te hypothekeren.
Tijdens de IMC Relance en Strategische Investeringen van 25 juni hebben we afgesproken om een samenwerkingsakkoord af te sluiten. Daarin maken we onder meer de nodige afspraken zodat alle overheden voor hun verantwoordelijkheid worden geplaatst.
Uw vijfde vraag gaat over groene en digitale drempels. Die liggen voor Vlaanderen respectievelijk op 50 procent en op 27 procent, dus pal op het Belgische gemiddelde.
We scoren hiermee ook goed in vergelijking met de 12 andere Europese landen waarvoor de oormerking al gekend is. We staan op de vierde plaats voor beide, dus eigenlijk net geen top 3. De Europese spelregels over die groene en digitale ‘aanrekenbaarheid’ zijn behoorlijk streng. De hoge percentages die we desondanks halen weerspiegelen dan ook het feit dat deze Vlaamse regering al meteen bij het ontwerp van het Plan Vlaamse Veerkracht in september 2020 haar prioriteiten juist had: duurzaamheid, digitalisering, infrastructuurwerken.
Uw zesde vraag betreft de verdere uitwerking en de operationalisering van het Plan voor Herstel en Veerkracht. Vlaanderen is in de eerste plaats verantwoordelijk voor de goede uitvoering en opvolging van de eigen projecten. Dat is een collectieve verantwoordelijkheid waartoe alle ministers bijdragen. Overleg tussen de federale overheid en de deelstaten vindt niet alleen plaats op het administratief-technische vlak, maar ook inhoudelijk. Denken we aan de projecten inzake waterstof, mobiliteit of 5G. We kunnen het plan niet uitvoeren zonder de private sector. Veel van de projecten binnen Vlaamse Veerkracht vergen aanbestedingen die door de private sector ingevuld zullen moeten worden.
Uw laatste vraag ging over de voorwaarden waaronder de Europese Commissie geld heeft opgehaald op de internationale markt. Ik heb begrepen dat het een louter informatieve vraag is, maar ik ga ze toch beantwoorden. De Commissie heeft ondertussen al tweemaal een ophaling gedaan. Op 15 juni heeft ze een obligatie uitgeschreven met een looptijd van 10 jaar, voor een bedrag van 20 miljard euro. De obligatie draagt een coupon van 0 procent en werd aangeboden tegen een rendement van 0,086 procent. Het uiteindelijke orderboek bedroeg meer dan 142 miljard euro, wat betekent dat de obligatie meer dan zeven keer overingetekend was.
Een tweede geldophaling vond plaats op 29 juni. De Europese Commissie heeft toen 15 miljard euro opgehaald. Dit betreft een transactie met twee tranches, bestaande uit een obligatie van 9 miljard euro met een looptijd van 5 jaar en een obligatie van 6 miljard euro met een looptijd van 30 jaar. De obligatie met een looptijd van 5 jaar draagt een coupon van 0 procent en een rendement van -0,335 procent. De obligatie met een looptijd van 30 jaar draagt een coupon van 0,7 procent en werd aangeboden tegen een rendement van 0,732 procent.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister-president. Ik denk dat Europa hier toch bewezen heeft op zéér korte tijd iets te kunnen doen voor de lidstaten, na de coronapandemie, die trouwens nog niet gedaan is. Het herstelfonds is vrij snel tot stand gekomen. Men heeft de techniek van een verordening gebruikt. Ik heb eigenlijk toch het gevoel dat dit – alles bij elkaar – vrij snel gaat. Als we inderdaad al in augustus die eerste schijf zouden krijgen van – hoeveel had u gezegd – ongeveer 290 miljoen euro, bijna 300 miljoen euro, dan is dat toch mooi om daarmee onmiddellijk aan de slag te gaan. Dat is dan eigenlijk om het beleid te voeren dat we al van plan waren, sinds het plan van de Vlaamse Veerkracht. Het klopt inderdaad, dat Vlaanderen toen al zijn prioriteiten zeer juist heeft gesteld. Europa heeft in het herstelfonds dezelfde prioriteiten naar voren gebracht, en daar kunnen we perfect op inspelen.
Ik was wel wat bekommerd, omdat het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) op een bepaald moment nog wat negatief was in zijn nieuwsbrief. Dat wil ik toch even zeggen, dat zij stellen dat met het fiat van de Europese Commissie voor het Belgische plan de kous ver van af is, want samen met de positieve evaluatie heeft de Europese Commissie een gedetailleerd tijdschema – u hebt dat zelf ook gezegd – gepubliceerd met mijlpalen, streefdoelen voor alle investeringen én hervormingen die België heeft opgenomen.
Als men dat niet respecteert, dan volgt er ook geen uitbetaling. Ze hebben dus een stok achter de deur voor de overige 5,2 miljard euro die de komende jaren nog moet komen. Ursula von der Leyen moet tijdens de persconferentie al gezegd hebben dat voor de commissie de prioriteit nu verschuift naar uitvoering, uitvoering, uitvoering. Ik hoop dus daadwerkelijk dat we kunnen volgen.
Ik hoor u zeggen dat er ook nog heel wat aanbestedingen nodig zijn. We weten dat dat ook tijd vergt, dergelijke procedures. Dus ik hoop dat ook onze administraties kunnen volgen, dat er snel geschakeld wordt en dat de private sector daar dan ook mee kan helpen om al die doelen te halen.
De kritiek van het Vlaams netwerk van ondernemingen is niet helemaal onterecht. Men zegt dat het iets te weinig hervormingen zijn. Anderzijds denk ik dat we met het feit dat we de vierde beste zijn qua plan – u hebt het zo niet geformuleerd maar het kwam erop neer – binnen de Europese lidstaten toch wel een van de betere plannen hebben ingediend. Ik vind het ook een huzarenstukje dat dat uiteindelijk goed gelukt is, met al die gemeenschappen, gewesten en de federale staat. Het is gezamenlijk toch tot een plan gekomen dat dan goedgekeurd is door de Commissie, ook al valt er misschien her en der nog wel wat kritiek te lezen.
Het belangrijkste is nu op de opvolging. U hebt gezegd dat we dat via de IMC verder opvolgen en eventueel acties ondernemen indien een van de deelstaten of het federale niveau ergens achterblijft. Ik vraag mij wel af welke acties dat dan zouden kunnen zijn. Betekent dat dat men op dat moment dan opnieuw andere afspraken kan maken? Ik hoop dat het echt niet nodig is, want momenteel is iedereen heel positief. Europa was positief, u was positief. Ik heb toen de Belgische premier ook zeer positief zien reageren. Laten we hopen dat iedereen nu echt in gang schiet. Ik denk dat we in Vlaanderen ook al volop bezig zijn; laat ons hopen dat we de komende jaren de vruchten mogen plukken van dat herstelfonds. Want we moeten toch zeggen dat Europa daar althans een zeer goede zaak heeft gedaan na deze vreselijke crisis, die nog altijd woedt.
Ik heb niet direct bijkomende vragen, maar ik denk wel dat het interessant is dat we dit op de een of andere manier verder kunnen opvolgen, zodat we het weten als er daaromtrent IMC’s plaatsvinden en kunnen weten wat daar gezegd wordt. Ik weet niet of dat in deze commissie moet of in de commissie Buitenland.
De heer Muyters heeft het woord.
De collega vroeg op het einde naar de verdere opvolging, en daarover is eigenlijk in deze commissie al beslist, op initiatief van Peter Van Rompuy. Er zal regelmatig monitoring zijn, en ook het Rekenhof zal dat een keer per jaar verder onder de loep nemen om te kijken naar die uitvoering. Ik denk dat die afspraken effectief al gemaakt zijn, maar ik wilde dat even aan de collega meegeven.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik wilde nog iets toevoegen. Mevrouw Brouwers, u hebt het over kritiek van Voka. ‘Kritiek’ is zo’n negatief geladen woord. Ik moet eerlijk zeggen dat Voka zegt dat men hoopt dat al die zaken goed opgevolgd worden en dat de mijlpalen gehaald worden. En dat is ook mijn inzet. Dat is geen kritiek.
Ik vind het heel goed dat Europa zegt dat men een som voorziet per deelstaat, per lidstaat. Maar we keren die niet zomaar uit, die mijlpalen moeten gehaald worden. Ik maak mij heel sterk dat wij als Vlaamse Regering, als Vlaamse overheid die mijlpalen halen. Ik denk dat we al vooroplopen. We hebben van de 180 projecten die er gedefinieerd zijn, al ruim 160 projecten opgestart. Ik denk dat volgende vrijdag ongeveer de resterende 13 – ik denk op 1 na, dus de volgende 12 – ook hun opstart zullen kennen. Ik vind dat geen kritiek van Voka. Dat is een werkwijze die ik volledig onderschrijf. Je stelt geld voorop en je keert dat niet onvoorwaardelijk uit. Dat is geld van de belastingbetaler, daar moeten prestaties en engagementen tegenover staan. Ik ben het daar volledig mee eens, en ik beschouw dat absoluut niet als kritiek, integendeel. Dat is een noodzakelijke voorwaarde, denk ik, om zo massaal veel geld ter beschikking te stellen.
Wat de opvolging betreft: collega Muyters heeft aangegeven hoe dat zal gebeuren. Daar ben ik ook redelijk positief over, dat dat op een correcte manier opgevolgd zal worden. Het is onze verantwoordelijkheid om die milestones te halen, en daar staat een hele machinerie tegenover om dat inderdaad te realiseren. Dat is ons engagement.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister-president, ik heb het misschien fout geformuleerd door het als een kritiek te zien, het was eerder een waarschuwing van Voka. Men vond daar dat er onvoldoende een echte hervormingsagenda in zat. Maar uiteraard hebben zij voor de rest gewoon een aantal waarschuwingen willen geven. Ik denk dat het correct is wat zij stellen.
Collega Muyters, ik ben geen lid van deze commissie, dus ik weet niet wat de agenda van deze commissie is. Ik ben zeer tevreden dat de commissie Algemeen Beleid de uitvoering van al die mijlpalen die we zullen moeten halen de komende jaren, ook opvolgt. Dan hoeven we dat inderdaad niet in de commissie Buitenland te doen, want dit gaat over zoveel. Het gaat over investeringen aan gebouwen, klimaat, heel veel mobiliteit. Het is echt zodanig veel dat dat zeker niet iets is wat verder in de commissie Buitenland mee moet worden opgevolgd. Ik wens jullie daar veel succes bij, en ik hoop dat we zeker met Vlaanderen al die mijlpalen op het juiste moment altijd zullen halen. Bedankt voor de gastvrijheid.
De vraag om uitleg is afgehandeld.